maandag 12 december 2011
Twee kanjers
Ha Esther,
Ik weet dat het mijn beurt niet is, maar ik heb jou en het blog even nodig.
Ik ben genaaid.
Schrik niet van mijn woordkeus, dit wordt geen pornografisch blog, hoewel ik me wel even helemaal bloot ga geven.
Wat is er gebeurd?
Niets meer en niets minder dan ons allen af en toe overkomt. Ik had afspraken gemaakt, er waren me dingen toegezegd. Ik hield me wel aan die afspraken, die ander niet. Te goedgelovig geweest, niets vast laten leggen. Onnozel, naïef en menselijk geweest.
Het kwam hard aan dit keer. Ik praatte erover met Bob, Frances en Robbert, ze deelden mijn ongeloof, mijn woede en bovenal mijn verdriet en daardoor moest ik nog harder huilen dan ik daarvoor al deed.
Toen kwam Ebel binnen.
Hij keek naar mijn tranen, liep naar me toe en ging dicht naast me staan.
Ebel, mijn verstandelijk gehandicapte zoon, is een wijze jongen. Hij weet dat mijn tranen vaak om en voor hem zijn.
‘Mama, sorry,’zei hij dan ook zachtjes.
‘Oh Ebel,’riepen we allemaal snel. ‘Je hebt niets gedaan. Je bent alleen maar lief.’
‘Mama vertelde een verhaaltje,’probeerde Bob nog. Ebel liep naar de deur, draaide zich nog even om en keek naar zijn vader als een wijze oude man naar een klein jongetje. ‘Denk jij nu echt dat je me zo makkelijk iets wijs kunt maken,’ zeiden zijn lieve ogen.
Als ik niet zo hard aan het huilen was, had ik er hard om moeten lachen.
Vandaag is het zaterdag, we zijn vrij. Mijn nare gevoel is nog niet weg, het zit aan me gekleefd als een vies stuk kauwgom in je haar. Ebel drentelt wat om me heen. Hij voelt mijn verdriet met zijn bijzondere voelsprieten. Dan loopt hij naar me toe.
‘Mama en Ebel Starbucks,’zegt hij.
Ai, die tranen die nog zo hoog zitten, rollen alweer. Er is sinds een tijdje een Starbucks in onze stad en Ebel weet heel goed dat ik niets heerlijker vind dan daar even te zitten, een grote beker koffie te drinken en me even in Los Angeles te wanen, of in Rome, of in Londen.
Nu heeft Ebel dit bedacht om mij te helpen met mijn verdriet.
‘Wat een geweldige idee,’zeg ik dan ook meteen.
We stappen samen op de fiets. Het is koud, maar de zon schijnt. We fietsen samen, Ebel lacht naar me. Ik voel me al zoveel beter.
Dan zijn we er. Ik neem een grande cappuccino, Ebel een groene thee en een reepje pure chocolade. We gaan samen aan een tafeltje zitten en drinken langzaam. Ebel zegt niets. Hij zit daar tegenover me en kijkt naar me. Ik lach weer en Ebel lacht opgelucht terug.
We zitten nog even en Ebel legt zijn hand op die van mij. Dan staan we op en we fietsen terug naar huis. Thuis is het warm en gezellig, ik steek de haard aan en pak de krant.
Als ik de wereld even niet begrijp, neemt Ebel me bij de hand en helpt me een stapje verder, net zoals ik dat zo vaak bij hem doe.
Ebel kan veel niet in woorden beschrijven en vandaag kan ik niet in woorden beschrijven wat zijn hulp voor mij betekent. Ik weet alleen dat een zuivere Ebel opweegt tegen een wereld vol teleurstellingen.
Hé Willemien,
Voor je beurt gaan…..?? In liefde en oorlog is alles geoorloofd!
Wij hebben een leven vol liefde en dus zeg ik: Ga je gang……
Gelukkig denken we niet zo rechtlijnig, standvastig en star.
En iedereen die nog dacht dat we deze blogs schreven voor andere mensen komen er nu gewoon keihard achter.
We schrijven louter en alleen voor onszelf, pure therapie, dat schrijven met jou!
Jij was goedgelovig, onnozel, naïef en menselijk en tóch was je verdrietig.
Weet je, mij klinken die eigenschappen als héél prettig in de oren.
Ik ben, of eigenlijk, ik heb die kwaliteiten ook allemaal in huis.
En daarom ben ik wel wie ik ben en dat is goed.
Van de week was ik moe, chagarijnig en niet zo gezellig. En dan heb ik ook zo’n mooie jongen in huis die dat haarfijn aanvoelt.
Hij gaat op bezoek bij de buren, een paar huizen verderop.
Als het tijd is om naar huis te gaan wil Joris daar niet meer weg.
De buuf belt me op en vraagt of ik hem wil komen halen… Het lukt haar niet om hem rustig te krijgen.
Ik wandel er op mijn gemak naar toe.
Aangekomen zie ik Joris onder de tafel liggen en boos doen. Hij roept: “Ik wil niet naar huis”, “Ik wil hier blijven, hier is het veel leuker”….
Ik pak Joris rustig bij de arm en kalmeer hem. Hij gaat mee, hij fietst over de stoep voor me uit, nog steeds boos.
Ik loop er kalm achteraan. Ogenschijnlijk….
Want hoewel ik weet hoe hij het bedoelde is het tóch niet leuk om te horen. Laten we eerlijk zijn!
Thuisgekomen ga ik de keuken in, Joris klimt bovenop het aanrecht en met zijn schoenmaat 40 bungelt hij tegen de keukenkastjes. Ik zeg er niets van.
Ik pak de pan en schil de aardappelen terwijl hij naast me zit.
Ik kijk hem aan en hij kijkt mij aan.
“Het is hier óók best gezellig hoor”, zegt hij ineens heel liefdevol en ik zeg stoer terug, “Dat weet ik toch!”
Dan vraagt hij “Waarom hebben wij eigenlijk zoveel ruzie?” Ik ben stil.
Ik weet het antwoord namelijk niet goed.
Joris en ik botsen de laatste tijd veel en vaak. Ik roep tegen iedereen “Ja, hormonen hè?” maar het is meer.
Joris is zich aan het loskoppelen, die navelstreng waarmee hij onlosmakelijk zit verbonden met mij rekt zich uit.
Zijn wereld wordt groter en hij ontdekt van alles. En dat is goed, héél goed.
Maar ook eng, voor hem én voor mij, vooral voor mij.
En eigenlijk zou ik willen dat de wereld gevuld was met goedgelovige, onnozele, naieve en menselijke mensen.
Dat zou het voor ons een stuk makkelijker maken!!
Joris springt van het aanrecht af en geeft me op eigen onhandige wijze een knuffel, ik sta stil en ontvang hem in stilte en geniet. Wat een kanjer!!
Wat zeg je ervan?!
Zullen wij binnenkort bij STARBUCKS een grande cappucino gaan drinken!??!
Gaan we het weer eens hebben over die 2 bijzondere mannen van ons. Die 2 kanjers.
X Esther
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten