Welkom op het blog van Moeders zonder Grenzen

Welkom op het blog van Moeders zonder Grenzen
TWEE RARE FAMILIES BIJ ELKAAR.....!!! WAT EEN FEEST.....

woensdag 21 december 2011

Inspiratie-loos



Hé Willemien,
Het wil niet lukken vandaag…..
Ik ben inspiratieloos.
Hoe kan dat nu?!?!
Met zo’n levendig gezin, als dat van mij? Met zo’n uitdagende zoon en een even zo eigenwijze dochter?
Het is écht niet dat ik niets te vertellen heb.
Het is vast de tijd van het jaar.
Zo’n laatste blog voor ons kerstreces, want dat doen we toch hè, Willemien, een kerstreces?!?!, word je vaak geacht om terug te kijken en vooruit te blikken.
Een soort overdenking van het afgelopen jaar en een verwachting voor het nieuwe jaar…
Zoiets?!
En daar ben ik dus helemaal niet goed in.
Ik ben steeds meer van het HIER EN NU…
Wat gebeurd is is gebeurd en wat komt dat komt.
Klinkt makkelijk hè?!
Is het niet.
Ik heb het bijna tot een soort van kunst verheven. Anderen noemen het trouwens ook wel “struisvogelen”….
Ik kan énorm genieten van kleine dingen….
Ja, zeker ook met de kerst.
Al die glinsterende lampjes in de boom bij iedereen achter de ramen, gordijnen blijven ineens allemaal langer open. Iedereen laat vol trots flikkerende lampjes en brandende kerstterren zien.
Ik hou daar wel van, die openheid, maar ik dwaal af.
Ik heb dus géén inspiratie.
Zodra er dingen moeten haak ik eigenlijk altijd een beetje af, ik schijn óók al moeite met gezag te hebben…. En dit is nu wel net zo’n periode, die kerst enzo, dat mensen ineens vinden dat ze van alles moeten.
Ik dus niet.
Goede voornemens, ook zo één!
Veel mensen nemen zich voor om te gaan lijnen, vanaf 1 januari. Op zich slim, na die eet- en feestdagen.
Ik niet, ik begin zo’n 4 weken vóór kerst. Lijkt mij ook veel praktischer. Ben je op 1 januari gewoon weer wie je was, wel zo’n fijn idee!
Inspiratieloos dus.
Aan mijn gezin ligt het dus ook al niet. Genoeg te beleven hier.
Joris worstelt met een tic en ik worstel met medicijnen voor, of eigenlijk, tégen die tic. Ook weer zoiets…
Heb ik eindelijk de, niet kinderachtige, medicijnen in huis, besluit ik om ze, in plaats van ze te geven aan Joris, om ze samen met hem ritueel door de wc te spoelen. Zijn tic wordt daarmee meteen minder en de rust is weer meer in mijn lijf…
Wat ik zeg, daar ligt het niet aan…. Ons gezin is vreemd genoeg!
Ik wil gewoon gewoon. En dat heb ik niet.
Ik besluit bij deze om niet terug te kijken en vooral ook niet vooruit te blikken. Maar wat ik wel doe is het jaar eerlijk afsluiten….
Ik geef bij deze toe dat ik dit keer ook gewoon de kracht niet heb om terug en vooruit te kijken. Ik vind het té moeilijk!
Bezuinigingen, een intolerant Nederland, passend onderwijs dat steeds minder passend wordt, PGB-perikelen en vooral veel, héél veel onzekerheid.
En daarom, Willemien, gaan wij na de kerst er weer vol tegenaan.
Schrijven we dan “gewoon”weer over onze jongens en onze levens. Vol inspiratie en enthousiasme.
Gaan we weer dwars tegen alles en iedereen in en laten de liefde voor onze jongens eraf spatten!!
Maar dit keer, dit keer lijkt mij dat inspiratieloze eigenlijk wel héél gepast!
En ik, ik ga gewoon genieten, genieten van de 2 allerliefste,geweldigste, meest fantastische en meest bijzondere kinderen die ik heb, Joris en Sophie.
De kerstboom glinstert, kaarsjes branden, we steken het haardje aan, halen lekkere hapjes in huis en we rijden óók nog naar Schiphol om pappa op te gaan halen!!!!
En volgend jaar?
Hoe zei Tita Tovenaar dat altijd ook alweer?!?! “DAT ZIEN WE MORGEN DAN WEL WEER!”
En zo is het maar net!!

*HIERBIJ WENS IK IEDEREEN EEN GEWELDIG, LIEFDEVOL, GELUKKIG, GEZOND, VROLIJK, SPETTEREND, VROLIJK, SPANNEND, ONVOORSPELBAAR en SUPERGELUKKIG NIEUWJAAR!!!!*

Ha Esther,
Zelfs als jij totaal inspiratieloos bent, schrijf je toch nog even een prachtig blog.
Eerst maar even praktisch, je kent me zo langzamerhand. Wij nemen zeker een kerstreces. Elke week hebben we, met ontzettend veel plezier, geblogd en nu nemen we rust. Ook ons kabinet neemt weer een lang reces terwijl ik nog steeds niet weet wat ze nu eigenlijk aan de eurocrisis gaan doen, en aan die economie die instort en aan al die jonge asielzoekers die veel te lang hier zijn geweest om ze ooit met goed fatsoen weer te kunnen wegsturen. We moeten als ouders komen knutselen op school en veel van de bezuinigingen in het kader van Passend Onderwijs gaan gewoon door, al onze oprecht uitgesproken zorg ten spijt.
Ik kijk in deze tijd toch altijd terug. Raar is dat, je staat in volle vaart vooruit en dan klinken de kerstliedjes, komen de eerste jaaroverzichten en ik merk dat ik het afgelopen jaar ga overpeinzen.
2011 was een mooi jaar.
In 2011 heb ik een aantal dingen op werkgebied veranderd. Dat is flink, want hoewel ik graag stoer doe, ben ik eigenlijk (een) Angsthaas. Ik heb een baan opgezegd en ben nieuwe dingen gaan doen.
Dat is goed geweest. Ik heb gemerkt dat i k een aantal dingen toch niet wil en ik heb gemerkt dat ik een aantal dingen heel graag wil. Ik heb, kortom, geleerd.
Leren is een van de mooiste dingen die ik maar kan beleven. Soms zie ik dat op het moment van een pijnlijke leerervaring helemaal niet zo, maar het duurt vaak niet lang voordat ik zelfs die ervaringen op de een of andere manier ga waarderen.
Robbert maakte een werkstuk over Kuifje en de Zonnetempel. Toen had klaar was, mocht ik het lezen. Ik vrat het bijna op van plezier. Frances las IM van Connie Palmen en we hadden het er uitgebreid over en toen zagen we in de boekenwinkel haar nieuwe boek over Hans van Mierlo en een keurige dame op leeftijd zei; ’ze moet maar snel weer een oudere man vinden, dan kan ze steeds weer een in memoriam schrijven.’
We stikten bijna van de lach en de leuke, keurige dame, lachte mee.‘Wat vreselijk dat ik dat zei,’zei ze.
Sorry Connie; we wensen je echt geen verdriet!
Naast dit alles heb ik dan thuis nog mijn privé leraar in het onbegrijpelijke, mijn Ebel.
Ebel is bezig zichzelf Duits te leren. Hij vraagt om Duitstalige video’s en zoekt op youtube Duitstalige stukjes. ‘Gutenmorgen,’moet ik ’s ochtends zeggen en ‘Danke schön’.
Favoriet van ons beiden is ‘Viel Spass’.
God, wat een plezier beleef ik hier weer aan!
Ik wens jullie een heerlijk reces.
Geniet van elkaar en van alles wat niet gewoon is en vooral van de liefde die er gelukkig altijd wel gewoon is.
Ik wens jou, jullie en voor iedereen een Goed, Gelukkig en Gezond 2012.
Ik sluit af met dat mooie zinnetje dat ik altijd nog weer grappig, leuk en bijzonder vind:
Tot volgend jaar!

maandag 12 december 2011

Twee kanjers


Ha Esther,
Ik weet dat het mijn beurt niet is, maar ik heb jou en het blog even nodig.
Ik ben genaaid.
Schrik niet van mijn woordkeus, dit wordt geen pornografisch blog, hoewel ik me wel even helemaal bloot ga geven.
Wat is er gebeurd?
Niets meer en niets minder dan ons allen af en toe overkomt. Ik had afspraken gemaakt, er waren me dingen toegezegd. Ik hield me wel aan die afspraken, die ander niet. Te goedgelovig geweest, niets vast laten leggen. Onnozel, naïef en menselijk geweest.
Het kwam hard aan dit keer. Ik praatte erover met Bob, Frances en Robbert, ze deelden mijn ongeloof, mijn woede en bovenal mijn verdriet en daardoor moest ik nog harder huilen dan ik daarvoor al deed.
Toen kwam Ebel binnen.
Hij keek naar mijn tranen, liep naar me toe en ging dicht naast me staan.
Ebel, mijn verstandelijk gehandicapte zoon, is een wijze jongen. Hij weet dat mijn tranen vaak om en voor hem zijn.
‘Mama, sorry,’zei hij dan ook zachtjes.
‘Oh Ebel,’riepen we allemaal snel. ‘Je hebt niets gedaan. Je bent alleen maar lief.’
‘Mama vertelde een verhaaltje,’probeerde Bob nog. Ebel liep naar de deur, draaide zich nog even om en keek naar zijn vader als een wijze oude man naar een klein jongetje. ‘Denk jij nu echt dat je me zo makkelijk iets wijs kunt maken,’ zeiden zijn lieve ogen.
Als ik niet zo hard aan het huilen was, had ik er hard om moeten lachen.
Vandaag is het zaterdag, we zijn vrij. Mijn nare gevoel is nog niet weg, het zit aan me gekleefd als een vies stuk kauwgom in je haar. Ebel drentelt wat om me heen. Hij voelt mijn verdriet met zijn bijzondere voelsprieten. Dan loopt hij naar me toe.
‘Mama en Ebel Starbucks,’zegt hij.
Ai, die tranen die nog zo hoog zitten, rollen alweer. Er is sinds een tijdje een Starbucks in onze stad en Ebel weet heel goed dat ik niets heerlijker vind dan daar even te zitten, een grote beker koffie te drinken en me even in Los Angeles te wanen, of in Rome, of in Londen.
Nu heeft Ebel dit bedacht om mij te helpen met mijn verdriet.
‘Wat een geweldige idee,’zeg ik dan ook meteen.
We stappen samen op de fiets. Het is koud, maar de zon schijnt. We fietsen samen, Ebel lacht naar me. Ik voel me al zoveel beter.
Dan zijn we er. Ik neem een grande cappuccino, Ebel een groene thee en een reepje pure chocolade. We gaan samen aan een tafeltje zitten en drinken langzaam. Ebel zegt niets. Hij zit daar tegenover me en kijkt naar me. Ik lach weer en Ebel lacht opgelucht terug.
We zitten nog even en Ebel legt zijn hand op die van mij. Dan staan we op en we fietsen terug naar huis. Thuis is het warm en gezellig, ik steek de haard aan en pak de krant.
Als ik de wereld even niet begrijp, neemt Ebel me bij de hand en helpt me een stapje verder, net zoals ik dat zo vaak bij hem doe.
Ebel kan veel niet in woorden beschrijven en vandaag kan ik niet in woorden beschrijven wat zijn hulp voor mij betekent. Ik weet alleen dat een zuivere Ebel opweegt tegen een wereld vol teleurstellingen.

Hé Willemien,
Voor je beurt gaan…..?? In liefde en oorlog is alles geoorloofd!
Wij hebben een leven vol liefde en dus zeg ik: Ga je gang……
Gelukkig denken we niet zo rechtlijnig, standvastig en star.
En iedereen die nog dacht dat we deze blogs schreven voor andere mensen komen er nu gewoon keihard achter.
We schrijven louter en alleen voor onszelf, pure therapie, dat schrijven met jou!
Jij was goedgelovig, onnozel, naïef en menselijk en tóch was je verdrietig.
Weet je, mij klinken die eigenschappen als héél prettig in de oren.
Ik ben, of eigenlijk, ik heb die kwaliteiten ook allemaal in huis.
En daarom ben ik wel wie ik ben en dat is goed.
Van de week was ik moe, chagarijnig en niet zo gezellig. En dan heb ik ook zo’n mooie jongen in huis die dat haarfijn aanvoelt.
Hij gaat op bezoek bij de buren, een paar huizen verderop.
Als het tijd is om naar huis te gaan wil Joris daar niet meer weg.
De buuf belt me op en vraagt of ik hem wil komen halen… Het lukt haar niet om hem rustig te krijgen.
Ik wandel er op mijn gemak naar toe.
Aangekomen zie ik Joris onder de tafel liggen en boos doen. Hij roept: “Ik wil niet naar huis”, “Ik wil hier blijven, hier is het veel leuker”….
Ik pak Joris rustig bij de arm en kalmeer hem. Hij gaat mee, hij fietst over de stoep voor me uit, nog steeds boos.
Ik loop er kalm achteraan. Ogenschijnlijk….
Want hoewel ik weet hoe hij het bedoelde is het tóch niet leuk om te horen. Laten we eerlijk zijn!
Thuisgekomen ga ik de keuken in, Joris klimt bovenop het aanrecht en met zijn schoenmaat 40 bungelt hij tegen de keukenkastjes. Ik zeg er niets van.
Ik pak de pan en schil de aardappelen terwijl hij naast me zit.
Ik kijk hem aan en hij kijkt mij aan.
“Het is hier óók best gezellig hoor”, zegt hij ineens heel liefdevol en ik zeg stoer terug, “Dat weet ik toch!”
Dan vraagt hij “Waarom hebben wij eigenlijk zoveel ruzie?” Ik ben stil.
Ik weet het antwoord namelijk niet goed.
Joris en ik botsen de laatste tijd veel en vaak. Ik roep tegen iedereen “Ja, hormonen hè?” maar het is meer.
Joris is zich aan het loskoppelen, die navelstreng waarmee hij onlosmakelijk zit verbonden met mij rekt zich uit.
Zijn wereld wordt groter en hij ontdekt van alles. En dat is goed, héél goed.
Maar ook eng, voor hem én voor mij, vooral voor mij.
En eigenlijk zou ik willen dat de wereld gevuld was met goedgelovige, onnozele, naieve en menselijke mensen.
Dat zou het voor ons een stuk makkelijker maken!!
Joris springt van het aanrecht af en geeft me op eigen onhandige wijze een knuffel, ik sta stil en ontvang hem in stilte en geniet. Wat een kanjer!!
Wat zeg je ervan?!
Zullen wij binnenkort bij STARBUCKS een grande cappucino gaan drinken!??!
Gaan we het weer eens hebben over die 2 bijzondere mannen van ons. Die 2 kanjers.
X Esther

vrijdag 2 december 2011

Een weekendje weg....


Ha Esther,
Wij gaan een nachtje weg met z’n vijven. Even er tussenuit naar een hotel. Of ik al bezig ben een koffer in te pakken? Nou, nee.
Bob had hotelvouchers gekregen. Er was een lange lijst bij met plaatjes van hotels. Prachtige zaten er tussen, zelfs in Duitsland en België. We besloten Ebel de lijst te geven.
‘Je mag een hotel kiezen waar we een nachtje naar toe gaan,’ zeiden we.
Ebel keek blij op en toen keek hij heel lang naar die lijst.
Zijn neus rimpelde en hij bekeek elk plaatje heel lang.
Toen keek hij ons stralend aan, hij had zijn keuze gemaakt en zijn vinger er stevig op gelegd.
Het Familiehotel in Paterswolde, lazen we
‘Mooi hè,’ zeiden we met van die betuttelende stemmen.
‘Maar je mag best iets anders kiezen hoor lieverd. Maakt niet uit welke!’
Ebel keek ons aan met een bepaalde Ebel blik waarin een vleugje wanhoop en een vleugje ongeduld zitten. Hij tikte nog maar eens met zijn vinger tegen het plaatje.
Wij slikten nog even. Het Familiehotel is een kwartiertje fietsen hier vandaan. Nog geen vijf minuten van ons kleine meerhuisje.
Ebel keek nog even naar ons, legde toen de lijst neer en ging naar boven.
Bob pakte zijn telefoon en reserveerde het Familiehotel.
In de afgelopen weken kreeg ik een steeds grotere kriebel van plezier in mijn buik. We vertelden ook steeds meer mensen dat we een nachtje naar het Familiehotel gaan.
Ik moet vandaag nog duizend dingen doen, voor Sinterklaas en voor mijn werk. Frances heeft aan het einde van de middag rijles. Robbert viert ’s middags nog Sinterklaas met zijn klas. Als we nu vanavond nog naar België of Duitsland hadden moeten rijden, was de stress uit mijn oren gespoten,
Nu niet.
Nu heb ik alle rust en tijd om mijn werk af te maken, de laatste inkopen voor Sinterklaas te doen. Dan pak ik voor iedereen een onderbroek en zwemspullen in en dan fietsen we aan het einde van de middag naar het hotel.
We gaan daar eten, zwemmen en dan de Voice kijken. Morgenochtend gaan we uitgebreid ontbijten. Dan fietsen we naar huis en hebben Bob en ik om 12 uur een afspraak waar we echt naar toe moeten.
Zoals zo vaak had Ebel het weer beter door dan wij.
Wat is dat toch in hem dat hij van die keuzes maakt die zo anders en eerst zo onbegrijpelijk zijn, maar waarvan je later denkt dat het echt de enige juiste keuze was op dat moment en in die situatie.
Misschien is het wel gewoon zo dat Ebel het zo mooi klein kan houden.
Gisteren liep ik met een vriendin met de hond. Ze hebben het heel druk bij haar thuis.
Ze lachte en vertelde me dat haar dochter had gevraagd of ze niet binnenkort ook een nachtje naar het Familiehotel zouden kunnen gaan.
‘Het is eigenlijk een briljant idee van Ebel,’ lachte ze.
Toen lachte ik heel blij mee. Het is inderdaad weer eens een briljant idee van Ebel!


Hé Willemien,
Heerlijk, een weekendje weg, al is het dichtbij huis.
Ik heb ook nog vouchers liggen…. Zal ik…??!?!
Dat zou nog eens leuk zijn, onze 2 briljante mannen in één hotel.
Ik kreeg van de week een folder mee van Joris zijn school.
Vakanties speciaal voor speciale gezinnen met speciale kinderen op speciale plekken.
Ik blader het door en de moed zakt me in de schoenen. En dat vind ik zó gek.
Joris behoort toch écht wel tot de doelgroep. Maar met iedere bladzijde die ik omsla word ik verdrietiger…
Terwijl allemaal blije gezichten mij vanaf de foto’s in de folder aankijken… Daar ligt het écht niet aan.
Het ligt aan mij!
Ik kan het niet.
Ik weet nog dat ik pas gescheiden was en ook ineens allemaal folders kreeg voor alleenstaande reizen en mooie vakantiebestemmingen. Speciaal voor alleenstaande ouders.
Oók daar werd ik niet vrolijk van.
En ook dat lag aan mij.
Ik ben gewoon niet zo van de hokjes en de regels. En al zeker niet van “de groepjes”.
Ik ben niet zo te plaatsen, nooit geweest ook.
Zou ik daarom een “niet te plaatsen zoon” hebben gekregen? Omdat we eigenlijk zo goed bij elkaar passen?!
Dat vind ik eigenlijk wel weer een mooie gedachte!
Ik wil doen wat ik zelf wil, ik wil mijn eigen gang gaan en ik …… weet je, eigenlijk wil ik ook gewoon doen net alsof…
Net alsof alles gewoon is. Gek hè?!
Vandaag viert Joris het Sinterklaas feest op school. Bij Sophie slapen er pieten op school in een écht bed en liggen er pepernoten verstopt in hun kastjes. Ik pak de laatste cadeautjes in. De gebruikelijke Sint-sferen…
En vanmiddag gaan we naar de Albert Heyn XL, daar kun je zelf scannen en limonade drinken en dat vinden ze zo leuk. Dan halen we lekkere hapjes en gaan in bad.
Ja, gewoon ’s-middags!!! We trekken de pyjama’s aan en steken de kaarsjes beneden aan.
Later kruipen we in mijn grote bed om ook The Voice te kijken, met die lekkere hapjes.
Klinkt dat nou niet net als een gewoon gezin?!!?
Tuurlijk hou ik mijzelf voor de gek en weet ik heus wel beter.
Soms is het echter zo lekker om “net alsof” te doen.
En daarom trek ik die speciale reizen en bestemmingen niet. Iedereen weet daar de waarheid, de échte waarheid. En dat zou het dus eigenlijk makkelijker moeten maken. Voor mij niet.
Dan kan ik namelijk niet meer doen alsof…
Ik vind jullie Ebel een slimme vent. Hij weet waar het om gaat.
Het maakt niet uit of je thuis bent of 100 kilometer verder weg.
Het maakt gewoon niet uit.
Het gaat om de mensen met wie je bent en niet om de plek.
En ik? Ik ga alvast bedenken wat ik voor de Kerst in zal pakken.
Want dan gaan wij naar een hotel. Een gewoon hotel mét een zwembad.
En daar gaan we lekker “net alsof”doen.
Ik heb er nu al zin in!!
X Esther

vrijdag 25 november 2011

Wie dit leest is gelukkig.....


Hé Willemien,
eens even iets heel anders.
Ik keek verleden week tv. Ik had op TWITTER een voor-aankondiging gezien van het onderwerp dat bij DebatOp2 aan de orde zou komen.
De titel luidde: “Scheiden is lijden voor kinderen?”
Ik, als gescheiden vrouw, én als moeder, wilde dat wel eens bekijken.
Helaas zat de avond dat het werd uitgezonden mijn liefste dochter van 8 naast me en leek me dat niet het meest geschikte moment om te kijken.
Gelukkig bestaat er een ‘uitzending gemist’ en zondagmiddag kijk ik het teug.
Buiten is het mistig. Héél mistig.
Binnen is het warm en gezellig.
Sophie wordt gebeld door een vriendinnetje en nu zijn de meiden boven “meidendingen”aan het doen.
Joris is uit logeren…
Met de laptop op schoot zit ik op de bank.
Bakje koffie erbij en klaar voor de uitzending…
De meningen zijn duidelijk verdeeld.
Ik denk 100 scheidingen 100 verschillende verhalen en 100 verschillende gevolgen….. Mensen zijn niet gelijk…. Jij en ik weten dat als geen ander!
Gaandeweg het programma dwalen mijn gedachten af.
In hoeverre zijn de kinderen de dupe en in hoeverre is het schadelijk voor ze in de toekomst?
Ik ben ervan overtuigd dat zolang je alles in goede harmonie doet en je de kinderen niet uitspeelt en, het belangrijkste, je ze de ruimte geeft om van pappa én mamma te blijven houden die gevolgen best wel eens mee kunnen vallen.
Alleen gelukkige ouders kunnen gelukkige kinderen maken. Da’s mijn mening.
Sophie heeft statistisch gezien weinig kans op geluk.
Ikzelf, haar moeder,kom uit een gebroken gezin, zij zit middenin een gebroken gezin en dan heeft ze óók nog een gehandicapte broer.
Dubbele pech dus. Nou ja, eigenlijk driedubbel.
En weet je wat nu het vreemde is?
Zo voelt het hélemaal niet.
Tuurlijk, ook ik had liever een “gewoon”gezin gehad met twee “gewone”kinderen, misschien zelfs wel 3...
Was liever ook nog een gezinvan4.
Maar zo is het nu even niet.
Bij ons is het speciaal, bijzonder én levendig.
En ik, als ervaringsdeskundige, weet nu ook héél goed hoe ik het niet wil.
Vanmorgen zaten Joris, Sophie en ik aan de ontbijttafel.
Toen al was er buiten al die mist.
Statistisch gezien niet zoveel kans op geluk?
Ik kijk om me heen, de mist, de kaarsjes die al branden en twee mooie kinderen tegenover mij.
Gelukkig hebben wij het niet zo op gemiddelden en statistieken.
Gelukkig zijn wij anders dan anders. Gelukkig hebben wij “bijzonder in huis”…
En dat zou in ons geval dus wel eens heel gelukkig uit kunnen pakken.
Gewoon gelukkig. Dat kan best. Ondanks alles!!


Ha Esther,
Van de week liep ik – in die mist – ’s avonds met een vriendin met onze honden. Sinds een jaar wonen zij en haar man niet meer bij elkaar en we hadden het erover wat dat voor kinderen betekent.
Ze had naar een programma daarover gekeken, vast hetzelfde?
‘Hoe ouders het ook doen, met grote ruzie of in zoveel mogelijk harmonie, de kinderen hebben er altijd last en verdriet van,’ zei ze.
Van een zorgenkind als broer wordt het leven er ook niet luchtiger op.
Ik las daar nou net weer een groot stuk over. Deskundigen zijn het eens; dat betekent dat broertjes en zusjes nooit een echt onbezorgde jeugd hebben.
Deskundigen in dat blad hebben wel tips voor ons ouders. We moeten met de ‘gewone’ broertjes en zusjes regelmatig even iets bijzonders doen, ze apart nemen en ze vertellen dat ze ook belangrijk zijn en ze in een goed gesprek erop attenderen dat ze best af en toe rancune mogen voelen naar hun gehandicapte broertje of zusje.
Het is maar goed dat je me niet ziet nu, want mijn broek is even afgezakt.
Ongewenst verdriet kunnen we onze kinderen niet besparen. Het is een zwaar gegeven waar we niet onderuit kunnen. Toch denk ik dat we er veel tegenover kunnen stellen, en dat sluit precies aan bij jouw beeld van jullie drieën met kaarsjes aan aan tafel.
Ik geloof in het geven en ontvangen van kleine balletjes geluk die tussen de zorgen door stuiteren.
Ik had een geweldig leuke opa en twee geweldig leuke oma’s. Hun levens waren niet altijd makkelijk, de ene oma was jong weduwe geworden, mijn andere oma zat in een rolstoel door een heel verdrietige hersenbloeding.
Ze waren heel verschillend en in een opzicht geheel gelijk.
Altijd als ze je zagen, dan waren ze zo blij.
Ze waren zo blij, omdat ze mij zagen.
Altijd zeiden ze, alle drie, ‘wat fijn om je te zien!’
Dat heeft al vroeg in mij balletjes van geluk gevormd. Ik kom uit een familie van lastige, koppige, dromerige mensen. We maken het elkaar niet altijd makkelijk.
Maar we zijn altijd zo blij om elkaar te zien!
Ik weet dat jij dat net zo hebt als ik. Dat je, als je kinderen na school aangefietst komen of de taxi rijdt voor, je gewoon altijd zo blij wordt en vanzelf roept; ‘wat fijn om je te zien!’
Ik denk en hoop dat wij op onze beurt balletjes van geluk in onze kinderen vormen.
Veel meer hebben we niet te geven.
Veel meer hoeven we ook niet te geven.

maandag 14 november 2011

Joris en Ebel als hoofdprijs!!!


Ha Esther,
Vandaag wil ik het eens hebben over zorgelijke kinderen in plaatst van zorgintensieve kinderen. Die lopen er best wat van rond. Kinderen waar mee niets aan de hand is, maar die zich raar, vervelend en onprettig gedragen.
Ik heb een topvoorbeeld voor je. Ze zit in Hollands Next Top Model. Ik kijk daar met Robbert en Frances naar. Het programma is er al jaren en werkt met een vaste formule, elke keer zit er een vervelend of raar meisje bij, want dan blijft het tenminste spannend. Vaak werkt die formule bij mij ook goed, je ontwikkelt een vreemde relatie met het Lastige Geval waarbij je gaat hopen dat die er tot de finale in blijft en dan, met uitzicht op de hoofdprijs, pijnlijk en roemloos ten onder gaat.
Dit jaar doet ook weer zo’n meisje mee. Ze is mooi, maar dat zijn ze allemaal dus dat zegt niets. Ze huilt, doet raar, ze drinkt teveel, misdraagt zich, schoffeert mensen. Elke keer wordt ze door de begeleider en de jury vermanend toegesproken en krijgt ze toch nog weer een kans om haar leven te beteren. Dan komt ze zelf in beeld en dan kun je haar met kromme tenen de meest ongelooflijk stomme dingen horen uitkramen.
Een paar weken keek ik met vals plezier, wat een vreselijk meisje, wat zou ze nu weer voor stoms gaan doen? Ineens sloeg afgelopen week dat gevoel bij mij helemaal om. Ik werd, terwijl ik keek, bozer en bozer.
Moeders zoals jij en ik, en al die andere Moeders zonder Grenzen, doen hun uiterste best om ervoor te zorgen dat onze zorgintensieve kinderen een aantal spelregels van de maatschappij meekrijgen. Ik ben echt jaren en jaren bezig geweest om Ebel te leren om een hand te geven. Nog steeds wijs ik hem erop dat hij er niet tussen door moet gaan kwaken als ik even met iemand praat. Er gaat bijna geen dag voorbij dat ik niet een grotere of kleinere tip aan mijn 16jarige zoon moet geven. Ik word daar soms bekaf van! En toch zet ik door, voor de buitenwereld en vooral voor Ebel zelf. Het maakt het leven uiteindelijk makkelijker , of moet ik zeggen iets minder moeilijk.
Jij herkent dat gevoel toch? Dat snap je misschien ook de ongelooflijk grote irritatie die ik voelde toen ik naar het vervelende kind in Hollands Next Top Model keek. Een kind met alle mogelijkheden, een kind zonder enige beperking en dan toch een kind dat zo weinig feeling met de wereld heeft. Het is een kind met een omgekeerd wereldbeeld: zij is de zon en wij, sukkelige stervelingen om haar heen, zijn onbeduidende planeten.
Ik heb me de hele week afgevraagd waarom de jury van Hollands Next Top Model haar niet al weken geleden een schop onder haar bevallige kontje heeft gegeven. En toch kan ik het antwoord ook wel raden. Want ook ik zal maandag weer kijken in de hoop dat dit meisje op een treurige laatste plek eindigt.
Kijk je ook mee?

Hé Willemien,
Wat maak je ’t me moeilijk!
Niet om dat topmodel. Ik moet eerlijk bekennen dat ik het niet op de voet volg maar het meisje waar jij het over hebt heb ik wel een keer gezien.
Één keer maar en dat is genoeg om te weten welke dame, nou ja dame, jij een treurige laatste plek toewenst.
Ik wens haar hetzelfde.
Maar pas daarna krijg ik het moeilijk. Als je het hebt over de spelregels van de maatschappij.
Want ook al heb ik geen énkele verwantschap met dat topmodellenmeisje, ook ons gezin, ik dus, ben soms wars van alle regels.
Volgens mij heb ik je het voorbeeld ooit wel eens vertelt.
We staan bij de slager en zoals altijd vraagt de slager of mijn kinderen een plakje worst willen. Sophie zegt braaf “ja”en Joris zegt er dan ook nog bij wélke worst hij wil. Daar gaat het dus al een beetje fout….
Als ze de worst in handen hebben zeg ik, zoals het een goed moeder betaamt : “En, wat zeg je dan?” En dan zouden mijn kinderen keurig “Dank u wel”moeten zeggen.
So far so good.
Alleen hebben wij ons eigen grapje. Als ik de magische woorden uitspreek, “En, wat zeg je dan?”, dan zeggen mijn kinderen luid : “Mag ik er nog één?”
Dat hebben we zo afgesproken, thuis. Niet verantwoord maar wel leuk, vinden wij.
De eerste keer keek de slager raar en de klanten om ons heen keken nog gekker.
Nu is het een standaard grap geworden… en iedereen lacht mee.
Iedere keer weer.
Ik ben niet zo van regels en voorschriften. Met gezag schijn ik ook wat moeite te hebben en dán een zorgintensief kind opvoeden zodat hij een beetje met de spelregels van de maatschappij mee kan draaien…
Je voelt het al. Dat gaat bij ons hélemaal mis.
En weet je wat zo leuk is, ik vind dat helemaal niet erg!
Ik heb, enige tijd geleden, besloten dat ik Joris vooral laat zijn wie hij is en dat ik hem uiteraard uitleg wat wel en wat niet kan maar dat hij verder zijn eigen gedragscodes ook een beetje uit moet vinden.
Tegenwoordig stelt hij zichzelf voor : “Ik ben Joris en ik heb een laag IQ”, en hij stelt ook anderen voor aan elkaar : “Ik moet je even voorstellen…..”.
Volgens mij heeft hij de twee belangrijkste onder de knie.
Mensen leren kennen en verbindingen maken.
En dat topmodel, weet je, ik denk dat zij nog veel, héél veel moet leren.
Misschien kunnen ze haar als troostprijs een dag cadeau doen met onze 2 jongens…
Ik denk dat onze mannen dat best leuk vinden, zo’n mooie meid op bezoek.
Dan stellen ze zichzelf keurig voor en gaan vervolgens háár eens even wat bijbrengen, op hun eigen manier!
Dingen waar het écht om gaat.
Ik ga ook kijken vanavond…
Hopende dat ze krijgt wat ze verdient! Ik gun haar die laatste plek en dus die “meet and greet”met Joris en Ebel.
Dáár zou ze nou écht wat aan hebben!!
X Es

woensdag 9 november 2011

NRC-next en privacy


Hé Willemien,
Ik las van de week NRC-next….
Eén regel trok gelijk mijn aandacht:"OUDERS GAAN OP INTERNET LICHTZINNIG OM MET DE PRIVACY VAN HUN KINDEREN…"
Hmm, nog voordat ik het artikel had gelezen werd ik al aan het denken gezet.
Jij en ik bloggen wat af.
Al ons lief en leed delen wij met elkaar én met de rest van Nederland.
Op onze eigen sites doen we daar nog een schepje bovenop…
We hebben er zelfs een heel boek mee gevuld!
Schaamteloos eerlijk zijn we.
Jij en ik schrijven her en der ook nog wel eens wat…. En dat allemaal over onze kinderen!
Ik zet een bak koffie en pak het artikel erbij.
Ik ben nieuwsgierig.
De volgende regel die mij opvalt is : "waar en wanneer begint de privacy van je kind.."
Op het moment dat bleek dat Joris anders was dan iedereen, dat was ongeveer het moment waarop wij onze privacy kwijt raakten.
Wat ik allemaal niet heb in moeten vullen op formulieren en vragenlijsten. Er werden mij vragen gesteld waar ik soms liever geen antwoord op gaf.
Met ieder nieuw formulier dat ik invulde en met ieder antwoord dat ik gaf raakte ik steeds een beetje meer van mijzelf, en dus van Joris, kwijt.
Verder schrijft de NRC-next dat "ouders graag laten zien hoe mooi, leuk, lief en slim hun kroost is."
I wish!!
Joris is mooi, leuk, lief en ik vind hem slim. Maar da’s niet precies wat ze bedoelen!
Eigenlijk hóóp ik dat Joris zijn toekomstige werkgever, als hij die überhaupt ooit al zal gaan vinden, eens gaat “googelen”op de naam Joris.
Hij leest dan over een doorzetter, een vechter en een práchtig mens!
"Privacy is een vastgelegd recht", zeggen ze óók nog.
Het moet niet gekker worden!
En,"wij handelen in intiem kapitaal", waarmee ze de informatie bedoelen die ze niet voor iedereen openbaar of beschikbaar achten.
Ik zucht en zet nog een kop koffie.
Vanaf dat Joris vijf jaar oud is hebben wij een PGB, een Persoons Gebonden Budget.
In tegenstelling tot wat vele mensen soms denken krijg je dat niet zomaar. Daar moet je wél wat voor doen…
En niet één keer. Nee, iedere keer weer, als je PGB-termijn verloopt moet je “het” wéér opnieuw aanvragen.En opnieuw en opnieuw....
En iedere keer weer moet je invullen, beantwoorden en uitleggen waarom je kind het niet goed doet en waarom er dus een PGB nodig is.
Iedere keer geef je juist die informatie door die je liever voor jezelf houdt.
Iedere keer weer leg je ziel en zaligheid bloot… Hoezo is privacy een vastgelegd recht??
Ik zou ervoor willen pleiten dat alle ouders van zorgintensieve kinderen massaal gaan bloggen. Dat we alle dossiers die er zijn aan elkaar koppelen en dat wij voortaan niet op verschillende plekken en bij verschillende instanties stééds weet hetzelfde verhaal hoeven te vertellen.
Dát verhaal dat we eigenlijk niet willen vertellen!!
Lijkt mij wel lekker duidelijk…
Wilt u weten hoe het met Joris gaat?? Kijk even op http://www.estherkant.nl , daar leest u alles!!
Nou ja, alles???
Er zijn dingen, die hou ik gewoon lekker privé!!
En jij? NRC-next óók gelezen??? Of had je het te druk met #bloggen??
X Esther

Ha Esther,
Wat zet je me weer aan het denken, en daar heb ik eigenlijk helemaal geen tijd voor!
Wat je in de NRC Next heb gelezen, raakt me ook. Hoeveel jaren en hoeveel verdriet heeft het me niet gekost om werkelijk antwoord te gaan geven op de meest indiscrete vragen die je worden gesteld over een kind waarmee het niet vanzelf gaat.
Ik kan ze zo nog opnoemen:
Steekt uw kind graag dingen in de brand?
Plaagt uw kind dieren of kleinere kinderen?
Is uw kind gevoelloos naar u toe?
Ik leerde, net als jij, om over mijn schroom heen te stoppen en zowel schriftelijk en mondeling meer over Ebel te vertellen dan ik ooit uit mezelf gedaan zou hebben.
Gelukkig kon ik op de voorbeeldvragen trouwens meteen ‘nee’ antwoorden.
Wennen zal het nooit. Ik wil en kan de hele dag over mijn kinderen praten, niets liever zelfs, maar tegelijkertijd zal ik daarbij in alle openheid toch heel veel voor mezelf houden.
Ik was deze week ook geraakt door iets wat ik in de gewone NRC las.
(Te) veel antibiotica kan wel degelijk een heel schadelijke invloed hebben op je darmflora. Een paar maanden geleden las ik ook in de NRC (en die had het uit de Lancet) dat voedselovergevoeligheden wel degelijk een grote rol kunnen spelen bij zorgintensieve kinderen.
Deze twee dingen roep ik al tien jaar. Ik zie, ruik en voel het al tien jaar bij Ebel.
God, wat ben ik uitgelachen en weggehoond.
Nu staat het zwart op wit in de NRC.
Ik heb alles uitgeknipt. Ik voelde me op een vreemde manier heel blij, gewoon omdat ik dus toch niet helemaal gek geworden was. Dat doet een mens goed.
Raar hè, ik heb de afgelopen jaren heel veel verteld over Ebel waar deskundigen met grote platvoeten over heen walsten en ik heb heel veel over hem moeten vertellen aan diverse deskundigen waardoor ze met grote platvoeten over mijn hart heen walsten.
Wij blijven vertellen over Joris en Ebel.
We zijn verblind door liefde en niet objectief. Gelukkig niet.
NRC Next mag gerust bij ons aankloppen, dan zullen we ze nog wel eens even verrassen.
En als ze heel goed luisteren, dan zullen ze horen wat alle ouders volgens mij alleen maar willen vertellen: Dit is mijn kind, ik wil zo graag dat je ziet hoeveel ik daarvan houd.

zaterdag 29 oktober 2011

Angsthazen en feestjes...


Ha Esther,
Het is november en ik heb een hoofd vol hazen.
Het is bijna over, over drie weken wordt het boek van Ebel (en mij) gepresenteerd.
Epke Zonderland gaat onze haas de kick off geven.
Zie je dat trouwens voor je? Ik wel.
Je zult begrijpen dat Frances en haar vriendinnen zich nu ineens heel erg verheugen op de presentatie, ze willen allemaal graag helpen en vinden het geen probleem om Epke even wat extra persoonlijk te begeleiden.
Het is mijn derde boek en ze zijn alle drie in november uitgekomen.
De eerste met groot feest.
De derde met groot feest.
En de middelste, die van ons, met niets.
Gek, ineens moet ik daar nu juist heel erg aan terugdenken.
We hebben toen in recordtijd een bundel geschreven, met enorme inzet. We zijn eerlijk en oprecht geweest en hebben onze eigen zwartste kanten in ons boek van Moeders zonder Grenzen laten zien.
En wat kregen we van de uitgever terug?
Te lullige omslagen met afbeeldingen die onze bijzondere jongens gruwelijk te niet deden.
Weet je het nog:
Een beer met een kapot hoofd, een rij poppetjes met een sneue die er buiten stond, plastic eendjes (ik snap tot op de dag van vandaag niet waarom ze die voorstelden) en plastic schildpadden boven op elkaar (daar hebben we dan gelukkig nog lol om gehad!).
We zijn toen gered door Veronique van Lotje&co, met haar prachtige omslag, maar dat was het dan ook.
Toen het boek uitkwam, kregen we niets, geen presentatie, geen kaartje, geen bloemetje.
Helemaal niets.
Nu ik zie met hoeveel stress en plezier ik naar de presentatie van Angsthaas uitkijk, begrijp ik des te beter hoe kaal en karig dat vorig jaar was.
Ik ga dan nu ook gewoon uitspreken dat we meer verdiend hadden, op zijn minst een goedkoop zaaltje met slappe koffie en goedkope en plakkerige cake.
Er is niets meer aan te veranderen, we hebben dapper volgehouden, zijn elkaar niet kwijtgeraakt en we bloggen door.
Maar uitgeverijen die moeders aanhalen die schrijven over hun complexe levens, over hun diepste zorg, die laten zien dat ze hun kinderen uit onmacht slaan en ze soms wel van de trap willen duwen, die halen niet alleen auteurs in huis, maar vooral ook mensen. Die mag je dan heel even, heel kort en heel goedkoop in het zonnetje zetten.
Zo, het is er uit. Zo is dit een therapeutisch blog om het verleden een plek te geven.
Net voordat ik aan dit blog begon, mailde ik een uitnodiging rond voor de feestelijke presentatie van Angsthaas, gewoon midden op een schooldag en helemaal dus niet zo makkelijk te plannen.
En wie mailt als eerste dat ze dat gewoon gaat regelen en komt? Jij!
Ik zal blij zijn je daar te zien, en ik hoop dat we daarna nog veel feestjes gaan krijgen, voor jouw volgende boek, ons volgende boek en zo droom ik nog even door.
Liefs
Willemien

Hé Willemien,
Wat dacht je??
Natuurlijk zorg ik dat ik erbij ben!!
Door je eerste boek hebben we elkaar leren kennen. Het tweede boek hebben wij samen gemaakt en met je derde boek heb ik meegeleefd!
Ik moet lachen, je hoofd vol hazen… Ik denk soms erg beeldend en ik zie het voor me.
Een semi-gestresste Willemien, die alles overleefd en alles aankan maar nu zie ik de hazen-oren uit je hoofd komen. Zal Ebel leuk vinden!!
Zijn eigen moeder een heus Disney-figuur, dat heeft hij toch maar mooi voor elkaar gekregen. Hij kan trots zijn op zichzelf!!
Maar goed, even serieus weer.
Het is gek met ons.
We zijn niet gauw tevreden. Ik kan me die omslagvoorstellen voor “Moeders zonder grenzen” ook nog héél goed herinneren. Wat hebben we ondanks de triestigheid enorm gelachen.
Uiteindelijk kwam dat goed, zoals héél veel bij ons uiteindelijk goed komt omdat we doorzetters zijn!
En wees eens even héél eerlijk, een zaaltje met slappe koffie en plakkerige cake hadden we toch óók niet geaccepteerd!!
Het boek zelf, dát was ons feestje.
Ik wist niet beter en was al hélemaal blij dat ik “mijn kindje”in handen had. Ik zag de fouten, ik zag de lay-out die soms niet helemaal klopte en ik zag zéker de niet-menselijke kant van die grote uitgever. Maar ook, iedere keer als ik mijn tas opendeed (en nog steeds doe) zag ik dat groene boekje. En iedere keer weer werd ik blij. Nog steeds heb ik altijd, overal, één exemplaar in mijn tas zitten. Die eerste die van de pers rolde. Ik heb mijn jongen altijd bij me!
En het is gewoon goed zo.
Het schrijven van het boek was één feest. Het werken eraan met jou was een feest…
En ik geloof nog steeds in “het boek”en “ons blog”.
Moeders zonder grenzen had geen feestje nodig. Zij gaat het redden op eigen kracht en op een hele andere manier. Eigenlijk precies zoals wij eigenlijk zijn en doen!!
En nu dus die Angsthaas…Mét een feestje en een “stoere gast”! Hélemaal super.
En natuurlijk ben ik daarbij!
Zoals wij bij al onze volgende boeken-feestjes aanwezig zullen zijn want dat er meer gaan volgen daar ben ik van overtuigd!!!!
Had ik je al verteld dat ik een nieuw vriendinnetje heb??
Ze heet #PUCK, misschien neem ik haar ook wel mee!! In mijn tas!! ;)
Liefs, Esther

donderdag 20 oktober 2011

Gelukkig gehandicapt...


Hé Willemien,
Het is zo gek…
Na ons blog van verleden week blijft er een zinnetje in mijn hoofd malen…. “Toen Ebel gehandicapt werd”…
Het laat me maar niet los.
Joris werd ogenschijnlijk gezond geboren, een goede APGARscore en een lekker babybekkie.
Een roze babylijfje en mooie grote bruine ogen, meteen al!!
Het schijnt dat alle baby’s beginnen met blauwe ogen, nou niet die van mij!
Toen had ik eigenlijk al moeten vermoeden wat een eigenwijze kerel ik op de wereld had gezet!
Het woordje gehandicapt viel niet.
Anders, dat wel. Maar daarmee konden we nog alle kanten opgaan.
De tijd heeft ons geleerd dat het inderdaad anders werd, héél anders.
En we leerden ook dat het niet de “goede kant”opging.
Maar dat woordje gehandicapt bleef ik negeren.
En nu schrijf jij het ineens zo neer en op de één of andere manier vind ik dat confronterend, zélfs nu nog, na 13 jaar.
Ik vind het gewoon een rotwoord….gehandicapt.
Ik vind het zo zielig klinken.
Ik vind het klinken alsof je weinig kunt. Ik vind het klinken alsof je een beetje buiten de maatschappij staat en ik vind het klinken alsof …..
Ik weet het niet, het klinkt gewoon zó gehandicapt!
Gek hè?!
Gaan we weer:
ge•han•di•capt [gehendiekept] bn met een handicap; belemmerd: lichamelijk ~, geestelijk ~
Geen speld tussen te krijgen.
Joris is geestelijk belemmerd en dus gehandicapt.
Geestelijk gehandicapt, dat klinkt zo mogelijk nóg erger!!
We lopen door het bos, de wind waait door onze haren.
De zon schijnt op een herfstachtige manier en de bladeren kleuren prachtig in dat licht.
We hebben een plastik tas bij ons en zoeken kastanjes, takken en bladeren.
Joris heeft zijn nieuwe stoere laarzen aan en zijn wangen zijn lichtrood van de kou.
Sophie huppelt ertussendoor en vindt de ene na de andere schat, de plastik tas zit al bijna vol.
Het theehuis, middenin het bos, is open en we gaan naar binnen.
De open haard is er zelfs aan op deze zonnige dag en tóch klopt het plaatje helemaal.
Ik bestel een kop thee. Joris wil ook thee.
“Wat voor thee heb je?”, vraagt Joris.
De dame noemt een paar smaken op maar Joris hoort zijn favoriet niet tussen het rijtje.
“Heb je ook aardbeienthee”, vraagt hij.
Die bruine ogen kijken de dame doordringend maar héél lief aan… Ze smelt.
“Weet je wat”, zegt ze, “zullen we samen even gaan zoeken?” Ze pakt Joris bij de hand en samen stappen ze weg. Ik kijk ze na.
Een lange lummel van 13 loopt hand-in-hand weg met de serveerster. Hij kijkt haar glimlachend aan.
Als Joris lacht lacht zijn hele gezicht… Onweerstaanbaar!
Dat moet zij ook gedacht hebben want ze doet erg haar best.
Samen zoeken ze in de keuken en in de kastjes. Helaas, geen aardbeienthee.
Tóch lachend komt Joris teruglopen met haar.
Géén aardbeienthee maar hij mag haar wel even helpen, achter de bar.
Hij straalt.
Ik warm me bij het vuurtje al is het niet eens écht koud.
Sophie zit naast me te kleuren en ik kijk uit op Joris die glunderend achter de bar staat.
Buiten in het bos waait het nog…
Ik drink mijn thee en voel me gelukkig. Gewoon gelukkig.
Gelukkig gehandicapt, zou dat óók bestaan?!?!
Soms, héél even, weet ik zeker van wel!
En verder, verder denk ik er gewoon niet over na!
Gek hè?!

Ha Esther,
Ebel was vijf en Frances zes toen ik met kleine Robbertje op verjaardagsvisite ging bij de oppas.
Daar zat ik, in een kamer vol onbekenden, met thee en taart.
Een van de gasten keek naar me.
‘Jij bent toch de moeder van die gehandicapte jongen,’ vroeg ze.
Mijn wereld stond stil. Ik klokte mijn thee naar binnen, at de taart op die als droog karton in mijn keel bleef steken, pakte Robbertje die zijn armpjes heel stevig om me heen sloeg en ging weg.
Op de fiets galmden die woorden door me heen.
Jij bent toch de moeder van die gehandicapte jongen.
Ik had in al die jaren nog nooit anders aan Ebel gedacht dan als Ebel.
Zorgenkind, anders dan anderen, bijzondere jongen, dat kende ik allemaal wel.
Maar die gehandicapte jongen.
Het sloeg als een bom bij me in.
Ik begreep ineens dat hij in een hokje hoorde en ik begreep ook dat er over hem - en over mij - zo gepraat werd. Dat wij een onderwerp waren voor een avondje bij buren of vrienden.
‘Weet je die mensen die daar en daar wonen, die hebben een middelste kind dat…’
Inmiddels is het tien jaar later en ik vertel zonder een seconde van emotie aan mensen dat ik drie kinderen heb van wie eentje gehandicapt is.
Het woord op zich is bijna een symbool van de weg die ik heb afgelegd.
Ooit raakte het me tot in de diepste vezel van mijn ziel.
Nu is het een mededeling geworden.
Vorige week ging het bij een bijeenkomst waar ik was weer eens over de benaming van mensen die anders zijn. Zijn ze cliënten, zorgvragers of is het beters ze als samenwerkers te benoemen.
Ik zat erbij en ik keek ernaar. Het deed me helemaal niets.
Het gaat niet om de naam, om het woord.
Die naam, dat woord, is het begin.
Het begin van een ander leven, van eeuwige zorg, van afhankelijkheid, er niet bij horen. Het gaat om de invulling van het leven achter het woord.
De vrouw die Joris meeneemt, ziet het woord, herkent het woord en pakt vervolgens Joris bij de hand. Ze doet er wat mee!
Ik heb in tien jaren allang geleerd dat het daarom gaat.
Het woord gehandicapt voelt voor ouders eerst alsof het het einde is.
Dat is het in veel opzichten ook.
Maar daarna is het woord gehandicapt het begin van een nieuw leven met een totaal andere invulling.
Oh, en Ebel?
Ebel is een zorgvrager en een zorggever.
Ik zit hierboven en Ebel maakt beneden het boodschappenlijstje voor de Albert Hein.
Ik pas de boodschappentas, Ebel de fietssleutels.
In de winkel haal ik het gezonde eten en Ebel de lekkere extraatjes.
En ook vandaag zal Ebel ineens weer opspringen en me een knuffel geven, zoals hij dat elke dag wel eens doet. Gewoon zomaar overdag een hele grote en warme knuffel.
Ik sluit me dan ook volledig bij je aan; gelukkig gehandicapt!

dinsdag 11 oktober 2011

Huilen.....


Ha Esther,
Deze week merkte ik iets.
Ik huil niet meer.
Vroeger was ik een enorme huilebalk. De Brulboei noemden mijn ouders mij fijngevoelig. Daar brulde ik dan weer heel hard om.
Ik huilde om alles, natuurlijk om mezelf, maar ook een oud en eenzaam paard in een leeg gegrazen weiland kon me tot tranen brengen.
Eenzaamheid, ruzie, ellende, pijn en verdriet, alles raakte me tot in mijn kern.
Toen Ebel gehandicapt werd, kreeg ik pas echt een reden om te huilen.
En vanaf dat moment doe ik het eigenlijk niet meer.
Ik denk dat dat twee redenen heeft. Ebel heeft zijn stoere, vrolijke moeder nodig, als die omvalt, valt hij mee om. De tweede reden is dat als ik nu zou beginnen, ik niet meer zou weten wanneer ik zou kunnen ophouden.
Ik ben niet minder gevoelig, niet minder snel geraakt, maar ik heb er een muurtje voor gebouwd. Dat is een van de strategieën die ik nodig heb om overeind te blijven.
De afgelopen weken heb ik ontzettend gebaald van iets zakelijks. Ik had er best hard om willen huilen.
Ik had een belafspraak met de kinderarts die niet belde, ik kon er bijna om janken.
Ebel had deze week een heel slechte dag, aan het einde van de dag stond het huilen me nader dan het lachen.
Maar ik heb geen traan gelaten.
Ik sprak een andere moeder met een gehandicapt kind. Ze had de hele tijd een zakdoekje in haar hand, want ze schoot regelmatig vol. Dan liepen de tranen ineens zomaar uit haar ogen over haar wangen.
‘Wat ben ik toch een huilebalk,’ verontschuldigde ze zich.
Ik lachte wat en zei zoiets als dat het helemaal niet erg was.
Diep in me zaten andere woorden die ik natuurlijk niet hardop uitsprak.
‘Ik ben er eigenlijk jaloers op.’
Vroeger, toen ik het leven nog beter begreep omdat ik niet wist hoe onbegrijpelijk het is, keek ik naar oudere vrouwen op straat en in winkels.
Bij sommigen had het leven harde lijnen om hun mond gegroefd en was de zachtheid en de kwetsbaarheid verdwenen totdat er keiharde en versteende vrouwen waren overgebleven.
Ik keek daar dan naar en ik huiverde ervan.
Zo wilde ik echt nooit worden.
Nog steeds wil ik nooit zo worden, maar ik heb wel begrip voor hoe het zover komen kan. Als je beschermmuurtje zo dik wordt dat het naast verdriet ook vreugde, vrolijkheid en plezier tegenhoudt, dan wordt je een stenen vrouw.
Ik wil echt nooit zo worden.
Ik weet dat ik dus, af en toe, weer eens even flink moet gaan huilen.
Het is vreselijk weer, het regent en is donker en naar. Ik zal de hond roepen en langs de weilandjes lopen. Ik hoop bijna dat er ergens een zielig, mager paard staat.
En jij, hoe is dat bij jou; de vrouw die een lippenstift als wapen heeft?
Huil jij nog wel eens?

Hé Willemien,
Huil jij nog wel eens, vraag je mij.
Ik wil je zeker niet jaloers maken maar mijn antwoord is volmondig JA!!!
En, óók die lippenstift, mijn wapen, gebruik ik nog vaak!!
Want je weet, die gekleurde lippenstift leidt af van mijn roodbehuilde ogen…
Leven met een zorgintensief kind in een intensief ingewikkelde wereld maakt dat ik bijna niet anders kan dan af en toe huilen.
Mijn gebrek, nou ja, één van de velen, is dat ik niet zo goed ben in huilen in gezelschap…
Het liefst huil ik in stilte. Of alleen…
Ik ben een vechter, een doorzetter, een enorm positief mens maar ja, óók een jankerd.
Ik zal je niet vermoeien met het aloude bekende verhaal van “Het kleine huis op de prairie”, ook ik zat snikkend voor de buis…
En toen had ik nog niet eens échte zorgen.
Als ik een film kijk staan de tissues klaar, voor mij! Ik huil zélfs al bij een BARBIE-film…
Als ik een mooi liedje hoor, als ik verdriet van een ander zie, onrecht….. Zet mijn kraan maar open.
Ik huil om veel en mét veel mensen mee! En best vaak!
Maar, weet je, daarmee huil ik ook altijd een beetje voor mijzelf!
Sommigen noemen dat vals sentiment. Dat is niet écht huilen….zeggen ze.
Voor mij wel.
Bij mij maakt het niet uit hoe die tranen eruit komen maar wel dát ze eruit komen…
Eigenwijs als ik óók nog ben maakt het me dus niet uit hoe maar wel wannneer en met wie!
Verleden week gebeurde er iets.
En ik moest huilen.
Nou ja, ik denk héél eerlijk gezegd dat dat een understatement is.
Ik moest janken…..Héél hard en héél lang.
Ik denk dat de Dikke van Dale daar zelfs geen woord voor heeft…
HUILEN (ook wel wenen, janken, schreien of grienen genoemd) is een universeel en typisch menselijk verschijnsel waarbij het lichaam tranen produceert, meestal voortkomend uit een beleving van verdriet, pijn, onmacht, grote vreugde of ontroering.
Bij mij kwam het voort uit alles… én nog een beetje meer.
Ik wist niet meer van ophouden, als een dweil lag ik over de tafel en ik snikte en snikte maar door…
Gelukkig was ik alleen thuis.
En dat was voor mij belangrijk, dat ik alleen was.
Ik heb héél veel en héél vaak klein verdriet,en ik realiseer me dat ik dat heb om dat grote verdriet te verdringen.
Jij hebt écht stil verdriet, dat lijkt me moeilijk… en weet je, verdriet verdwijnt ook niet,ook al zijn de tranen verdwenen.
Iemand op tv zie ooit eens: vriendschap verdubbbelt je vreugde en deelt je verdriet.
Zullen wij samen eens??
Dan ga ik huilen in jou gezelschap, en dan ga jij “gewoon huilen”…
Is dat geen goed idee??

zondag 2 oktober 2011

Taartje eten???


Hé Willemien,
Ik ben van de rituelen en de feestjes, dat weet je.
Zelfs als er erge dingen gebeuren probeer ik toch altijd om het leed wat te verzachten door er een feestelijk tintje aan te geven.
Klinkt eigenlijk raar hè, maar voor ons werkt dat heel goed.
Als er iets vervelends gebeurd wachten ze hier al bijna op de taart…
De afgelopen jaren hebben we best wat feestjes gevierd, ook minder leuke!
Zo is het leven.
Ook, en dat weet bijna iedereen, ben ik van die Dikke van Dale en van zinnen, spreuken en mooie woorden.
Nu hebben wij thuis ook iets… Een rituele spreuk zeg maar.
Joris had vroeger (vaker dan nu in ieder geval) de neiging om van alles van de trap naar beneden te gooien.
Dat ging dan gepaard met een hoop lawaai en het gevolg was, iedere keer weer, dat ik me een bultje schrok en gauw ging kijken welk kind er beneden, bloedend en gewond, aan de trap zou liggen.
Er lag nooit een kind.
Schoenen, boeken, knuffels, poppen van Sophie, tandenborstelbekers, speelgoed….. van alles heb ik daar al gevonden beneden aan die trap maar gelukkig nooit een kind.
En tóch vreesde ik dat iedere keer weer als ik zo’n klap hoorde.
Dus daar moest wat op verzonnen worden.
Joris, Sophie en ik maakten de afspraak dat als er iets zou vallen, vrijwillig, wat veel lawaai zou maken dat we dan bij voorbaat al zouden roepen “ ‘t gaat goed!!”
Er vliegt nog altijd van alles van de trap, maar nu blijf ik rustig zitten.
Ik hoor namelijk ook altijd iemand meteen roepen “het gaat goed!”…
Het is zelfs zo erg dat als we, zomaar, iets uit onze handen laten vallen, waar ook in huis, dus niet alleen meer bij die trap, en het maakt lawaai, we gelijk al roepen “het gaat goed”.
Als ik in de keuken sta en ik laat iets uit mijn handen vallen betrap ik me erop dat ik de gevleugelde woorden zachtjes uitspreek.
Raar eigenlijk, in een huis waar het soms hélemaal allemaal niet zo goed gaat roepen we opvallend vaak met zijn drie-en “het gaat goed!”.
En weet je, het gaat ook goed.
We hebben ups en down. We hebben goede tijden en slechte tijden.
Maar hier, hier in huis met onze rituelen en feestjes gaat het gewoon goed.
De liefde knettert ervan af en we houden héél veel van elkaar.
En zo simpel kan het leven dan soms ineens zijn!!
En zoals ik ook al vaker heb gezegd: MET ZORGEN OVER MORGEN VERPRUTS JE DE DAG VAN VANDAAG!!!
Kom je binnenkort een taartje bij me eten??


Ha Esther,
Graag!
We hebben heel wat bij te praten, we vertellen elkaar veel in het blog en we vertellen ook veel niet.
We beschrijven een stuk van ons leven.
‘Gek is dat,’zei iemand een tijdje geleden tegen me.
‘Door je boeken en je blogs weet ik eigenlijk alles van je.’
‘Alles wat je mag weten,’ lachte ik toen.
Dat was geen grapje.
We kunnen zo goed bloggen omdat we heel ver gaan maar niet te.
We zijn Moeders zonder Grenzen met duidelijke grenzen.
Onze andere kinderen, onze geliefden, ze spelen in het blog een bijrol en in onze levens evenzeer de hoofdrol als onze Joris en Ebel.
‘Het gaat goed,’ roepen jullie vaak.
Ik niet.
Ik durf het niet meer.
‘Het gaat goed,’ riep ik steeds in die eerste jaren toen Ebel een baby en peuter was.
‘Wat gaat het goed!’
‘Het ging zo goed,’ vertelde ik aan Bob toen ik vertelde over een lang en fijn gesprek dat ik met mijn vader had.
Twee dagen daarna overleed die totaal onverwacht.
Voor de zomer was ik bezig met een mooi project.
‘Het gaat erg goed,’ riep ik blij.
Na de zomer werd het hele project ineens stilgezet en speel ik er geen enkele rol meer bij.
Ik durf geen ‘het gaat goed’ meer te zeggen.
Ik denk het alleen nog maar, soms ineens.
Vorige week ging het erg goed met Ebel, hij was zo scherp, alle radartjes werkten zo prima.
Wat gaat het goed, dacht ik ’s avonds in bed. En tegen alle logica in was mijn hart helemaal vol van hoop.
Dinsdag kwam Ebel thuis. Hij was voor de tweedekeer in korte tijd heel hard geknepen door een klasgenoot.
Sindsdien is hij wit, stil en vreemd.
Is het alleen die gemene kneep, of gaat het weer minder goed in zijn lijf?
Ik weet het niet en vragen kan ik het ook niet.
Maar gisteren, toen Bob en ik in de zon fietsten met Ebel, vroeg ik het wel aan Bob.
‘Het ging zo goed, hè,’zei ik. ‘En nu ineens weer niet.’
Bob knikte alleen maar en ik zag dat mijn vraag hem verdriet deed omdat die hij met diezelfde vraag leeft.
En nu blog jij over jullie drieën, en over hoe jullie de hele dag durven roepen: het gaat goed!
Ik ga de computer afsluiten en naar buiten, de zomer komt in oktober toch nog even langs.
En ik ga eens even nadenken, over mezelf en over mijn angst voor drie kleine woordjes.
Ik ga nog niet beloven dat ik ze weer ga uitspreken, ik weet niet of ik het durf!
Maar als het zover komt, ben jij de eerste die het hoort.

maandag 26 september 2011

Bumbalu


Ha Esther,
Ebel zit in een nieuwe taxi. Dit keer is het een met alleen maar jongens en met een stoere en vrolijke chauffeur. Hij kwam voor de eerste rit al kennismaken en vertelde toen over zijn fijne club jongens.
‘Er is niemand bij die agressief of vervelend is,’ zei hij en hij keek wat naar me.
Gelukkig kon ik lachen en hem verzekeren dat Ebel dat ook nooit is.
Toen ik het zei, voelde ik me trouwens zo trots op Ebel die in al zijn problemen zijn waardigheid bewaart. Daar kunnen velen - ‘doe normaal man’- nog wat van leren!
Maar goed. Terug naar de taxi.
Er zit een lange jongen in die op een laptop huiswerk maakt.
‘Ik heb mijn aardrijkskunde nog niet af,’ moppert hij ’s ochtends.
Dan zit er een buitengewoon stoer mannetje met leren jackie in een stoer gepimpte rolstoel.
Hij zegt me vanaf de eerste dag vrolijk goedemorgen.
Daarachter zit een heel mooi jongetje in een rolstoel. Hij praat niet. Hij zit half ineengedoken.
‘Hij is als peuter heel naar gevallen en heeft daardoor een ernstige hersenbeschadiging opgelopen,’ zei de chauffeur de eerste dag zachtjes.
Zo, dat zet die hele discussie over prenataal screenen weer even op scherp!
Met Ebel erbij vormen ze een mooi viertal voor het kwartet van Kinderen met Beperkingen.
Elke ochtend stapt Ebel blij in, ik stap dan ook even in en zeg ze allemaal gedag.
Afgelopen week gebeurde daarbij iets heel bijzonders.
Ik zag dat het kleine mannetje een speelgoedding van de clown Bumbalu op zijn rolstoelblad had staan.
Ebel heeft jaren naar die clown gekeken en ik kan dan ook precies dat rare stemmetje nadoen.
‘He,’zei ik tegen het mooie en stille jongetje. ‘Heb jij speelgoed van Bumbalu?’
Meteen keek hij op, door die naam en het rare stemmetje wist hij precies wat ik bedoelde.
Zijn donkere ogen straalden naar me en ik deed de naam nog een keer na. Hij bleef kijken terwijl ik ze een fijne dag wenste en weer uitstapte.
De volgende dag stapte ik weer in, hij keek op. Op zijn rolstoelblad stond een ander speelgoedding.
‘He,’zei ik. ‘Heb je Bumbalu niet mee?’
Dit keer kreeg ik een grote glimlach.
En ik was zo raar gelukkig door dit alles. Gelukkig om wat ik door Ebel heb geleerd: dat er altijd een ingang is, dat er altijd contact kan zijn. Dat geen enkel mens een eiland is of wil zijn.
Verder hadden we een idiote week met zulke vreemde ontwikkelingen dat ik me af en toe afvroeg of ik ze allemaal nog op een rijtje heb en ik werd ook best ongelukkig van alles.
Die paar momenten met Bumbalu hielpen mij om mijn plezier meteen terug te vinden.
En jij, had je een goede week?

Hé Willemien,
How low can you go??
Dat denk je uiteraard meteen als jij schrijft dat je gelukkig wordt van Bumbalu.
En of je ze allemaal op een rijtje hebt? Ik denk het niet eerlijk gezegd.
Gelukkig niet.
En troost je, ik ook niet. Als wij ze allemaal op een rijtje zouden hebben zouden we lang niet zo blij zijn als nu!!
Zolang als Joris al naar school gaat breng ik hem zelf. Vroeger met de auto, tegenwoordig met de fiets.
Gelukkig kan dat. Dat ik hem zelf breng. Ik heb niets tegen het busvervoer, zeker niet tegen de aardige, vriendelijke buschauffeurs maar ik ken ook de andere zijde, net als jij!
Ik heb taferelen gezien, daar lusten de honden geen brood van. Schreeuwende chauffeurs, kinderen die aan de armen in of uit de bus worden getrokken en een hoop woede en strijd onder de leerlingen die meereden.
Ik snap jou chauffeur dus wel als hij zegt dat hij zo blij is met zijn rustige bus!!! Ik gun het hem ook…
Maar goed, Joris wordt altijd door mij gebracht en gehaald.
Dat gaf mij ook de kans om op het schoolplein rond te kijken, iedere dag weer.
De eerste jaren vond ik dat moeilijk. Dat kleine mannetje met die grote bruine ogen met die rugzak die net te zwaar voor hem was.
Hij stond daar tussen al die kinderen waarvan ik vond dat ze toch écht wel anders waren dan mijn kerel.
Inmiddels kijk ik met andere ogen.
Als Joris en ik aan komen fietsen staat het plein al vol. We hebben ’s-morgens een strak schema. Eerst Sophie naar school en dan rijden we snel verder. Beiden beginnen ze om half negen, reuze handig!!
We parkeren de fiets en lopen het schoolplein op.
Er staat iedere ochtend een meisje. Ze praat niet maar haar geluiden en bewegingen zijn enthousiast… Ik vraag haar of ze zin heeft in school en enthousiast zegt ze een soort van “ja”. Ze beweegt daarbij wild met haar armen. Ik vraag het haar iedere dag en iedere dag weer “zegt”ze ja, op haar manier.
Dan komt een meisje met het syndroom van Down naar me toe, “Goedemorgen meid”, zeg ik, “Heb je je mooie lippenstift weer op?!” Blij kijkt ze me aan en ze tuit haar lippen nog eens extra. Iedere morgen dus getuite lippen van haar…
En dan hebben we nog Henkie, ik hoop dat ik zijn naam mag noemen...
Een olijke, spontane jongen die altijd even vrolijk groet en me dan een hand geeft en vraagt “Hé, hoe gaat het mevrouw?” Ik moet iedere ochtend wéér om hem lachen.
Er wordt om ons heen ook vriendelijk gegroet, “Hoi Joris”….. Joris zegt mééstal niets terug.
Ik wel.
Bij Ebel in de bus zit dat jongetje, zijn spreekbuis is Bumba.
Bij Joris op school sta ik naast hem. Een soort reuzen-Bumba zeg maar...
Maar, wat ik dus eigenlijk wilde zeggen, ja, ik snap je!
Die paar vrolijke gezichten ’s-morgens, die onbevangen blijheid, die scheef gestifte lippen en die stoere vent. Ze maken me blij, écht blij.
En als ik dan weer naar huis fiets, glimlach ik.
Helaas zit achter die glimlach ook verdriet. Verdriet om de zoektocht, het altijd vechten, het nooit meer onbezonnen zijn en nog véél meer.
Mijn buurvrouw had daar laatst een hele mooie uitdrukking voor: levend verdriet.
Maar je vroeg of ik een goede week had?!
Deze week was ik héél gelukkig en ook héél ongelukkig. Bij mij ligt dat soms zó dicht bij elkaar!
En het had deze keer niet eens met Joris te maken.
Weet je, ik denk dat ik zo eens een filmpje op ga zetten, van Bumbalu…. Zullen we samen kijken?!

zondag 18 september 2011

Hoeveel slikken we eigenlijk??


Hé Willemien,
Ik slik nooit pillen. Nog geen aspirientje.
Niet uit principe, ik heb namelijk niet zo veel principes.
Meer uit mijn eigen nuchtere oogpunt.
Dat wat vanzelf begonnen is zal ook wel weer vanzelf ophouden. En zo gaat het ook meestal…
Nu had ik de laatste weken erg last van mijn rug. Mijn onderrug én mijn bovenrug.
Ik sliep slecht en realiseerde me dat ik misschien toch maar eens wat moest gaan doen.
Het ging namelijk niet vanzelf over, deze keer.
En dus nam ik “een ALEVE 500mg”, had ik nog in huis uit een grijs verleden. Ik ben niet van de halve maatregelen.
Ik moet je zeggen, ik slaap weer heerlijk en de pijn valt mee.
Met behulp van dat pilletje lukte het wel weer even.
Toen het doosje op was, ik volg braaf de toegestane hoeveelheid, ging ik naar de apotheek.
Eén doosje was niet afdoende, helaas.
Ik vroeg om ALEVE 500. De dame achter de balie pakte een stapel papieren met vele vragen erop. Of ik die allemaal even wilde beantwoorden en mijn handtekening eronder wilde zetten en pas dan kreeg ik het doosje mee…. De ALEVE-pillen van 500mg mogen namelijk niet zómaar meegegeven worden. Voorschriften.
Ik keek haar aan.
“Doe mij maar een doosje van 275 mg”. Die stonden ernaast.
Ze keek terug en was even stil. HAar pen hing boven het papier...
Ik bleef haar aankijken.
“Dan neem je er thuis zeker 2 tegelijk in?”, vroeg ze.
Het enige wat ik zei was “Wat denk je zelf?”
Ik rekende af en ging naar huis.
Thuis nam ik 2 pillen…550 mg.
Toen bleek dat Joris anders was dacht ik ook nog dat het misschien vanzelf over zou gaan. Met het verstrijken van de tijd enzo… Ik heb zélfs nog even gedacht dat hij hoogbegaafd was…
Het bleek anders te zijn. Héél anders.
Een verstandelijke beperking met een laag IQ. En daar zijn géén pilletjes voor…
Ik vul vele lijsten in, zet vele handtekeningen en doe op vele plaatsen vele malen mijn verhaal.
Eigenlijk dus net zo als met mijn rug…
Alleen is die pijn nu bijna over.
De pijn voor Joris, over hoe het leven met hem gaat. Over alle moeilijke dingen waar hij nog tegenaan gaat lopen en over alle pijn die hij nog mee gaat maken…. Die pijn zal nooit overgaan.
Maar voor hem, voor hem vul ik alle formulieren in die ze onder mijn neus houden en zet ik overal mijn handtekening.
Waar ze maar willen…
Ik slik bijna geen pillen, maar weet je, voor Joris voor Joris slik ik alles!!!!
En jij? Slik jij wel eens wat?!

Ha Esther,
Slik ik wel eens wat?
Grapje zeker!
Ik slik vernedering, onbegrip, desinteresse en soms gewoon ronduit onbeschoftheid.
Dat slik ik voor mijn zoon Ebel en op slechte dagen in doseringen die voor geen mens gezond zijn.
Ook deze week moest ik weer slikken. Ebel zou nu eindelijk ingepland gaan worden voor zijn stoma operatie, maar er kwam goed nieuws, het kon misschien ook wel met een veel minder ingrijpende operatie gebeuren.
Wat was ik opgelucht.
Tot een paar uur later toen bleek dat die veel minder ingrijpende operatie helemaal niet kon. Toen gingen de specialisten onderling in gesprek en nu leven wij al weer dagen in onbegrip en stilte.
En dat slikken we dan maar weer.
Zouden al die – op zich dit keer trouwens heel prettige specialisten – zich ooit realiseren hoeveel energie het je kost om je mentaal op steeds weer ingrijpende stappen voor te bereiden. Je denkt, je twijfelt, je overweegt en heroverweegt. Dan neem je een beslissing, waarvan de halve wereld pas op dat moment gaat vragen waarom eigenlijk, je gaat dus weer twijfelen, vermant jezelf , haalt heel diep adem, stapt stoer naar binnen en dan………………….. valt alles weer stil.
Daar zit je dan, met al die krachten die je had gebundeld, stoer opgeblazen, adrenaline tot aan je haargrens. ’s Nachts lig je in bed en alles raast nog door je heen.
Slik ik dan wat?
Ja, ik heb een mooi groen pilletje van de reformzaak dat rust brengt bij allergische reacties, er zitten allemaal kruiden in met hele mooie namen. Mij helpt het heel goed.
‘Heb je een speciale allergie,’ vroeg het meisje achter de kassa laatst.
‘Iets van berkenbomen of zo?’
‘Ik weet het niet,’ mompelde ik vaag.
Zou ze me begrepen hebben als ik haar had verteld dat ik af en toe allergisch ben voor traagheid, onbegrip en gebrek aan doorpakken. Allergisch voor in de steek gelaten worden, weer niet weten waar je aan toe bent. Aan wanhoop?
Ik denk het niet.
Zo red ik het en soms – als ik me echt niet lekker voel – dan heb ik nog een krachtiger middel, dan neem ik een groot glas karnemelk met een aspirientje en daar knap ik altijd zo enorm van op.
Raar hè.
Ach ja, raar kind, rare moeder.
En als jij en ik het zo volhouden, dan zijn we allang blij. Als we met Aleve, kruidenmengsels en aspirientjes op de been blijven, dan knijpen we onze handen dicht. Laten we hopen dat we over vijfentwintig jaar nog steeds genoeg hebben aan zulke kleinigheden.
Want dat we voor Ebel en Joris heel wat moeten slikken, en zullen moeten blijven slikken, dat weten we nu al.

maandag 12 september 2011

De trein vertrekt.......!!

Ha Esther,
Het gewone leven is weer begonnen. We zijn niet kalmpjes van start gegaan maar er gewoon zomaar middenin geknald. De eerste dagen werden we geplaagd door de jetlag, vooral de derde dag had ik het even zwaar. Maar nu zitten we weer in ons ritme en is het eerste laagje bruin er door de regen en het vroege opstaan als snel weer af gegaan.
Ik heb je voor de vakantie verteld dat Ebel een stoma gaat krijgen. Zijn jarenlange obstipatie is op geen enkele manier te verlichten en hij is zijn luiers meer dan zat. Het past niet bij zijn lange jongenslijf en ik weet en merk dat hij zich er voor schaamt.
Voor de vakantie was ik er helemaal van overtuigd dat deze ingreep belangrijk was en dat het voor Ebel misschien een grote opluchting zal zijn.
Toen brak de vakantie aan en heb ik mijn blik op oneindig en mijn verstand op nul gezet. Dat heb ik in het leven met Ebel zo goed geleerd. Heb jij dat door Joris ook?
Ik heb gewoon helemaal nergens over nagedacht, van uur tot uur geleefd en de zon verdampte elke zorgelijke gedachte voordat hij echt gevormd was.
Nu zijn we terug.
Ik pakte mijn agenda om alle afspraken en verplichtingen op een rijtje te zetten.
Aanstaande dinsdag is het intake gesprek met de chirurg.
Ik schrok me helemaal lam, ik was het echt totaal kwijt.
Meteen sloeg de tijfel toe, Ebel ziet er zo mooi en goed uit na de vakantie. Hij is enorm afgevallen, lang gespierd en gebruind. Moeten we daarin gaan laten snijden?
En – eerlijk is eerlijk – ik dacht ook aan mezelf. Als het werk is weer begonnen en hoe moet dat alles Ebel nu een week of langer naar het ziekenhuis moet?
Misschien, zo dacht ik, moeten we het maar uitstellen tot ergens rond de Kerst.
Ebel kwam thuis uit school. Er hing een akelig luchtje om hem heen.
We liepen snel samen naar boven, ik maakte hem schoon en hij sprong onder de douche.
Ik keek naar de luier in mijn hand en ik wist het meteen weer.
Dit kan niet langer zo.
En dus gaan we dinsdag naar het intake gesprek.
Zo is de vakantie echt door het ware leven ingehaald.
En hoe is het bij jou, kabbelt het nog voort of gaat het ook alweer allemaal in sneltreinvaart?

Hé Willemien,
De zon schijnt op de dichte gordijnen.
Ik zie, door de kiertjes heen, dat de lucht blauw is en da’s best bijzonder deze zomer in Nederland en tóch, tóch hou ik de gordijnen dicht.
Sophie en ik hangen samen op de bank. Ze heeft net koffie voor me gezet en ik krijg van háár een ontbijtje op de bank. We kruipen weer dicht tegen elkaar aan en kijken de meest onnozele kindertelevisie die er is. En ik kijk nog mee ook!
Joris is vrijdag weer vertrokken naar zijn eerste keer logeren…
Na 6 weken vastgeklonken te hebben gezeten aan elkaar voelt dat héél vreemd.
Ik mis hem en ik geniet ervan, dat eeuwige dilemma steekt zijn kop weer op.
Voor mij is dit de aftrap….
Sophie en ik proberen samen het “veilige gevoel”nog even vast te houden, Joris wordt weer langzaam losgeweekt.
“Hét” gaat weer beginnen!
Wij hebben 6 weken genoten, we waren ver weg en tóch thuis en alles daar klopte.
Bruinverbrand, en letterlijk en figuurlijk de ruimte en de vrijheid.
Mijn koffer staat nog half ingepakt in mijn slaapkamer. Zolang ik niet alles opruim ben ik ook nog niet helemaal terug.
Wat zitten we toch maf in elkaar!
Maar nu, nu is er écht geen ontkomen meer aan.
Ook ik moet mijn agenda écht weer openslaan…
Ook ik zie afspraken die ik liever niet zie. Ik zie dingen die ik liever nog niet doe maar weet je, ik zie ook leuke dingen, mooie dingen en dingen waar ik écht naar uitkijk!!
Dus………… DE TREIN GAAT VERTREKKEN EN IK STAP IN!!!
En soms, héél soms en héél even zet ik, net als jij, tóch ook weer even mijn blik op oneindig en verstand op nul.
PS En weet je wat er dinsdag in mijn agenda staat? Ebel zijn naam. En de jouwe en dan ga ik aan jullie denken!! De hele dag!
X Esther

zaterdag 3 september 2011

Moeders zonder Grenzen zijn weer thuis!


Ha Esther,
We zijn terug, na anderhalve dag extra wachten op een nieuw vliegtuig in Minneapolis. Dat we daar helemaal niet gestrest van raakten zegt wel wat over de rust die we na drie weken door Californie trekken hadden opgedaan.
Wat hadden we het goed en wat is Amerika toch groot, ruim, leeg en vriendelijk. Natuurlijk kent het land veel schaduwkanten en zou ik er ook niet graag een illegale Zuid-Amerikaanse willen zijn die met drie baantjes haar kinderen probeert een beter leven te geven, maar voor ons was het opnieuw de perfecte plek voor drie weken avonturen. Wat hebben we wel niet gedaan; fietsen over the Golden Gate Bridge in San Francisco, excursie naar Alcatraz, de binnenlanden in voor de ongekende schoonheid van het wilde Amerikaanse land. Watervallen, bloemenvelden tussen torenhoge kloven, wasbeertjes, slangen, herten en altijd maar weer die eekhoorntjes. Toen naar de kust, walvissen gezien, dolfijnen, zeeleeuwen en pelikanen. En toen naar Los Angeles waar we shopten en mijn verjaardag vierden aan Venice Beach en ’s avonds met een etentje in Hollywood.
En nu zijn we weer thuis.
Mijn hoofd zit vol plaatjes, mijn neus vol geuren, mijn oren vol vreemde geluiden en mijn vel vol muggenbulten. Ik ga de komende tijd nog heel veel nagenieten van deze reis.
Uiteindelijk terug ruimden we op, propte ik de eerste was erin en toen ging de bel. De nieuwe taxichauffeur van Ebel kwam kennismaken. Ik opende de post en kreeg een brief over het introductiekamp voor brugklassers dat Robbert volgende week heeft. Frances kwam blij naar beneden omdat ze die goede leraar weer heeft voor wiskunde. Mijn eigen lesrooster zat bij de mail en een oproep van het ziekenhuis voor Ebel. En ja, net op het moment dat ik les sta te geven aan Havo 5 moeten we ook bij de arts zijn.
Langzaam voelde ik het gebeuren. In mijn rustige lijf begonnen kleine vonkjes stress rond te springen. Ik legde alle post snel weer weg en zette eerst een kop koffie.
En nu is het zaterdagochtend en iedereen is vroeg wakker door het tijdsverschil. Ik heb me drie keer omgedraaid en ben toen opgestaan, blogjes en columns wachten op me.
Ons blog is het eerste waar ik mee begin, de Moeders zonder Grenzen zijn weer thuis.
En keer blogden we even tussendoor, jij op blote voeten vanuit Curaçao.
Hoe is het nu bij je? Terug met je voeten op de Hollandse klei (en al weer dikke laarzen aan)?
En waar is je hoofd? Zit dat nog in tropische sferen of ben je al weer helemaal bezig met het leven van alledag?
Of is je hoofd, net als dat van mij, nog in het tussenland tussen Vrijheid en Moeten?

Hé Willemien,
Mensen vragen aan me of ik al geland ben.
Ik zeg ja, maar mijn hele lijf, hoofd en hart schreeuwt NEE!!!
Twee dagen geleden zaten we nog op Hato, het vliegveld van Curaçao, en we dronken een laatste drankje.
Onze tickets lagen voor mijn neus en bijna, bijna had ik het gedaan.
De tickets, zomaar, daar, midden op dat terras verscheurd.
En dan, gewoon de koffers weer oppakken, en teruggaan naar daar waar we het héérlijk hadden!!!
Maar waar zit ik nu??
Tussen de koeien, met een kater van het vertrek en nog moe het tijdverschil, aan de Hollandse koffie…
Dus hoe het bij me is? Waar zijn mijn hoofd, hart en leden?????
Eén ding kan ik je zeggen….. Niet hier!!!
Curaçao is niet zo groot als Amerika.
Maar voor ons groot genoeg.
Ik stapte uit het vliegtuig en het eerste wat ik rook waren de geuren van het eiland en het eerste wat ik zag waren de kleuren, opgelicht door de Antilliaanse zon! Ik was weer thuis.
En toen stond daar ook nog pappa-van-ver-weg….
Wist jij dat kinderen kunnen vliegen?!
Met de voetjes los van de grond renden Joris en Sophie in de armen van pappa en weet je, toen was het gewoon goed!
We hebben genoten. Van de vrijheid, de zon, elkaar, de zee en het tropische leven.
We hebben vijf weken buiten gewoond, geleefd, gelachen en leuke dingen gedaan.
Schildpadden zijn gevoerd, haaien zijn geaaid. We doken in de blauwe zee en reden over het mooie eiland. Ja, zélfs Joris zat weer achter het stuur!
We vierden het leven!!
Er is veel gebeurd in die vijf weken.
Leuke dingen, maar ook minder leuke dingen.
Ik heb in vijf weken veel geleerd. Vooral ook over andere mensen en daardoor ook weer over mijzelf.
Er zijn dingen gebeurd die ik niet begrijp, er zijn dingen gebeurd die ik niet had verwacht en er zijn dingen gebeurd die eigenlijk niet kunnen!
Klinkt vaag allemaal, en dat hou ik ook zo.
Ik weet waar het om gaat en dat is genoeg.
Barbie, zei ooit in een film, en ik heb hem al eens eerder gebruikt: “Soms moet je ver reizen om te ontdekken wat écht belangrijk is…..”
En gelijk had ze, die Barbie.
Maar nu dus weer hier, aan die Hollandse koffie.
Back to reality.
Het ritme van het “gewone leven” gaat weer beginnen.
Moeders zonder Grenzen zijn weer thuis.
Maar weet je, ik heb tóch het idee dat alles wel eens anders zou kunnen worden…..
Is het bij ons ooit “gewoon”?
Ik las op Bonaire, een mooie tekst:
“Life is short! Break the rules, Forgive Quickly, Kiss slowly, Love truly,
Laugh uncontrollably and never Regret anything that made you Smile”
En zó is het maar net…..
WELKOM THUIS, waar dat ook is!!!!!!!!!






maandag 8 augustus 2011

Moeders zonder grenzen op vakantie....??


Ha Esther,
Ik waag het erop, even een tussendoortje.
Ik ben in between holidays. Een grote luxe natuurlijk. Ik zat twee weken op Schier met Ebel en Robbert en nu zijn we thuis om over drie dagen met z’n allen naar Californie te vertrekken.
Het is hier een Hollandse zomer, zeggen de deskundigen. Dat is een andere manier om te zeggen dat het een behoorlijke k*tzomer is. Het ene moment plenst het van de regen, waaien de bladeren van de bomen alsof het november is en dan weer is het droog, komt de zon erdoor en krijg je, door al dat vocht in de lucht en in de grond, meteen een sauna-effect.
Van die lange, zachte zomeravonden waarop je eindeloos buiten zit, die zijn er maar heel weinig en die zijn juist altijd zo fijn.
Gisteren leken we er een te pakken te hebben. We aten met z’n allen in het tuinhuis van mijn zus en het was warm en gezellig. Maar toen we rond half elf weer op de fiets stapten kregen we weer een enorme bui op onze kop. Thuis liep de regen gewoon in straaltjes van ons af.
Ebel beleeft ook een echt Hollandse zomer. Het is best vaak mooi weer maar af en toe is er zomaar een flinke bui. Zo hadden we het met z’n drieën op Schier vaak heel fijn en gezellig maar er waren ook momenten waarop ik het even helemaal niet zag zitten en waarop mijn stiekeme tranen bijna nog harder naar beneden plensden dan die van het Hollandse buitje.
Een of twee keer volgde er dan ook een hevig onweer waarbij ik bliksemend en donderend stond te schreeuwen dat ik er klaar mee was.
‘Ik vind onweer heel mooi, maar wel als het een beetje ver weg is,’zei Robbert op een avond.
Ik weet niet of hij het over mij had, maar ik gaf hem meteen helemaal gelijk.
Zoals altijd schommelt Ebels welbevinden met zijn lichamelijke klachten heen er weer. Hij had af en
toe zulke gruwelijke ontlasting dat zelfs de hond jankend het huisje uitrende.
Net voor de vakantie had ik nog een consult bij een darmspecialist die het verband dat wij al dertien jaar zien tussen Ebels ontlasting en hoe hij verder is, sceptisch aanhoorde en me meteen erop attendeerde dat wat ik zei helemaal niet bewezen is en dat hij er persoonlijk niet in gelooft.
Ik had die man een paar dagen op Schier moeten uitnodigen dan had hij met eigen ogen kunnen zien en met eigen neus kunnen ruiken wat wij al zo lang proberen uit te leggen.
Onze eigen arts snapt het allemaal wel, en in september gaat Ebel een grote operatie tegemoet. Ik ben bang en hoopvol.
Maar nu denk ik daar niet aan, eerst onze gezinsvakantie, eindelijk met z’n allen, met de kern van mijn bestaan.
En ondertussen denk ik ook aan jou op Curaçao , op een wit strand, met een cocktail in je hand terwijl je af en toe even in de blauwe zee duikt. Alleen maar zon en plezier. Klopt het een beetje of is de Hollandse zomer ook met jou meegereisd en heb jij ook daar te maken met plaatselijke buien en onverwacht onweer?
Als je tijd hebt, zet die cocktail dan even weg en blog me, want al die weken zonder Moeders zonder Grenzen is wel lang!
Liefs
Willemien

Hé Willemien,
Ik mis jou ook!!!
Ik zet de cocktail aan de rand van het zwembad…
Goh, dat klinkt als een regel uit een van onze eerste blogs! Wij, reislustige moeders die het liefst in het buitenland vertoeven hebben het geluk om 2 rare zonen te krijgen die ons grenzen doen verleggen!! Binnen Nederland, da’s dan weer wel jammer.
Moeders zonder grenzen, nu dus in het buitenland. Duh, ik kan écht niet 6 weken zonder jou!! Ik ben blij dat jij het óók niet redt!!
Maar goed, die cocktail dus, aan de rand van het zwembad.
Ik verdacht je er meteen van dat je mijn blog had gelezen op mijn site.
Daar geef ik namelijk al ruiterlijk toe dat ik in de zon zit, op een wit strand en aan een blauwe zee en dat ik tóch nog durf te klagen. Nou ja, eigenlijk is dat het hele punt, ik het juist niet durf door de plek waar ik zit….
Stiekeme tranen?? Tropische buien heet dat hier. Kort maar krachtig. Er lijkt geen vuiltje aan de lucht, de hemel is blauw maar ineens dendert en bliksemt het en stort de regen naar beneden… Dat bedoelde je??
Verder valt er trouwens geen drup hier!
Joris zit naast me bij het zwembad. In zwemmen heeft hij geen zin.
Sophie wel en pappa-van-ver zwemt met haar mee.
Joris en ik besluiten om een eindje te gaan rijden. Joris is gek op kruip-en-sluipdoorweggetjes, zandpaadjes en onontgonnen gebieden.
Hij kijkt me aan en we gaan op weg….
We rijden weg van het zwembad, het avontuur tegemoet.
Na een lange asfaltweg, zien we in de verte een oud beschilderd huisje staan. We stoppen en zien daarachter een zandweg, richting een baai. Ik heb Joris beloofd dat hij bij mij op schoot mag om te sturen en dat lijkt ons een goed punt om te beginnen.
Ik nader het huisje en de kleuren komen me al tegemoet.
Joris stapt uit en onderzoekt of er binnen iets of misschien zélfs wel iemand is…Niets!
Hij gaat zitten op het randje en ineens valt mijn oog op een tekst. Boven zijn hoofd staat in grote letters CURAÇAO en onder hem in wilde letters CHALLENGE…
Ik realiseer me daar dat dat het is.
Een uitdaging.
Binnen de grenzen van ons gezin, ons huis, onze straat en ons land is het al een uitdaging om Joris en Ebel wegwijs te maken. Hier, buiten alle grenzen, lijkt het soms nog lastiger.
Joris klimt op mijn schoot en we rijden door. De weg zit vol hobbels en gaten en Joris stuurt enorm handig eromheen. Hij wel…
Onderweg stappen we ook nog even uit want ik wil drijfhoutjes zoeken. Joris kijkt ook rond en vindt van alles. We hebben het beiden naar onze zin.
Ik heb mijn houtjes en Joris heeft de vrijheid weer even gevoeld en we stappen in de auto.
We, nou ja, Joris, rijden weer terug en in de achteruitkijkspiegel zie ik de baai steeds kleiner worden en het blauw van het water vervagen.
Joris zit te genieten bij mij op schoot en ik geniet weer van hem.
Langs dat mooi beschilderde huisje rijden we weer weg.
Een CHALLENGE, dat is het zeker!
Terug bij het zwembad neem ik die cocktail. Het is onbewolkt en er lijkt geen vuiltje aan de lucht…
Ik wens jullie daar in California ook héél veel onbewolkte luchten toe.
Met af en toe een cocktail!!!
Liefs, Esther

zaterdag 16 juli 2011

En nu écht de laatste.....


Ha Esther,
Ik ben er klaar voor, voor zover je dat als moeder zonder grenzen tenminste kunt zijn. Indicatie voor school is rond en voor een jaar taxivervoer. De arts is van de achteruit in de vooruit en de leuke oppas is er na de vakantie ook weer.
Ik vraag me af of het volgend jaar ook nog zo zal zijn, het politieke klimaat in Nederland beangstigt me, ik mis de wijsheid en de menselijkheid die ik wil zien. Ik mis een paar oudere en wijze mensen.
Van de rest van de wereld word ik ook al niet vrolijk. Khadaffi gaat toch niet weg en ik denk dat het bedrag wat op een nacht aan luchtaanvallen uitgegeven wordt de hele zorg rond mensen met beperkingen wel weer voor een flinke tijd zou dekken. Van Griekenland snap ik ook niet veel, al snap ik dat als een deel van het land op veel te grote voet leeft, dat het andere deel dan op zijn tenen moet lopen. Ik vind Griekenland een prachtig en vriendelijk land en ik zou er zo deze zomer wat euro’s in willen investeren, als we niet al een andere bestemming hadden.
Soms, als ik de krant lees of het journaal zie, bekruipt me het gevoel dat eigenlijk niemand meer weet hoe we het in de wereld nu het beste kunnen gaan aanpakkenen dan kletsen mensen maar wat. Dan doet het me denken aan veel van die gesprekken die ik met deskundigen over Ebel heb gevoerd en waarin mensen ook vaak maar wat zaten te kletsen. Blijkbaar lijkt ze dat een betere oplossing dan gewoon te zeggen, ‘eigenlijk weet ik het allemaal ook niet.’
Zou het niet een mooi begin van het zomerreces zijn als minister de Jager en een aantal van zijn collega’s zouden zeggen,’wij weten het ook even helemaal niet meer. We gaan op vakantie, daarna zoeken we de wijste der wijzen en de slimste der slimsten bij elkaar en dan, als we echt snappen wat er aan de hand is en wat we daaraan kunnen doen, dan hoort u het van ons.’
Ik zou dan geruster zijn dan ik nu ben.
Als we de wereld dan toch even structureel gaan aanpakken, zullen we het weer en dan nog even bijpakken? Ik hoorde dit voorjaar op radio 1 een man die beweerde zijn bedrijf met behulp van de nieuwste computermodellen het weer voor het komende half jaar min of meer perfect kon voorspellen. Het zou tot aan midden juli kurkdroog zijn en heel warm, daarna zou het omslaan en zouden we stortbuien krijgen, al zou het gemiddeld aan de warme kant blijven.
Ik dacht nog eens even aan die man, toen ik woensdag in trui, regenjas, en op mijn winterlaarzen met de hond liep. Zou hij ook ergens onder zijn bureau zijn gekropen van schaamte?
IK waag me, net voor onze vakanties, aan een brede conclusie.
We weten het allermeeste niet!
Voel jij dat ook vaak zo?
En is ons leven, waarop we op de vierkante millimeter leven, van dag tot dag moeten kijken hoe het gaat, daarom ergens ook zo mooi, omdat we de illusie dat wij het allemaal snappen en wel even zullen regelen allang hebben losgelaten? Met dank aan Joris en Ebel.

Hé Willemien,
Ik wist het!! Eigenlijk hadden we al afscheid genomen en waren we al langzaam aan het vertrekken en ik wist gewoon dat we er nog ééntje zouden doen…..
Noem het voorgevoel, noem het goede samenwerking of tóch gewoon die verslaving waar ik het verleden keer al over had!
Je hebt het deze “laatste keer” over je zaakjes thuis die je geregeld hebt, de politiek, zélfs over de problemen buiten je huis én buiten ons land…
Ik merk dat ik me héél af en toe meer en meer naar binnen keer. Zéker zo tegen die vakantie aan!
Uiteraard is de roerige politieke discussie over de PGB’s en de zorg niet aan mijn deur voorbij gegaan.
Ik zie haar nog zitten, op televisie,de staatssecretaris die aan het verdedigen was waarom ze de dingen doen die ze doen. Aan het einde van het gesprek werd aan haar gevraagd hoe ze vooruit keek….. Ze zei letterlijk ; “Zover vooruit kijken, dát doe ik niet”.
Ik denk dat daar de kern zit van veel ellende.
Wij, wij moeders zonder grenzen, doen niet anders. W e doen niets anders dan vooruit kijken!!
Gek word ik er soms van om altijd maar vooruit te denken, te regelen en te plannen.
Als we dat niet zouden doen zou ons hele leven namelijk in de soep lopen.
En dus beperkt mijn leven zich soms even héél even heel erg tot mijn rare gezin, mijn huis, achter mijn eigen voordeur.
Ik ben de afgelopen weken veel boos geweest. Op de Partij van de Dieren (leg ik nog wel eens uit!), op leugenaars, op Mark Rutte (hoef ik denk ik niet uit te leggen), op sensatiezoekers, op de politiek, op de school van Joris, op een hypocriete man, op oneerlijkheid en nou ja, op wie niet eigenlijk ?!?!
Zélfs op mijzelf!
Die boosheid was ook onmacht.
Nu ben ik van nature niet zo boos aangelegd en lang duurde het dan ook niet maar leuk was anders.
Ik ben er dan ook wel klaar mee, met dat boos zijn. En weet je, het heeft ook zo weinig zin.
Ik beperk mijn leven tot mijn “eigen wereldje”en daar heb ik het al druk genoeg mee.
Dat wereldje zit gevuld met leuke mensen, mensen die me opbeuren als ik verdrietig ben, die Joris meenemen om te gaan tanken en die Sophie te logeren vragen. Mensen die me snappen, óók al ben ik hélemaal niet redelijk.
Mensen die me een ouderwets kaartje sturen als ik jarig ben en mensen die zomaar onverwacht ineens op de stoep staan… Mensen die vragen hoe het me me gaat. Hoe het écht met me gaat en mensen die naar me glimlachen op straat. Mensen die met me praten, écht met me praten en die me stimuleren en uitdagen. Mensen met oprechte belangstelling voor het leven en met oog voor schoonheid en geluk.
Het is zo simpel.
En dat is het uiteindelijk allemaal ook écht… simpel.
Ik las laatst een heel mooi betoog.
Innerlijke kracht , innerlijke zekerheid en innerlijke rijkdom!
http://bit.ly/ootLhf
Het grootste cadeau dat we ooit hebben gekregen van onze jongens is juist dat!!
En daarom redden wij het, ongeacht wat voor rare dingen er in die grote wereld ook gebeuren! En ongeacht wat voor rare dingen er in ons eigen kleine wereldje óók gebeuren!!
Dus ik eindig met min of meer dezelfde woorden als jij……………Joris en Ebel, BEDANKT!!!!!
Ze hebben ons iets héél moois gegeven en dat neemt niemand ons ooit nog af!!