Welkom op het blog van Moeders zonder Grenzen

Welkom op het blog van Moeders zonder Grenzen
TWEE RARE FAMILIES BIJ ELKAAR.....!!! WAT EEN FEEST.....

zaterdag 29 oktober 2011

Angsthazen en feestjes...


Ha Esther,
Het is november en ik heb een hoofd vol hazen.
Het is bijna over, over drie weken wordt het boek van Ebel (en mij) gepresenteerd.
Epke Zonderland gaat onze haas de kick off geven.
Zie je dat trouwens voor je? Ik wel.
Je zult begrijpen dat Frances en haar vriendinnen zich nu ineens heel erg verheugen op de presentatie, ze willen allemaal graag helpen en vinden het geen probleem om Epke even wat extra persoonlijk te begeleiden.
Het is mijn derde boek en ze zijn alle drie in november uitgekomen.
De eerste met groot feest.
De derde met groot feest.
En de middelste, die van ons, met niets.
Gek, ineens moet ik daar nu juist heel erg aan terugdenken.
We hebben toen in recordtijd een bundel geschreven, met enorme inzet. We zijn eerlijk en oprecht geweest en hebben onze eigen zwartste kanten in ons boek van Moeders zonder Grenzen laten zien.
En wat kregen we van de uitgever terug?
Te lullige omslagen met afbeeldingen die onze bijzondere jongens gruwelijk te niet deden.
Weet je het nog:
Een beer met een kapot hoofd, een rij poppetjes met een sneue die er buiten stond, plastic eendjes (ik snap tot op de dag van vandaag niet waarom ze die voorstelden) en plastic schildpadden boven op elkaar (daar hebben we dan gelukkig nog lol om gehad!).
We zijn toen gered door Veronique van Lotje&co, met haar prachtige omslag, maar dat was het dan ook.
Toen het boek uitkwam, kregen we niets, geen presentatie, geen kaartje, geen bloemetje.
Helemaal niets.
Nu ik zie met hoeveel stress en plezier ik naar de presentatie van Angsthaas uitkijk, begrijp ik des te beter hoe kaal en karig dat vorig jaar was.
Ik ga dan nu ook gewoon uitspreken dat we meer verdiend hadden, op zijn minst een goedkoop zaaltje met slappe koffie en goedkope en plakkerige cake.
Er is niets meer aan te veranderen, we hebben dapper volgehouden, zijn elkaar niet kwijtgeraakt en we bloggen door.
Maar uitgeverijen die moeders aanhalen die schrijven over hun complexe levens, over hun diepste zorg, die laten zien dat ze hun kinderen uit onmacht slaan en ze soms wel van de trap willen duwen, die halen niet alleen auteurs in huis, maar vooral ook mensen. Die mag je dan heel even, heel kort en heel goedkoop in het zonnetje zetten.
Zo, het is er uit. Zo is dit een therapeutisch blog om het verleden een plek te geven.
Net voordat ik aan dit blog begon, mailde ik een uitnodiging rond voor de feestelijke presentatie van Angsthaas, gewoon midden op een schooldag en helemaal dus niet zo makkelijk te plannen.
En wie mailt als eerste dat ze dat gewoon gaat regelen en komt? Jij!
Ik zal blij zijn je daar te zien, en ik hoop dat we daarna nog veel feestjes gaan krijgen, voor jouw volgende boek, ons volgende boek en zo droom ik nog even door.
Liefs
Willemien

Hé Willemien,
Wat dacht je??
Natuurlijk zorg ik dat ik erbij ben!!
Door je eerste boek hebben we elkaar leren kennen. Het tweede boek hebben wij samen gemaakt en met je derde boek heb ik meegeleefd!
Ik moet lachen, je hoofd vol hazen… Ik denk soms erg beeldend en ik zie het voor me.
Een semi-gestresste Willemien, die alles overleefd en alles aankan maar nu zie ik de hazen-oren uit je hoofd komen. Zal Ebel leuk vinden!!
Zijn eigen moeder een heus Disney-figuur, dat heeft hij toch maar mooi voor elkaar gekregen. Hij kan trots zijn op zichzelf!!
Maar goed, even serieus weer.
Het is gek met ons.
We zijn niet gauw tevreden. Ik kan me die omslagvoorstellen voor “Moeders zonder grenzen” ook nog héél goed herinneren. Wat hebben we ondanks de triestigheid enorm gelachen.
Uiteindelijk kwam dat goed, zoals héél veel bij ons uiteindelijk goed komt omdat we doorzetters zijn!
En wees eens even héél eerlijk, een zaaltje met slappe koffie en plakkerige cake hadden we toch óók niet geaccepteerd!!
Het boek zelf, dát was ons feestje.
Ik wist niet beter en was al hélemaal blij dat ik “mijn kindje”in handen had. Ik zag de fouten, ik zag de lay-out die soms niet helemaal klopte en ik zag zéker de niet-menselijke kant van die grote uitgever. Maar ook, iedere keer als ik mijn tas opendeed (en nog steeds doe) zag ik dat groene boekje. En iedere keer weer werd ik blij. Nog steeds heb ik altijd, overal, één exemplaar in mijn tas zitten. Die eerste die van de pers rolde. Ik heb mijn jongen altijd bij me!
En het is gewoon goed zo.
Het schrijven van het boek was één feest. Het werken eraan met jou was een feest…
En ik geloof nog steeds in “het boek”en “ons blog”.
Moeders zonder grenzen had geen feestje nodig. Zij gaat het redden op eigen kracht en op een hele andere manier. Eigenlijk precies zoals wij eigenlijk zijn en doen!!
En nu dus die Angsthaas…Mét een feestje en een “stoere gast”! Hélemaal super.
En natuurlijk ben ik daarbij!
Zoals wij bij al onze volgende boeken-feestjes aanwezig zullen zijn want dat er meer gaan volgen daar ben ik van overtuigd!!!!
Had ik je al verteld dat ik een nieuw vriendinnetje heb??
Ze heet #PUCK, misschien neem ik haar ook wel mee!! In mijn tas!! ;)
Liefs, Esther

donderdag 20 oktober 2011

Gelukkig gehandicapt...


Hé Willemien,
Het is zo gek…
Na ons blog van verleden week blijft er een zinnetje in mijn hoofd malen…. “Toen Ebel gehandicapt werd”…
Het laat me maar niet los.
Joris werd ogenschijnlijk gezond geboren, een goede APGARscore en een lekker babybekkie.
Een roze babylijfje en mooie grote bruine ogen, meteen al!!
Het schijnt dat alle baby’s beginnen met blauwe ogen, nou niet die van mij!
Toen had ik eigenlijk al moeten vermoeden wat een eigenwijze kerel ik op de wereld had gezet!
Het woordje gehandicapt viel niet.
Anders, dat wel. Maar daarmee konden we nog alle kanten opgaan.
De tijd heeft ons geleerd dat het inderdaad anders werd, héél anders.
En we leerden ook dat het niet de “goede kant”opging.
Maar dat woordje gehandicapt bleef ik negeren.
En nu schrijf jij het ineens zo neer en op de één of andere manier vind ik dat confronterend, zélfs nu nog, na 13 jaar.
Ik vind het gewoon een rotwoord….gehandicapt.
Ik vind het zo zielig klinken.
Ik vind het klinken alsof je weinig kunt. Ik vind het klinken alsof je een beetje buiten de maatschappij staat en ik vind het klinken alsof …..
Ik weet het niet, het klinkt gewoon zó gehandicapt!
Gek hè?!
Gaan we weer:
ge•han•di•capt [gehendiekept] bn met een handicap; belemmerd: lichamelijk ~, geestelijk ~
Geen speld tussen te krijgen.
Joris is geestelijk belemmerd en dus gehandicapt.
Geestelijk gehandicapt, dat klinkt zo mogelijk nóg erger!!
We lopen door het bos, de wind waait door onze haren.
De zon schijnt op een herfstachtige manier en de bladeren kleuren prachtig in dat licht.
We hebben een plastik tas bij ons en zoeken kastanjes, takken en bladeren.
Joris heeft zijn nieuwe stoere laarzen aan en zijn wangen zijn lichtrood van de kou.
Sophie huppelt ertussendoor en vindt de ene na de andere schat, de plastik tas zit al bijna vol.
Het theehuis, middenin het bos, is open en we gaan naar binnen.
De open haard is er zelfs aan op deze zonnige dag en tóch klopt het plaatje helemaal.
Ik bestel een kop thee. Joris wil ook thee.
“Wat voor thee heb je?”, vraagt Joris.
De dame noemt een paar smaken op maar Joris hoort zijn favoriet niet tussen het rijtje.
“Heb je ook aardbeienthee”, vraagt hij.
Die bruine ogen kijken de dame doordringend maar héél lief aan… Ze smelt.
“Weet je wat”, zegt ze, “zullen we samen even gaan zoeken?” Ze pakt Joris bij de hand en samen stappen ze weg. Ik kijk ze na.
Een lange lummel van 13 loopt hand-in-hand weg met de serveerster. Hij kijkt haar glimlachend aan.
Als Joris lacht lacht zijn hele gezicht… Onweerstaanbaar!
Dat moet zij ook gedacht hebben want ze doet erg haar best.
Samen zoeken ze in de keuken en in de kastjes. Helaas, geen aardbeienthee.
Tóch lachend komt Joris teruglopen met haar.
Géén aardbeienthee maar hij mag haar wel even helpen, achter de bar.
Hij straalt.
Ik warm me bij het vuurtje al is het niet eens écht koud.
Sophie zit naast me te kleuren en ik kijk uit op Joris die glunderend achter de bar staat.
Buiten in het bos waait het nog…
Ik drink mijn thee en voel me gelukkig. Gewoon gelukkig.
Gelukkig gehandicapt, zou dat óók bestaan?!?!
Soms, héél even, weet ik zeker van wel!
En verder, verder denk ik er gewoon niet over na!
Gek hè?!

Ha Esther,
Ebel was vijf en Frances zes toen ik met kleine Robbertje op verjaardagsvisite ging bij de oppas.
Daar zat ik, in een kamer vol onbekenden, met thee en taart.
Een van de gasten keek naar me.
‘Jij bent toch de moeder van die gehandicapte jongen,’ vroeg ze.
Mijn wereld stond stil. Ik klokte mijn thee naar binnen, at de taart op die als droog karton in mijn keel bleef steken, pakte Robbertje die zijn armpjes heel stevig om me heen sloeg en ging weg.
Op de fiets galmden die woorden door me heen.
Jij bent toch de moeder van die gehandicapte jongen.
Ik had in al die jaren nog nooit anders aan Ebel gedacht dan als Ebel.
Zorgenkind, anders dan anderen, bijzondere jongen, dat kende ik allemaal wel.
Maar die gehandicapte jongen.
Het sloeg als een bom bij me in.
Ik begreep ineens dat hij in een hokje hoorde en ik begreep ook dat er over hem - en over mij - zo gepraat werd. Dat wij een onderwerp waren voor een avondje bij buren of vrienden.
‘Weet je die mensen die daar en daar wonen, die hebben een middelste kind dat…’
Inmiddels is het tien jaar later en ik vertel zonder een seconde van emotie aan mensen dat ik drie kinderen heb van wie eentje gehandicapt is.
Het woord op zich is bijna een symbool van de weg die ik heb afgelegd.
Ooit raakte het me tot in de diepste vezel van mijn ziel.
Nu is het een mededeling geworden.
Vorige week ging het bij een bijeenkomst waar ik was weer eens over de benaming van mensen die anders zijn. Zijn ze cliënten, zorgvragers of is het beters ze als samenwerkers te benoemen.
Ik zat erbij en ik keek ernaar. Het deed me helemaal niets.
Het gaat niet om de naam, om het woord.
Die naam, dat woord, is het begin.
Het begin van een ander leven, van eeuwige zorg, van afhankelijkheid, er niet bij horen. Het gaat om de invulling van het leven achter het woord.
De vrouw die Joris meeneemt, ziet het woord, herkent het woord en pakt vervolgens Joris bij de hand. Ze doet er wat mee!
Ik heb in tien jaren allang geleerd dat het daarom gaat.
Het woord gehandicapt voelt voor ouders eerst alsof het het einde is.
Dat is het in veel opzichten ook.
Maar daarna is het woord gehandicapt het begin van een nieuw leven met een totaal andere invulling.
Oh, en Ebel?
Ebel is een zorgvrager en een zorggever.
Ik zit hierboven en Ebel maakt beneden het boodschappenlijstje voor de Albert Hein.
Ik pas de boodschappentas, Ebel de fietssleutels.
In de winkel haal ik het gezonde eten en Ebel de lekkere extraatjes.
En ook vandaag zal Ebel ineens weer opspringen en me een knuffel geven, zoals hij dat elke dag wel eens doet. Gewoon zomaar overdag een hele grote en warme knuffel.
Ik sluit me dan ook volledig bij je aan; gelukkig gehandicapt!

dinsdag 11 oktober 2011

Huilen.....


Ha Esther,
Deze week merkte ik iets.
Ik huil niet meer.
Vroeger was ik een enorme huilebalk. De Brulboei noemden mijn ouders mij fijngevoelig. Daar brulde ik dan weer heel hard om.
Ik huilde om alles, natuurlijk om mezelf, maar ook een oud en eenzaam paard in een leeg gegrazen weiland kon me tot tranen brengen.
Eenzaamheid, ruzie, ellende, pijn en verdriet, alles raakte me tot in mijn kern.
Toen Ebel gehandicapt werd, kreeg ik pas echt een reden om te huilen.
En vanaf dat moment doe ik het eigenlijk niet meer.
Ik denk dat dat twee redenen heeft. Ebel heeft zijn stoere, vrolijke moeder nodig, als die omvalt, valt hij mee om. De tweede reden is dat als ik nu zou beginnen, ik niet meer zou weten wanneer ik zou kunnen ophouden.
Ik ben niet minder gevoelig, niet minder snel geraakt, maar ik heb er een muurtje voor gebouwd. Dat is een van de strategieën die ik nodig heb om overeind te blijven.
De afgelopen weken heb ik ontzettend gebaald van iets zakelijks. Ik had er best hard om willen huilen.
Ik had een belafspraak met de kinderarts die niet belde, ik kon er bijna om janken.
Ebel had deze week een heel slechte dag, aan het einde van de dag stond het huilen me nader dan het lachen.
Maar ik heb geen traan gelaten.
Ik sprak een andere moeder met een gehandicapt kind. Ze had de hele tijd een zakdoekje in haar hand, want ze schoot regelmatig vol. Dan liepen de tranen ineens zomaar uit haar ogen over haar wangen.
‘Wat ben ik toch een huilebalk,’ verontschuldigde ze zich.
Ik lachte wat en zei zoiets als dat het helemaal niet erg was.
Diep in me zaten andere woorden die ik natuurlijk niet hardop uitsprak.
‘Ik ben er eigenlijk jaloers op.’
Vroeger, toen ik het leven nog beter begreep omdat ik niet wist hoe onbegrijpelijk het is, keek ik naar oudere vrouwen op straat en in winkels.
Bij sommigen had het leven harde lijnen om hun mond gegroefd en was de zachtheid en de kwetsbaarheid verdwenen totdat er keiharde en versteende vrouwen waren overgebleven.
Ik keek daar dan naar en ik huiverde ervan.
Zo wilde ik echt nooit worden.
Nog steeds wil ik nooit zo worden, maar ik heb wel begrip voor hoe het zover komen kan. Als je beschermmuurtje zo dik wordt dat het naast verdriet ook vreugde, vrolijkheid en plezier tegenhoudt, dan wordt je een stenen vrouw.
Ik wil echt nooit zo worden.
Ik weet dat ik dus, af en toe, weer eens even flink moet gaan huilen.
Het is vreselijk weer, het regent en is donker en naar. Ik zal de hond roepen en langs de weilandjes lopen. Ik hoop bijna dat er ergens een zielig, mager paard staat.
En jij, hoe is dat bij jou; de vrouw die een lippenstift als wapen heeft?
Huil jij nog wel eens?

Hé Willemien,
Huil jij nog wel eens, vraag je mij.
Ik wil je zeker niet jaloers maken maar mijn antwoord is volmondig JA!!!
En, óók die lippenstift, mijn wapen, gebruik ik nog vaak!!
Want je weet, die gekleurde lippenstift leidt af van mijn roodbehuilde ogen…
Leven met een zorgintensief kind in een intensief ingewikkelde wereld maakt dat ik bijna niet anders kan dan af en toe huilen.
Mijn gebrek, nou ja, één van de velen, is dat ik niet zo goed ben in huilen in gezelschap…
Het liefst huil ik in stilte. Of alleen…
Ik ben een vechter, een doorzetter, een enorm positief mens maar ja, óók een jankerd.
Ik zal je niet vermoeien met het aloude bekende verhaal van “Het kleine huis op de prairie”, ook ik zat snikkend voor de buis…
En toen had ik nog niet eens échte zorgen.
Als ik een film kijk staan de tissues klaar, voor mij! Ik huil zélfs al bij een BARBIE-film…
Als ik een mooi liedje hoor, als ik verdriet van een ander zie, onrecht….. Zet mijn kraan maar open.
Ik huil om veel en mét veel mensen mee! En best vaak!
Maar, weet je, daarmee huil ik ook altijd een beetje voor mijzelf!
Sommigen noemen dat vals sentiment. Dat is niet écht huilen….zeggen ze.
Voor mij wel.
Bij mij maakt het niet uit hoe die tranen eruit komen maar wel dát ze eruit komen…
Eigenwijs als ik óók nog ben maakt het me dus niet uit hoe maar wel wannneer en met wie!
Verleden week gebeurde er iets.
En ik moest huilen.
Nou ja, ik denk héél eerlijk gezegd dat dat een understatement is.
Ik moest janken…..Héél hard en héél lang.
Ik denk dat de Dikke van Dale daar zelfs geen woord voor heeft…
HUILEN (ook wel wenen, janken, schreien of grienen genoemd) is een universeel en typisch menselijk verschijnsel waarbij het lichaam tranen produceert, meestal voortkomend uit een beleving van verdriet, pijn, onmacht, grote vreugde of ontroering.
Bij mij kwam het voort uit alles… én nog een beetje meer.
Ik wist niet meer van ophouden, als een dweil lag ik over de tafel en ik snikte en snikte maar door…
Gelukkig was ik alleen thuis.
En dat was voor mij belangrijk, dat ik alleen was.
Ik heb héél veel en héél vaak klein verdriet,en ik realiseer me dat ik dat heb om dat grote verdriet te verdringen.
Jij hebt écht stil verdriet, dat lijkt me moeilijk… en weet je, verdriet verdwijnt ook niet,ook al zijn de tranen verdwenen.
Iemand op tv zie ooit eens: vriendschap verdubbbelt je vreugde en deelt je verdriet.
Zullen wij samen eens??
Dan ga ik huilen in jou gezelschap, en dan ga jij “gewoon huilen”…
Is dat geen goed idee??

zondag 2 oktober 2011

Taartje eten???


Hé Willemien,
Ik ben van de rituelen en de feestjes, dat weet je.
Zelfs als er erge dingen gebeuren probeer ik toch altijd om het leed wat te verzachten door er een feestelijk tintje aan te geven.
Klinkt eigenlijk raar hè, maar voor ons werkt dat heel goed.
Als er iets vervelends gebeurd wachten ze hier al bijna op de taart…
De afgelopen jaren hebben we best wat feestjes gevierd, ook minder leuke!
Zo is het leven.
Ook, en dat weet bijna iedereen, ben ik van die Dikke van Dale en van zinnen, spreuken en mooie woorden.
Nu hebben wij thuis ook iets… Een rituele spreuk zeg maar.
Joris had vroeger (vaker dan nu in ieder geval) de neiging om van alles van de trap naar beneden te gooien.
Dat ging dan gepaard met een hoop lawaai en het gevolg was, iedere keer weer, dat ik me een bultje schrok en gauw ging kijken welk kind er beneden, bloedend en gewond, aan de trap zou liggen.
Er lag nooit een kind.
Schoenen, boeken, knuffels, poppen van Sophie, tandenborstelbekers, speelgoed….. van alles heb ik daar al gevonden beneden aan die trap maar gelukkig nooit een kind.
En tóch vreesde ik dat iedere keer weer als ik zo’n klap hoorde.
Dus daar moest wat op verzonnen worden.
Joris, Sophie en ik maakten de afspraak dat als er iets zou vallen, vrijwillig, wat veel lawaai zou maken dat we dan bij voorbaat al zouden roepen “ ‘t gaat goed!!”
Er vliegt nog altijd van alles van de trap, maar nu blijf ik rustig zitten.
Ik hoor namelijk ook altijd iemand meteen roepen “het gaat goed!”…
Het is zelfs zo erg dat als we, zomaar, iets uit onze handen laten vallen, waar ook in huis, dus niet alleen meer bij die trap, en het maakt lawaai, we gelijk al roepen “het gaat goed”.
Als ik in de keuken sta en ik laat iets uit mijn handen vallen betrap ik me erop dat ik de gevleugelde woorden zachtjes uitspreek.
Raar eigenlijk, in een huis waar het soms hélemaal allemaal niet zo goed gaat roepen we opvallend vaak met zijn drie-en “het gaat goed!”.
En weet je, het gaat ook goed.
We hebben ups en down. We hebben goede tijden en slechte tijden.
Maar hier, hier in huis met onze rituelen en feestjes gaat het gewoon goed.
De liefde knettert ervan af en we houden héél veel van elkaar.
En zo simpel kan het leven dan soms ineens zijn!!
En zoals ik ook al vaker heb gezegd: MET ZORGEN OVER MORGEN VERPRUTS JE DE DAG VAN VANDAAG!!!
Kom je binnenkort een taartje bij me eten??


Ha Esther,
Graag!
We hebben heel wat bij te praten, we vertellen elkaar veel in het blog en we vertellen ook veel niet.
We beschrijven een stuk van ons leven.
‘Gek is dat,’zei iemand een tijdje geleden tegen me.
‘Door je boeken en je blogs weet ik eigenlijk alles van je.’
‘Alles wat je mag weten,’ lachte ik toen.
Dat was geen grapje.
We kunnen zo goed bloggen omdat we heel ver gaan maar niet te.
We zijn Moeders zonder Grenzen met duidelijke grenzen.
Onze andere kinderen, onze geliefden, ze spelen in het blog een bijrol en in onze levens evenzeer de hoofdrol als onze Joris en Ebel.
‘Het gaat goed,’ roepen jullie vaak.
Ik niet.
Ik durf het niet meer.
‘Het gaat goed,’ riep ik steeds in die eerste jaren toen Ebel een baby en peuter was.
‘Wat gaat het goed!’
‘Het ging zo goed,’ vertelde ik aan Bob toen ik vertelde over een lang en fijn gesprek dat ik met mijn vader had.
Twee dagen daarna overleed die totaal onverwacht.
Voor de zomer was ik bezig met een mooi project.
‘Het gaat erg goed,’ riep ik blij.
Na de zomer werd het hele project ineens stilgezet en speel ik er geen enkele rol meer bij.
Ik durf geen ‘het gaat goed’ meer te zeggen.
Ik denk het alleen nog maar, soms ineens.
Vorige week ging het erg goed met Ebel, hij was zo scherp, alle radartjes werkten zo prima.
Wat gaat het goed, dacht ik ’s avonds in bed. En tegen alle logica in was mijn hart helemaal vol van hoop.
Dinsdag kwam Ebel thuis. Hij was voor de tweedekeer in korte tijd heel hard geknepen door een klasgenoot.
Sindsdien is hij wit, stil en vreemd.
Is het alleen die gemene kneep, of gaat het weer minder goed in zijn lijf?
Ik weet het niet en vragen kan ik het ook niet.
Maar gisteren, toen Bob en ik in de zon fietsten met Ebel, vroeg ik het wel aan Bob.
‘Het ging zo goed, hè,’zei ik. ‘En nu ineens weer niet.’
Bob knikte alleen maar en ik zag dat mijn vraag hem verdriet deed omdat die hij met diezelfde vraag leeft.
En nu blog jij over jullie drieën, en over hoe jullie de hele dag durven roepen: het gaat goed!
Ik ga de computer afsluiten en naar buiten, de zomer komt in oktober toch nog even langs.
En ik ga eens even nadenken, over mezelf en over mijn angst voor drie kleine woordjes.
Ik ga nog niet beloven dat ik ze weer ga uitspreken, ik weet niet of ik het durf!
Maar als het zover komt, ben jij de eerste die het hoort.