Welkom op het blog van Moeders zonder Grenzen

Welkom op het blog van Moeders zonder Grenzen
TWEE RARE FAMILIES BIJ ELKAAR.....!!! WAT EEN FEEST.....

zondag 30 december 2012

Een nieuw begin in 2013??

Lieve Willemien, Voordat ik de hele partij voor de dieren en de dierenliefhebbers en hondeneigenaren en kattenaanbidders (ik weet het, jij valt in alle categorien, behalve die partij dan) op mijn nek krijg… Ik hou écht van dieren. Echt! Wij hebben een hamster én een goudvis en daar zorg ik naar eer en geweten écht goed voor. Ja, ik…. De rechtmatige eigenaresse doet het namelijk minder enthousiast. Maar….ik hou ook van mijn zoon! De link?? Ik word een beetje gek van al die mensen die klagen over de knallen, het vuurwerk en het lawaai. Ik snap het. Het is écht niet leuk als je honden bij iedere knal van angst onder de bank duiken of dat je kat het huis onder plast omdat hij zo schrikt van het rotje dat nét voor jou deur ontploft. Maar laten we eerlijk blijven…. Hoelang is dat? Twee, drie hooguit vier weken per jaar even afzien voor dier en baasje. Nee, dan ik! Nou ja, wij! Wij ouders van zorgintensieve kinderen willen het hele jaar wel acties tegen onaardige opmerkingen, loerende blikken en ongevraagd commentaar. Helaas pindakaas! Nu klink ik erg bitter en zo ben ik eigenlijk niet. Nou ja, soms heb ik er om dit soort futiliteiten gewoon even de smoor over in. Ik onderschat het probleem écht niet. Ik heb oprecht medelijden met al die bezorgde dierenbaasjes en als ik het op kon lossen zou ik het meteen doen. Zonder aarzeling. Maar dat kan ik niet. Dus deal ermee denk ik dan. Dat doe ik ook! Ik zie nog die poster voor me met een hond met puppyogen. Ik geef toe, daar ben ik gevoelig voor. Sophie hier kan ook puppyogen opzetten. Ik zeg altijd: “Dat werkt alleen bij pappa en omi” maar ondertussen smelt ik. Zeker nu ze er sinds kort ook nog een héél schattig geluidje bij maakt. Maar die hond dus met de toepassende tekst erbij: IK HOOR VUURWERK DUBBEL ZO HARD ALS JIJ Sneu, ik meen het, écht sneu. Voor die hond. Maar zijn er geen pilletjes bij de dierendokter? Kan die hond of kat niet, tijdelijk, gedrogeerd worden?? Ik heb er met Joris vaak genoeg over gedacht. Om hem te drogeren. Ik heb ooit medicijnen in huis gehad waar ik Joris mee kon indimmen… We hebben het flesje samen door de wc heen weggespoelt. Het voelde niet goed. Al het commentaar dat ik ooit heb mogen ontvangen in het veertien-jarige-leven van Joris kwam bij mij ook altijd hard aan, dubbel zo hard als dat mensen konden vermoeden! Knalhard zeg maar! Ach, ik hoor mijzelf vergelijkingen maken die niet kloppen. Ik hoor mijzelf dingen denken waarvan ik écht wel weet dat ze niet reëel zijn. Maar soms, soms zou ik wel willen dat iedereen zich zo druk maakte om mij, om mijn rare kind, als nu om dat vuurwerk. Ik incasseer het hele jaar klappen, hoor dingen die ik liever niet wil horen en schrik me soms naar van de hardheid van mensen. De kern van het verhaal?? Ik weet het niet goed. Ik hoop dat het de komende weken een béétje rustig blijft voor al die brave huisdieren, en hun baasjes. Dat meen ik oprecht. Ook hoop ik vooral dat 2013 een jaar wordt waarin mensen meer rekening met elkaar gaan houden, minder ver- en beoordelen en allemaal wat échter naar elkaar zullen gaan worden. Ik hoop dat mensen open staan voor elkaar, voor mensen die anders zijn en vooral dat mensen anderen in hun waarde laten. Ik hoop op wereldvrede en ik hoop op ‘nooit meer zieke mensen’. Ik hoop op …… Ik hoop zoveel. Ik wil dat iedereen gelukkig is, dat er geen nare mensen meer bestaan en dat onrecht uit de wereld verdwijnt. Ik wil dat pesten stopt en leed verdwijnt. Ik wil dat er meer tolerantie is en meer openheid. Moet ik nog even doorgaan?? Ik wil die ideale wereld en die is er nu eenmaal niet. Voorlopig nog niet. En weet je, als dat allemaal zou lukken dan mogen ze van mij nu wel even extra hard knallen! X Esther EEN KNALLEND 2013 NAMENS MIJ EN JORIS EN SOPHIE (en de hamster en de goudvis uiteraard)
Ha Esther, Van mij mag je nog best even doorgaan, er is nog heel wat te veranderen in en aan deze wereld, van klein (onszelf) tot groot (de hele planeet). Ik vind het belangrijk dat we als mensen blijven streven naar een betere wereld, wat dat dan ook precies mag inhouden. Op de radio hoorde ik een mevrouw die een boek had geschreven, Met de Ziel onder de Arm. Het ging over mensen die op zoek zijn naar nieuw houvast, nu we niet meer naar de kerk gaan en de verzuiling niet meer bestaat. Ze vertelde over hoe mensen het steeds in andere dingen zoeken, Mindfulness, yoga en in retraite gaan op Bali. Ze vertelde door over hoe ze zelf wel gelovig was en over hoe mensen daar vaak onaardig op reageerden. Dat deed haar best wel wat! Ik luisterde eerst met een half oor, toen met een heel oor en toen zelfs met twee. De toon waarop alles verteld werd vond ik zo zwaarmoedig en het hele beeld van mensen die steeds maar weer wanhopig op zoek zijn naar geluk, ik werd er ongelukkig van. Ik zal maar eerlijk zijn (echt een 2012 uitdrukking), ik begon me ontzettend te ergeren. Wat een gezeik, dacht ik al snel. Toen ging ik in alle rust eens even verder denken over waarom ik dat nu zo’n gezeik vond en toen kwam de nuance. Wat leeg, dacht ik, in plaats van wat een gezeik. Het verhaal was leeg, de problemen die mensen ervaren vind ik de naam problemen niet eens waard. Ineens kreeg ik, op de valreep van 2012, een heel erg goed gevoel over mijn leven. Want wat ik ook heb, en hoe zwaar ik het soms ook vind, ik vraag me nooit af waar ik me nu weer eens op zal gaan storten, ik tob nooit over de zin van mijn bestaan. Ik ben bezig. Ik ben bezig met Ebel, bezig met mijn gezin. Ik ben aan het werk en ik schrijf. Ik kook en ik was en ik loop met de hond. Ik heb aardige mensen om me heen. Ik heb een gevuld leven. Mijn zorgen zijn niet om mezelf maar om de mensen die me lief zijn, en voor Ebel zijn ze vaak groot, daardoor is er extra weinig ruimte en dat is – volgens mij – wel prima. De wereld begrijpt Ebel niet, is vaak hard en ongenuanceerd, dat komt pas aan. Daarbij vergeleken lijken reacties op je geloof mij wel te verteren te zijn. Ik ervaar mijn leven als (overvol)vol, en mijn opdracht – om met liefde en kracht te leven – als duidelijk. Ik voelde me ineens heel dankbaar voor alles wat ik heb. Ik ga proberen dat gevoel mee te nemen naar 2013 en het vast te houden.

vrijdag 21 december 2012

Het komt wel goed, schatje!

Ha Esther, Ik erger me ineens suf aan een reclame. Dat is niet zo bijzonder. Ik heb wel eens gelezen dat reclamemakers bewust op een emotie als ergernis kunnen mikken, want dan onthoud je hun product tenminste. Ik zal het meteen toegeven, dat werkt inderdaad soms zo. Superleuke en heel vreselijke reclames blijf je onthouden. Ik ben ondertussen wel zo ver dat ik heel veel reclames nauwelijks meer bewust meekrijg, ik sta even snel op om koffie te zetten, de afwas in te ruimen, of ik kijk even op mijn telefoon. Toch wist een reclame door mijn laagje van onverschilligheid door te dringen. Het gaat om een reclame van Interpolis, die van Interpolis Glashelder. Ze hadden een tijdje van die beveiligers die inbrekers zaten uit te lachen, geen Gouden Leeuw, wat mij betreft, maar het kon er wel mee door. Nu hebben ze een andere. Bij deze zie je een man en een vrouw die in de spreekkamer van een specialist zitten. De man kijkt bang, spreidt zijn handen en zegt,’pleh, pleh,’ Dan begint hij te huilen en zijn vrouw geeft hem een tissue die hij achterstevoren terug stopt in de tissuebox. De vrouw zegt, ‘zo gaat het nou, hij doet alles achterstevoren’. De specialist zucht. Dan zegt de voice-over zoiets als, ‘je kunt je niet tegen alles verzekeren.’ Elke keer dat ik die reclame zie, word ik er ellendig van. Ik vroeg me af waarom ik er zo sterk op reageer. De reclame is niet leuk, niet grappig en zelfs niet heel stom. Het is gewoon een waste of space. Maar dat is zoveel reclame, dus waarom raakt deze me zo onaangenaam? Ik moet lang met de hond in het donker lopen – dat is het op het moment de hele dag dus dat gaat makkelijk – voordat ik mijn eigen reactie een beetje kan analyseren. Ineens zie ik Ebel en mezelf, jaar in jaar uit, week in week uit, dag na dag, in het ziekenhuis zitten. Ebel zit naast me. Hij kan geen normaal woord spreken. Ik probeer uit te leggen wat hij zou willen zeggen, als hij de woorden wel had kunnen vinden. Ik zie de specialisten, die somber voor zich uit kijken en al binnen enkele seconden na onze binnenkomst besloten hebben dat dit een hopeloos geval is. Af en toe begon Ebel, net als de man in die stomme reclame, te huilen en dan gaf ik hem snel een tissue. Het enige verschil is dat Ebel die niet terugstopte. Er zijn dingen waar je grapjes over maakt, er zijn dingen waar je geen grapjes over maat. Lachen om inbrekers die niet binnenkomen dat is inderdaad lollig; inbrekers zijn foute mensen die we allemaal graag op hun bek zien gaan. Lachen om mensen met onbekende aandoening is helemaal niet lollig, zij hebben niet om die aandoening gevraagd en ze zijn daarin machteloos en weerloos. Misschien is het goed dat Interpolis zich daarnaast realiseert dat er al genoeg gelachen wordt ook vreemde mensen, zoals onze kinderen. Afgelopen weekend nog ging een hele familie helemaal stuk toen Ebel zo blij was op Schiphol dat hij zijn grote zus ging ophalen dat hij als een grote kikker op en neer sprong. Het wachten duurde lang, maar door het gratis vermaak dat Ebel bood en waar die mensen al die tijd ongegeneerd naar keken en te hard over praatten, ging het vast een stuk sneller voor ze. Er zit een gevaar in dit blog. Het kan lijken alsof ik humorloos en overkritisch in het leven sta. Ik hoop dat dat niet zo is. Ik zie humor juist als ons grootse wapen en vaak ook als onze beste vriend. Humor is een van de middelen waardoor wij zo geweldig lekker overleven. Toch blijf ik erbij dat deze reclame een wanproduct is, een filmpje dat gemaakt is door mensen die niet nadenken en zich niet kunnen inleven in de grote groep mensen in Nederland die hulp zoekt bij en specialist maar die niet geholpen kunnen worden. Mensen zoals onze zonen Ebel en Joris. Niemand van de reclamemakers of van de mensen bij Interpolis heeft bij de voorvertoning moeten denken aan zijn of haar demente oma, depressieve vader of gehandicapte neefje. Wat een geluksvogels zijn dat dan trouwens allemaal! Veel mensen hebben niet zoveel mazzel, voor hen speelt zorg wel een rol. Voor al die honderdduizenden wil ik via ons blog opkomen. Weg met die stomme, stomme en vervelende reclame, en graag vandaag nog. Een ding klopt trouwens, dat is het laatste stukje van die reclame. Dan wordt gezegd; ‘je kunt je niet tegen alles verzekeren’. Dat klopt, beste Interpolis, en daarom kost het hebben van een zorgintensief kind heel veel, aan geld, aan inzet en aan energie. Dat vergoedt inderdaad niemand, behalve dan onze kinderen, want zij betalen ons terug met hun liefde en vertrouwen.
Lieve Willemien, Wat zijn wij toch leuk! En wat zijn wij toch ingewikkeld. Ik lees je blog en voel de tranen van onmacht branden in mijn ogen en ik snap je helemaal. Maar ik durf je nu ook bijna niet meer te vertellen dat wij hier thuis bijna de slappe lach hadden om “pleh”…. Het is hier al bijna een soort stopwoordje in huis! Als Joris weer eens iets laat vallen, kapot maakt of een hard Gilles de la Tourette kreetje slaakt, ja, ook dát heeft Joris sinds kort, kijk ik achter zijn rug om naar Sophie en gebaar “pleh” en kijk dan erg hulpeloos, en we giebelen erom. Maar hoe kan ik dat nu nog aan jou vertellen?! Want als ik je lees snap ik je helemaal. Van boven tot onder en van links naar rechts voel ik met je mee en toch… Je hebt helemaal gelijk. Er zijn dingen waar je grapjes over maakt en er zijn dingen waar je geen grapjes over maakt. Bij mij ligt dat erg aan mijn bui, mijn stemming en vooral aan de bui en de stemming van Joris. Ik beken meteen ook eerlijk, als er iemand is die grapjes maakt over Joris ben ik het zelf wel. Ik noem hem vaak ‘mijn rare kind’ en als mensen me dan wat geschokt aankijken zeg ik er vaak achteraan: “Ik mag dat zeggen hoor, hij is namelijk bewezen raar” Het blijft gek. Ik mag grapjes maken, ik mag van alles zeggen en vinden en doen. Maar…. als anderen dat doen vind ik dat soms een héél ander verhaal! En zo is dat ook met die vage wereld die reclame heet. Ik erger me soms aan van alles en soms ook aan niets. Sommige reclames vind ik altijd goed, neem Apeldoorn en Volkswagen en andere zijn gewoon per definitie fout, neem maandverband en shampoo. Maar verder…ik lach, ik huil, ik vloek en ik kijk. En soms ook even niet. Maar ik weet precies wat je bedoelt, beter als geen ander. En ik ben het met je eens en ik voel je machteloosheid en je verdriet. En dat ligt denk ik niet alleen aan de reclame. Het ligt ook aan ons, en laat ik voorop stellen, waren er maar meer mensen die dachten zoals wij. Waren er maar meer mensen die kinderen hebben die niet te verzekeren zijn! Wij weten waar we over praten, wij weten tegen welke muren we op lopen en wij weten hoe het voelt als een arts wéér eens dingen vraagt die je gewoonweg niet kunt beantwoorden. Ik zeg, er ligt een markt open voor ons. Laat Interpolis eens écht stoer doen en laat ze die niet te verzekeren rare jongens van ons eens aandacht geven. Maar dan in het écht. Laat ze komen filmen bij ons, als ik achter Joris zijn rug om “pleh”gebaar naar Sophie of laat ze jou en Ebel eens filmen als jullie aan zo’n bureautje zitten en laat Eeb dan als een blije kikker rondspringen. En laat ze dan nog maar eens eindigen met de kreet: “je kunt je niet tegen alles verzekeren”. Kijken of heel Nederland dan stil blijft. Ik denk het niet. Wij exploiteren dan onze jongens en gaan er niet integer mee om. Ik denk dat wij dan op de bank zitten en dat Joris en Ebel zich suf lachen! Maar ja, zo is het échte leven niet hè?! Maar de beste reclame van allemaal blijft toch die van Roosvicee, en met die woorden, die ik zelf héél vaak gebruik, eindig ik dit keer ook naar jou: “Het komt wel goed schatje” Met jou, met mij en uiteindelijk ook met Interpolis! Denk je ook niet? XX Esther

donderdag 6 december 2012

Dromen en verwachtingen

Ha Esther, Hij is weer weg. De rust keert weer. Ebel was natuurlijk in een tophumeur de afgelopen weken. Er is immers – bijna – niets zo leuk als de tijd dat Sinterklaas in het land is. Ebel ging op de foto met talloze Pieten en zwaaide naar elke Sinterklaas. Hij plakte mutsen en boten en zong de hele dag een onverstaanbare versie van Sinterklaasje, Bonne, Bonne, Bonne. Ik keek het met gemengde gevoelens aan. Van de ene dag op de andere zijn de kinderen hier is huis groot geworden. Dat is een heel leuke fase waar ik van geniet. Geloof in Sinterklaas hoort bij de periode die achter ons ligt, maar door Ebel wordt die periode als het ware uitgerekt, verlengt, meegenomen door de tijd. Leuk, zo’n vrolijke en lieve jongen die naar Sint zwaait, lachen mensen die ons samen zien. Maar ik voel een raar verdriet. Ik wil zo graag dat Ebel zich blijft ontwikkelen, dat hij verder gaat. Daar hoort bij dat je over dingen heen groeit, dat je dingen achter je laat. Maar Ebel neemt ze mee en daardoor voel ik me even keihard geconfronteerd met de realiteit. Ebel is anders. Ebel ziet de wereld anders. Ebel is een kind in een steeds groter wordend lichaam. Dat is toch niets nieuws, zul je zeggen. Dat wist je toch wel. Ik wist het wel. Maar ik wist en weet het voornamelijk met mijn hoofd. Met mijn hart is het anders gesteld, daar blijven de dromen en verwachtingen langer in zitten. Door Sinterklaas moest ik dit jaar met hoofd en hart zien dat Ebel van zeventien bij de kleuters van vier hoort. Bah, wat voelde dat even rot! Gisteravond was het zover. We vierden het bij Oma Poes. Ebel genoot, pakte dozen vol video’s uit, die hij zelf had ingepakt en pakte ze aan het einde van de avond weer in voor zijn verjaardag in februari. Hij zat lekker in zijn eigen hoekje en genoot. Ineens stond hij op. Hij pakte een zak met cadeautjes. Ik dacht dat hij die ook voor zichzelf had ingepakt maar hij deelde ze uit. Chocolade voor papa, pepernoten voor Robbert en een geschilderd bloembakje voor mij. Het was laat, koud, donker, glad en het sneeuwde toen ik naar huis liep met de hond. Het nare gevoel van de afgelopen dagen was als sneeuw voor de zon verdwenen, terwijl die juist zacht om mij heen dwarrelde. Mijn hoofd en hart juichten samen. Ebel heeft deze Sint toch iets gedaan wat hij eerder niet deed. Hij was zelf ook Sinterklaas voor ons. ‘Je hebt gelijk,’zei mijn hoofd tegen mijn hart. ‘Dromen en verwachtingen moet je bewaren. Je weet immers nooit…..’
Hé Willemien, “Je weet immers nooit…” Die woorden gonzen een beetje na in mijn hoofd. Joris vroeg vanmorgen of de Sint weer weg was en ik zei “ja”. Daarmee is dat hoofdstuk hier weer afgesloten. Ik heb Joris écht eerlijk verteld hoe het in elkaar zit maar ach, dat kan ik nu wel zeggen. Joris ziet de Sint op straat, op televisie en overal…dus hij bestaat! Verder heeft hij weinig binding met de man. Een nieuwe dag begint weer. Ik heb hem vanmorgen met de auto naar school gebracht. Die auto die hélemaal vol sneeuw lag na die práchtige sneeuwbui van vannacht. Joris huppelde bijna door de gang… “We moeten krabbelen en de sneeuw kukelt ervan af als je de deur héél hard dicht gooit. En we gaan vast vastlopen (zijn grote droom) in de sneeuw en dan kunnen we er niet uit en de ruitenwissers mogen niet aan en …….” Hij wil van alles tegelijkertijd. Hij is opgewonden en dartelt in het rond. Door de sneeuw. Ik word ook blij van de sneeuw. De wereld lijkt vrediger, de mensen lijken aardiger en een bijna serene rust hangt er op straat. We doen alles wat Joris graag wil, dit keer mag hij zelfs hard de deuren dichtslaan, en met een bijna sneeuwvrije auto rijden we naar school. Ik laat hem achter op het plein en, bijna tot ongenoegen van Joris, zijn we niet vastgelopen. Thuis wacht Sophie, zij mocht een uur later naar school . De lucht is inmiddels prachtig blauw en ik wil naar buiten. “Zullen we gaan lopen?”, vraag ik haar. Lekker samen ploeteren door de sneeuw. Ze vindt het een goed idee! Bij school krijg ik vier kussen, zet ik mijn bonuskaart in en krijg ik er nog één extra en ik besluit om te gaan lopen. Alleen…met de krakende sneeuw onder mijn voeten. En ik denk na. Over mij, over mijn kinderen en over alles. En daar, in die stille sneeuw, met de zon die gewoon met me meeloopt voel ik me heel gelukkig. Ik zou wel uren willen lopen om dat ongecompliceerde gevoel vast te houden. Ik zou willen dat de wereld eeuwig wit, sereen en rustig bleef. Terwijl ik verder loop zie ik de sneeuw al een beetje smelten, ik word er nu al weemoedig van. Met iedere vlok die smelt komt mijn eigen werkelijkheid weer boven. Die is even niet rustig en sereen. Thuisgekomen trek ik mijn natte laarzen uit en drink warme chocolademelk en dan hoor ik ineens een piepje. Jij bent het.…. Een mailtje. Je blog. En dan lees ik die laatste zin : “Je weet immers maar nooit” Ik sta voor het raam en terwijl de zon me opwarmt kijk ik naar de wegsmeltende sneeuw. Morgen, morgen ligt er vast weer een dik pak verse sneeuw en dan komt allemaal wel weer goed. “Je weet immers maar nooit” X Es

woensdag 28 november 2012

Stofzuigers en stenen op een stormachtige dag!

Hé Willemien, En ineens is er weer een week voorbij! Wij proberen zo braaf iedere week te mailen naar elkaar maar soms gaat de tijd zó hard! Ik was van de week foto’s aan het kijken. Foto’s van vroeger. Ik zie een klein blond kereltje met bruine ogen met een stofzuigertje in zijn hand. Zo’n speelgoedstofzuigertje waar van die witte foamballetjes bij zitten. Die balletjes die je dan weken later nóg terug vindt in je huis. Toen niet…. Joris staat namelijk buiten, op die foto, op de porch. Zo noem je op Curaçao die kamer die eigenlijk niet binnen is maar buiten. De wind waait daar vrolijk rond en dus ook die balletjes zijn zo verdwenen. Bijna vijftien jaar later. Een stormachtige zondag is het. We doen allemaal wat ons eigen ding terwijl binnen het open haardje knettert. Met ons eigen ding bedoel ik eigenlijk dat Sophie héérlijk bezig is met van alles en nog wat en dat Joris mij volgt. Bij iedere stap. Ik kan het hebben. Vandaag wel. Ik pak de stofzuiger uit de kast en denk, terwijl ik bezig ben, ineens weer aan die foto. Joris zit nu op de bank en kijkt naar mij. Inmiddels bruinere haren en zo mogelijk nog donkerdere ogen. Eén van Joris zijn hobby’s is nog steeds stofzuigen. Maar vandaag wil hij niet. En dus doe ik het. Grappig, onder het wakende oog van mijn zoon zuig ik nu ook onder de tafel en schuif de stoelen opzij, normaal doe ik dat uiteraard nooit. Onder zijn toeziend oog word ik een heuse huisvrouw en vergeet geen plekje. En als ik tóch een stukje oversla hoor ik een commando vanaf de bank: “Daar nog mam!” En ik gehoorzaam braaf. Vandaag wel. Op de één of andere manier brengt die storm buiten rust hier binnen. Ik wil niets liever dan naar het strand, de wind langs mijn hoofd en door mijn haren en dan, aan het einde van die lange wandeling een goed glas rood bij de open haard. Maakt niet uit waar. Da’s mijn idee. Maar niet vandaag. Ik kan Joris niet gelukkiger maken vandaag dan ‘gewoon doen’. Niet naar buiten (die storm brengt in zijn hoofd vandaag alleen maar onrust) en zeker geen afspraakjes (dát kan ik vandaag dan weer niet aan). Dus, na deze stormachtige zondag is mijn huis schoon en ruikt het in de keuken naar vers gebakken cupcakes… Een mooie dag, die dag van vandaag. En dan, dan liggen ze op bed. De open haard knettert nog een kleine beetje na en ik drink een laatste glas wijn. Ja, óók dat is gelukt. Ik zit op de bank waar net nog mijn donkerblond puber zat, ik ruim de stiften op waar net nog mijn eigenwijze mokkeltje mee zat te kleuren. En ik heb vandaag niets gedaan van wat ik eigenlijk allemaal had willen doen. Zo’n dag. Maar weet je, vandaag kan ik het hebben. Ik neem nog een glas rood en kijk naar het vuur dat langzaam dooft. Morgen is er weer een dag! Nieuwe dag, nieuwe kansen. X Esther
Ha Esther, Waarom kun je er de ene dag zo ontzettend veel beter tegen dan de andere dag,? Dat blijf ik me afvragen. Ik heb dagen dat ik het zo zwaar vind en dagen dat ik het licht vind en dat mijn liefde en overtuiging dat we verder komen, me vleugels geven. Zondag hadden wij bijna letterlijk vleugels. Ook hier stormde het, maar het was droog en niet koud. ‘Kom op, Eeb, we gaan wandelen,’ zei ik. Eeb keek naar buiten, hij zag de zwiepende bomen en hij snoof even met zijn neus, als een hondje. Toen rende hij naar de gang en trok zijn jas aan, hij had er zin in. De (echte) hond rende al even hard naar buiten. Ik volgde ze beiden in een iets lager tempo. Ik zag ze voor me uit lopen, de staart van de hond waaide heen en weer en Ebels dikke haren stonden alle kanten op. Ebel keek om, zag me achter ze lopen en wachtte even. Hij knuffelde me en rende toen snel weer voor me uit. We liepen naar Haren en daar kreeg Ebel een blikje cola, toen draaiden we om en liepen weer terug. Het is een wandeling van ruim twee uur. Ik voelde zelf hoe mijn wangen gingen gloeien van de wind en ik genoot. Eenmaal thuis trok Ebel snel zijn kleren uit en deed een joggingbroek aan met zijn nieuwe sloffers (zoals hij ze noemt). Ik zette thee en pakte een prachtig boek wat ik aan het lezen ben. Een klein stukje geluk op een stormachtige dag. Als ik iets leer van Ebel, dan is het oog en oor en hart krijgen voor klein geluk. Dat is iets waar ik hem erg dankbaar voor ben. Zo kocht ik twee weken geleden, met Ebel bij de rommelmarkt, een doos vol stenen. Voor maar twee euro en vijftig cent en schoenendoos vol fossielen, stenen in allerlei kleuren en maten. Ik kon mijn geluk niet op. De stenen liggen nu op tafel en elke dag pakken we ze, kijken we er naar en genieten we van ze. Elke dag is er weer een andere die me die dag juist de mooiste lijkt. ‘Stop een steen in je tas,’zei een vriend van me een tijd geleden. ‘Eerst zul je hem voelen, hij zal je tas zwaarder maken en als je iets zoekt, kom je die steen tegen. Dan zal je – na een tijdje- die steen niet meer voelen. En sterker nog, als je hem uit je tas zou halen, dan zou je hem missen, de tas zou te licht voelen en je vingers zouden tevergeefs naar hem zoeken.’ ‘Zo,’zei hij toen, ’is ook je leven met Ebel. Ik heb het gedaan. Ik heb een ronde en gladde steen uit een sprookjesachtige Turkse beek in mijn tas gestopt. De steen verhuist mee naar elke nieuwe tas. Ebel is mijn steen, soms weegt hij zwaar, soms voel ik zijn gewicht niet. Maar als hij er niet is, dan mis ik zijn gewicht en ben ik niet in balans. Geluk zit hem in de wind, stenen en mooie woorden van vrienden.

woensdag 21 november 2012

Paardrijden en brandweermannen...

Ha Esther, Wat moet ik met Ebel op de woensdagmiddag, dacht ik in september. Ebel is die hele middag vrij en als het mooi weer is, dan hebben we geen probleem. Dan roepen we de hond, pakken zijn bal en we gaan wandelen, liefst een paar uur lang en met een ijsje halverwege. Maar in de lange donkere en natte maanden hebben we daar geen zin in (ik heb het nu even niet over de hond). Na wikken, wegen en overwegen besloot ik om samen te gaan paardrijden, mijn grote liefde van vroegere en makkelijker tijden en iets wat Ebel ook een paar jaar met plezier deed. We zijn inmiddels ruim een maand bezig en we genieten. De eerste keer, toen we de weg reden die we tien jaar geleden reden, zei Ebel blij ‘naar paarden van Frank, net als 2001.’ Op zo’n moment wens ik dan even dat het fossiel van een neuroloog die we in die tijd hadden, dit kon horen. Ik hoor hem namelijk nog steeds zeggen, met een sombere stem, ‘uw kind krijgt van de realiteit maar erg weinig mee, mevrouw.’ Ik wil dan ook nog even iets toevoegen namens mezelf. ‘Nog bedankt hè, voor die vreselijke woorden in de tijd dat er bijna geen lichtpuntjes te vinden waren. En u zat er trouwens nog naast ook hoor, want Ebel kreeg juist heel veel mee en dat is meer dan ik van u kan zeggen.’ Maar goed, daar gaat het nu niet over en dit moet juist een heel vrolijk blog worden. Ebel en ik worden van het paardrijden namelijk heel vrolijk. Sterker nog, we genieten. Het is en blijft voor mij elke keer weer bijzonder, de samenwerking met zo’n groot, warm en sterk dier. Ebel voelt dat net zo. Hij is nu al dol op Katy, het trouwe paard waar hij op rijdt. We worden ook vrolijk van andere dingen. Onze leraar, Frank (maar dat had Ebel al verteld) geeft instructies en dat is lachen. ‘Kom op, Ebel, staan zit, staan zit,’zegt hij in een poging Ebel te laten lichtrijden. Ebel kijkt naar Frank en dan naar mij. Hij zegt niets, maar ik zie hem denken; denkt die vent echt dat ik hier ineens bovenop dat paard ga staan en dan weer ga zitten? ‘Kom op, Ebel, geef het paard maar een schop, ‘zegt Frank als het tempo bij Ebel iets te relaxed wordt. Ook nu weer kijkt Ebel me aan, met een frons tussen zijn ogen, het paard een schop gaan geven. Wat is dat nu weer voor een vraag? Nee, Ebel heeft – zoals bij alles – zijn eigen manier. Ebel zingt te paard. Hij zingt ritmisch en vrolijk, met veel pompidompidom er bij. Hij swingt zachtjes heen en weer en het paard, de oren vrolijk naar voren, stapt mee op het ritme van Ebels gezang. Het is een prachtig gezicht. Gisteren stapten we rond, Ebels paard haalde mijn paard bijna in. Toen ze vlak bij elkaar waren hapte Ebels paard naar de billen van mijn paard. Ebel ging stuk! Hij zakte zowat van het paard van het lachen. ‘Hij beet in de bil,’hikte hij. Frank en ik konden niet anders dan mee lachen. De hele manege vulde zich met gelach. Ik zocht naar een invulling voor de woensdag omdat het moest. Ik ben ontzettend blij dat ik voor Ebel moet blijven zoeken, want ik vind er zelf soms ook onverwacht leuke dingen door (terug). En jij, heb je ook weer mooie dingen gevonden de laatste tijd?
Hé Willemien, Poeh…moeilijke vraag en toch ook eigenlijk weer zo gemakkelijk. Of ik nog mooie dingen heb gevonden de laatste tijd?? Je weet, ik geniet van kleine dingen. Als ik de eerste madeliefjes in het gras zie word ik blij. Als ik een lekker glas rode wijn voor mijn open haardje drink ben ik gelukkig en als ik de slappe lach heb met Sophie kan ik mijn lol niet op. Maar jij, en een handje vol andere mensen weten ook dat daar heel veel achter zit. Héél veel. Het is namelijk even niet zo zonnig hier thuis. Er zijn veel dingen gaande die ik hier niet ga bespreken maar die er wel zijn. Net als onze jongens. Ze zijn er en daar moeten we het mee doen. Klinkt niet aardig hè, maar inmiddels snapt iedereen wel hoe ik het bedoel. Verleden week gaf ik een presentatie op een basisschool, over Joris. Dertig leerkrachten luisterden naar mijn verhaal. Ik stond stoer te zijn voor de powerpoint-presentatie en vertelde met veel plezier. Uiteraard waren er ook vragen en één vraag was: “Wat vindt Joris eigenlijk leuk om te doen?” Ik viel even stil en zei toen letterlijk dat dat eigenlijk de meest moeilijke vraag was die iemand me kon stellen. Vraag me over verdriet, hindernissen, dieptepunten en mijlpalen en ik weet een antwoord. Na deze vraag stond ik eigenlijk met mijn mond vol tanden… Want dat is zo moeilijk met die kanjer van mij. Hij vermaakt zichzelf niet Nooit gedaan ook!. Altijd is er iemand bij hem, nou ja, eigenlijk is hij altijd bij iemand. Joris functioneert het beste in 1op1 situaties en meestal ben ik toch wel één van die één!! Natuurlijk, hij poetst graag, stofzuigt de hele auto voor me uit, gaat graag fietsen en zet lekkere kopjes thee. Zit naast me als ik achter de computer zit en ruimt af en toe heerlijk de keuken op. Hij doet de was in de wasmachine en ruimt de vaatwasser leeg… Allemaal onder wakend oog van mij om te voorkomen dat hij dingen kapot poetst, de kleine onderdelen uit de auto opzuigt, de weg niet kwijt raakt met fietsen, de theepot niet laat overstromen, niet hele progamma’s delete op de pc, de keuken niet laat overstromen, de wasmachine niet te vol stopt met sop, en de vaat niet nog 3x laat draaien. Zoiets? Die simpele vraag deed me ineens denken aan al die dingen die Joris niet doet. Dingen die een ‘gewone 14-jarige’wel doet… En ineens was dat even een confronterend moment. Ook Joris heeft paardgereden, gezwommen met dolfijnen en is maatjes met een hond. Maar zijn grootste maatje blijf ik toch steeds. En soms… Maar dan, als we samen gaan fietsen zien we ineens brandweermannen staan. Langs de kant van het water. Ze doen oefeningen en spuiten enorme stralen daar in die grote sloot. Gefascineerd staan Joris en ik te kijken. Da’s nog eens een cadeautje, zo onderweg. De mannen zijn heel vriendelijk en laten van alles zien. En dan, ineens, terwijl ze aan het spuiten zijn, breekt de zon door en maakt diezelfde zon een prachtige regenboog van kleuren in die waterstraal. Ik kijk ernaar en kijk naar het stralende hoofd van Joris. Sophie staat er ongeduldig bij …”Gaan we nou?” We stappen weer op de fiets en rijden verder. Thuis drinken we warme chocomel met slagroom, en doen we dat haardje aan. Dus ja, Willemien, ondanks alles blijf ik gelukkig altijd mooie dingen vinden!! X Esther

dinsdag 13 november 2012

Onze jongens en jaloezie!

Ha Esther, Ineens bedacht ik iets, we hebben al een tijd niet over onze bijzondere jongens geblogd. Ik ben heel benieuwd hoe het met Joris gaat en ik vind het leuk om je te vertellen hoe het met Ebel is. Ebel is nu zeventien, een lange vent en een forse vent. De jaren dat hij zo mager was als een skelet liggen gelukkig achter ons, maar nu moeten we ineens weer in de gaten houden dat hij niet te stevig wordt. Het komt waarschijnlijk allemaal door zijn verstoorde spijsvertering, dat hij zomaar ineens naar de ene kant uit schiet en dan weer naar de andere kant. Iets te stevig heb ik toch het liefst, jaren was ik bang dat hij bij een griepje of een stevige verkoudheid onderuit zou gaan omdat hij werkelijk niets over had. Dat hele kwetsbare is hij nu kwijt. Ebel zit dit jaar nog op school en over volgend jaar denken we na. We maken geen haast, hij mag nog twee jaar op deze school blijven en hij heeft het er erg naar zijn zin. We gaan dus zeker een stap zetten, maar pas als we iets gevonden hebben waarvan we echt denken dat het een goed vervolg zal zijn. Ebel is, dat weet je, altijd thuis. Voor hem geen logeerplek, of weekendopvang. Hij is er gewoon altijd. We hebben geen opvang omdat er geen plek is voor een jongen zonder label, maar ook omdat we al een tijd helemaal niet meer zoeken. Toen ik wel heel hard zocht, vond ik niets en daar werd ik wanhopig van, maar we zoeken ook niet meer omdat het niet nodig is. Ebel is zo vriendelijk, gezellig en relaxed, het is gewoon heel gezellig met hem thuis. Ebels ontwikkeling is nog steeds bezig. Ik vind het heerlijk om dit te kunnen opschrijven want hoeveel deskundigen hadden niet het tegendeel voorspeld? Ze hebben ongelijk gekregen en wat een geluk dat we ze toch al nooit geloofden. Hoe kun je nu bij een kind van vier zeggen dat die nooit meer iets gaat leren? Ebel leert nog steeds taal aan, al is dat dan met heel kleine stapjes, en ook verder wordt hij zelfstandiger en kan hij steeds meer aan. Soms merk ik dat hij bijna achttien is en geen kind meer. Hij kan me zo rustig en met een glimlach aankijken als ik me weer eens ergens druk over maak. Ik kijk dan op, zie die lach en alles waar ik me druk over maakte smelt meteen weg. Ik vind het ontzettend leuk om zo’n grote zoon te hebben. In heel veel opzichten vind ik dat we in een goede en gezellige periode zitten. Ik geniet daar erg van, want ik weet ook dat het zomaar ineens weer heel anders kan gaan. Toch is het niet allemaal alleen maar rozengeur en van een leien dakje. Het blijft zo dat mijn dagen in het teken staan van Ebel. Ebel heeft geen vrienden en geen eigen sociaal leven, dus zijn vrije tijd vult hij met mij. Ebel kan nergens zelf heen dus ik ben altijd de taxi of de begeleider. Ebel moet dingen blijven ondernemen en nieuwe dingen blijven ontdekken, daarin ben ik de orthopedagoog en weer de begeleider. Zo ben en blijf ik elke dag, elk uur en elke minuut moeder van dit bijzondere kind. Dat blijft me af en toe een flink benauwen. Dit blog moet ik al snel weer afronden, want ik kan nog net met de hond naar de fietsenmaker lopen om mijn gerepareerde fiets op te halen en dat ben ik net op tijd terug voor de taxi. Ebel zal uitstappen en blij naar me toe lopen. Dan zal ik al zijn tassen naar binnen slepen en thee voor hem zetten en daarna zal hij me heel blij aankijken en afwachten wat voor leuks ik heb bedacht. In het park zag ik vanochtend prachtige bomen met knalrode bladeren, ik denk dat we daar naar toe gaan en dan samen door de bergen bladeren gaan stampen. En weet je, terwijl ik het opschrijf, krijg ik daar meteen zin in. Zo werkt het in mijn leven met Ebel, er moet veel, maar gelukkig vind ik veel van dat veel dan weer erg fijn! Snap je me nog?
Hé Willemien, Of ik je nog snap?? Rare! Tuurlijk. Erger nog, ik ben bijna jaloers op je. Snap jij dát wel?? Ik zal het je uitleggen! Je schrijft over Ebel en zijn lijf. “Het kwetsbare is eraf”, zeg je. Een jaloerse pijnscheut gaat door mijn lijf. Bij Joris is dat kwetsbare zó zichtbaar!!! Hij is dun, nou ja, zeg maar gerust mager. Joris eet slecht, héél slecht. Het is een machtsmiddel van hem geworden en we zijn in gevecht. We gaan het gevecht écht wel winnen, dik zal Joris nooit worden maar hij is nu wel op zijn meest kwetsbare. En ik dus ook. En dan ben ik jaloers op die iets te stevige jongen van jou! Raar maar waar! Dat de ene moeder van een rare zoon jaloers kan zijn op die andere moeder met een rare zoon. Jaloers zijn zou je toch meer zoeken in de hoek van ‘gezonde kinderen’, ‘normale kinderen’ en ‘gewoon vervelende pubers’. Nee, ik kies jou uit om jaloers te zijn. Niet alleen zijn onze jongens ‘bewezen raar’, ik geloof dat wij, nou ja, laat ik voor mijzelf spreken, ik er ook niet voor onder doe… En dan zeg je óók nog “Ebel is zo vriendelijk, gezellig en relaxed, het is gewoon heel gezellig met hem thuis.” En weer krimpt mijn maag samen. Joris is óók gezellig, hij heeft humor en we lachen heel wat af. Maar….hij is ook moeilijk, dwars, niet te pijlen, vol hormonen en boze buien! Hij is 14 en dus een beginnende puber. En af en toe ben ik dat zó zat en weet ik gewoon écht niet meer wat ik moet! Het scheelt dat hij dat zelf soms ook niet meer weet… En het scheelt dat hij nog wel zo’n jaar of 5 naar de school kan waar hij nu zit. Maar toch… Jeetje, dit lijkt wel een klaagzang… En ik ben niet het klagende type, dat weet je. Want ook ik ben gelukkig met mijn drukke en soms moeilijke en nooit saaie en bijna altijd heftige leven met Joris. Ik geniet door hem van kleine dingen, ik zie door hem andere dingen en ik leer van hem héél veel dingen. En dan toch jaloers?? Hmmm, niet écht natuurlijk. Joris ligt verleden week bij me op de bank. “Mam, wil je nog een keer kriebelen, daar onder mijn voeten en hij wijst het precieze plekje aan”. Twee grote donkerblauw gesokte voeten van maat bijna 41 werpen zich op mij en hij gaat er eens lekker voor liggen. “Dat doe jij zó goed”, zegt hij er blij bij, “niemand doet het zo goed als jij”. En dan zit ik met die grote blauwe, niet helemaal frisse voeten, omdat Joris tegenwoordig de hele dag kaplaarzen aan wil, wat op een gegeven moment toch wel wat plakkerig wordt, op mijn schoot en dan ben ik tóch wel weer blij. Ik kijk naar die magere, dwarse man en ik ben trots. Ook Joris zijn toekomst was en is redelijk onvoorspelbaar. Hij leest nu, hij gaat een héél kleine beetje klokkijken, hij gaat huppelend naar school als hij een dictee heeft en hij fietst zelfstandig in onze eigen straat. Hij worstelt met gemis maar slaat zich daar stoer doorheen. Hij wordt ouder. Maar ook ik ben hier nog altijd zijn coach, mentor, begeleider én moeder. Net als jij bij Eeb. En elke dag, ieder uur en iedere minuut staat óók mijn leven in het teken van die magere, dwarse aap. En nu? Ik heb geen haast, hoef niets te doen en denk even helemaal niet na. Ik ben even vrij, bijna 5 dagen lang… Ik hoef niks en doe dan ook écht even niks. Al is dat héél moeilijk. Pappa van ver weg is even dichtbij en woensdagavond komt Joris weer thuis. En weet je, ik verheug me er, ondanks alles, nu al op! Nu nog héél even niets en dan kan ik daarna álles weer aan! Een wijs iemand zei ooit: “Waar jaloezie is, is liefde.” En zo is het maar net! X Esther

zaterdag 3 november 2012

De toekomst...

Hé Willemien, Wij kregen laatst een opdracht. Om te schrijven over DE TOEKOMST. Weet je nog? Tsss, alsof die zo voorspelbaar is… Dat zou makkelijk zijn. Als je de toekomst kon voorspellen! Dan kon ik daar nu alvast een beetje rekening mee houden. Maar aan de andere kant… Toen ik nog jong en onbezonnen was, had ik toen wel willen weten hoe mijn leven er nu uit ziet? Ik denk dat ik gek geworden was! En wil ik wel weten hoe mijn nabije toekomst eruit zal gaan zien? Ik denk dat ik dat niet aankan. Niet dat ik denk dat het allemaal narigheid is hoor, maar ik ben wel een beetje gaan houden van die onvoorspelbaarheid in mijn leven. Net zozeer als ik het af en toe, uit de grond van mijn hart, haat, ben ik het ook gaan koesteren. Voor mij geen saai en voorspelbaar leven. Dát is zo’n beetje het enige dat wél vast staat bij mij. Dat het nooit saai zal worden. DIE TOEKOMST dus… Sophie is nu negen, bijna tien, en stinkend eigenwijs. Joris veertien, en volop in de hormonen. Ik ben 46 mét een leesbril. Kan het nog gekker worden?? Makkelijk! Het leuke is dat wij er eigenlijk zelf weinig voor hoeven te doen hier. Mensen zeggen wel eens “Het gaat zoals het gaat!” Hmmm, ging het hier maar eens zoals het gaat! Soms plan ik dingen in en dan loopt alles toch weer hélemaal anders. Soms plan ik niets en dan gaat óók alles fout. Soms gaat alles fout en komt het uiteindelijk toch weer goed. En soms lijkt alles goed te komen en dan loopt het alsnog mis. Snap je het nog een beetje?? Waarschijnlijk niet… ik kan het zelf soms amper bevatten. Joris, die zo van voorspelbaarheid en duidelijkheid houdt wordt er soms gek van. Plannen veranderen waar hij naast zit en dingen gaan anders dan ik hem net had verteld. Maar gek, op de één of andere manier raakt Joris niet meteen meer in paniek. Hij vraagt minstens 100 keer om bevestiging en wil ‘het nieuwe plan’ vaak horen maar hij schikt zich er tóch in! Min of meer… Zou het dan tóch gelukt zijn? Zou mijn rare kind, die zo van de duidelijkheid, regels, voorspelbaarheid en het ritme is het na veertien jaar geleerd hebben???? Dat die toekomst, al hebben we het over morgen, tóch niet zo voorspelbaar is als veel mensen zouden willen. Zou hij flexibeler in het leven staan? Zou hij, door het gekke leven wat wij leiden, geleerd hebben dat niet altijd alles gaat zoals het gaat?? Wat zou dát een mooi iets zijn… De onvoorspelbare toekomst en wij kunnen hem gewoon aan!!! Eens kijken wat we morgen voor onverwachts kunnen gaan doen…:) En jij?? Ben jij ook zo onvoorspelbaar?? X Esther
Ha Esther, Ik? Helemaal niet! Ik ben een enorm voorspelbaar, ik ben een regelneef. Ik houd van strak geregisseerde kaders, van overzichtelijke structuren, van duidelijke planning. Als ik dit zo teruglees, lijk ik zelf wel een autist. En laat ik maar eerlijk zijn, dat ben ik ook. Ik begin echt te likkebaarden als ik foto’s zie van van die heel strakke en lege designers huizen en elk jaar weer moet ik kwijlen als ik in de Ikea gids die schuren zie met alles opgeruimd in dozen van dezelfde afmetingen met etiketten op de buitenkant waaraan je kunt zien wat er in zit. Ebel weet dus goed waar hij aan toe is, ik gooi de planning niet last minute overhoop. Ik werk op vaste tijden en zo weet Ebel goed wanneer ik thuis kom en als dat betekent dat hij dan even een uurtje alleen is, dan is dat geen probleem. Deze week liep het anders. Ik had een projectgroep van Europese scholen op bezoek en ik ben zelf de projectleider vanuit Nederland dus ik had mijn handen en mijn uren vol. Ik had alles natuurlijk in mooie en strakke agenda’s en programma’s uitgewerkt, maar vanaf de eerste minuut liep alles anders. De gasten stonden te wachten bij het ene hotel en onze taxibus stond bij het andere hotel met dezelfde naam. Pas na drie kwartier – de gasten uit Zuid Europa waren echt bevroren – was alles opgelost want toen taxibus snel naar ons toe wilde komen, kwam die ook nog eens in de file terecht. Dan kan mijn andere kant bovenkomen. Als alles maar in grote lijnen vaststaat, ben ik binnen die lijnen super flexibel. Ik kan het dan, zoals dat zo populair heet, loslaten. Bij Ebel is dat net zo. Dat is niet altijd zo geweest, dat is gegroeid. We hebben daar jaren van veiligheid en vooral van heel erg veel liefde en geduld in moeten investeren voordat Ebel zover was. Maar nu kan hij gewoon enorm veel hebben. Elke keer als ik dat merk, loop ik over van trots en van blijdschap en dankbaarheid. Het is ook iets wat ik ouders met jonge zorgintensieve kinderen heel graag wil vertellen, wil laten zien. Ebel zou altijd in een heel strak ritme en met een heel strakke planning moeten leven, zo vertelden ons alle specialisten. Die sombere uitspraken hebben we gewoon genegeerd door te leven, door te leven en te overleven. Mooi voorbeeld is onze reis van vorig jaar, terug uit Los Angeles. We moesten overstappen in Minnesota. Toen we daar eenmaal waren, bleek er iets mis met het vliegtuig. Eerst zouden we twee uur vertraging hebben, toen vier, toen acht en midden in de nacht werden we alsnog naar hotels gebracht. Ik streste. Ik zou de hond ophalen en de volgende dag al weer aan het werk gaan. Ebel streste niet. Hij zat op het vliegveld, dronk nog een colaatje en keek stralend om zich heen. Eenmaal in het hotel zei hij blij, ‘het is tijd voor een heel nieuw avontuur.’ Ik keek naar Ebel en ik dacht, wat ben je groot en rustig geworden. Wat doe je dit goed. Toen kwam de allermooiste gedachte er achteraan: Ik kan nog heel wat van jou leren.

vrijdag 5 oktober 2012

Face-liften enzo!

Ha Esther, We zien er de laatste tijd niet goed uit. We moeten er maareerlijk over zijn, want we hebben er allebei ook last van. We hebben elkaar er ook al vaker over gemaild, over dat we niet tevreden zijn met ons uiterlijk, dat we er allebei iets aan willen doen, maar dat we niet zo goed weten wat. En totale facelift, dat zou eigenlijk in ons geval nodig zijn, maar dat is dan ook wel weer meteen een heel drastische beslissing! Zo tobben we nu al maanden door en we nemen maar geen beslissingen. We hebben dringend behoefte aan een goede specialist die ons kan helpen, maar die vind je ook niet op elke staarthoek. Gisteren mailde je me, je kon het niet meer aan. En je hebt gelijk, het is te erg. Ons prachtige blog ziet er al maanden niet meer uit, met verouderde foto’s en een rare lay out die we niet goed krijgen. Het werkt niet lekker, als het er niet goed uit ziet. En dan merken we, we zijn een beetje sloom en laks en dat is jammer, want ons blog is misschien een heel kleine druppel op een gloeiende plaat, maar zonder kleine druppels ontstaan er geen rivieren. Wij willen nog steeds een rivier van aandacht voor vreemde kinderen als die van ons door Nederland laten stromen dus we moeten blijven druppelen. Het uiterlijk is ook voor Ebel erg belangrijk. Hij heeft een stapeltje dierbare t shirts, eentje uit Amerika, een van Disneyland, een van de bluesband van een van de juffen, een van Schier en een met een Spaanse stier er op. Ebel draagt die t shirts twee tegelijk in een vaste weekindeling. Tot een paar dagen geleden had hij daar zijn korte broek bij aan. Ik opperde twee weken geleden, toen het ineens een dag heel koud was, of hij ook een lange broek aan wilde. Ebel keek me heel erg geschrokken aan. ‘Zomer voorbij,’zei hij. Ik begreep precies wat hij voelde, ook voor mij is die korte zomer van 2012 veel te snel voorbij gegaan. ‘Maar anders veel te koud,’zei ik. ‘Koud,’zei Ebel angstig. Hij houdt nu eenmaal niet van koud, net zoals ik. Ik duwde niet door, dat heb ik geleerd. Ik liet het even sudderen. Toen kwam Ebel naar me toe. ‘Lange broek 1 oktober,’zei hij. ‘Een prima afspraak,’zei ik meteen. En zo liep Ebel tot en met 30 september in een korte broek. Op 1 oktober kwam hij naar beneden in zijn lange broek. Met Ebel kun je erg goed afspraken maken. Hij had zijn geliefde zomerbroek met zwarte ruiten in zijn hand. ‘Mama mee,’zei hij. Ik liep meteen met hem mee naar boven. Ebel legde de broek heel voorzichtig onderin zijn kast, alsof hij zou kunnen breken. ‘Tot voorjaar en zomer 2013,’zei hij en toen deed hij de kast zachtjes dicht. Die grote handen met die broek erin. Ik moest er de hele dag verder aan denken. Was de wereld zoals hij dan zouden we allemaal gelukkiger zijn, van mensen tot zomerbroeken, we zouden ons geliefd voelen en wat is er belangrijker dan dat? Niets! We gaan aan de slag, we moeten aan de slag. We gaan zorgen dat we beeldschoon en onweerstaanbaar die koude winter in gaan. En wie weet helpt het om een eerste oproep te doen: Wie oh wie kan ons helpen met ons blog?
Hé Willemien, Nou ja zeg… zó erg is het toch niet?! Ik weet, we klagen wel eens over die kilo’s teveel maar ja, die rode wijn is ook zo lekker. En de oogleden gaan wat hangen maar da’s met een kleine ingreep écht zo verholpen. Een totale facelift wil ik écht niet hoor!! Dan heb je me toch verkeerd begrepen. Dan verdwijnen namelijk ook al mijn lachrimpels en pretdeukjes en juist dáár ben ik nu zo trots op! Ja, die zorgenrimpels en die grijze haren… die mogen wat mij betreft weg. Maar verder? Erover zeuren is toch óók wel weer fijn…toch?! Hoeven we het eens niet over die twee rare zonen van ons te hebben. Nou ja, laat ik wel eerlijk zijn, had ik Joris niet gehad was mijn hoofd rimpellozer en waren de haren minder grijs! Het uiterlijk dus? Hmm… Nog even niet over het blog, dat komt zo wel. Nee, tóch eerst even die zoon van mij. Net zo gek als de jouwe! Joris heeft maanden lang niets anders willen dragen dan witte t-shirts. Ik vond het best. Leuke spijkerbroek eronder en ik hou altijd wel van ‘fris wit’. Jammer, ook toen ze grauwig grijs werden wilde Joris perse die shirts aan. Het wordt erger, hij heeft een nieuwe tic . Hij draait en frummelt net zo lang aan de uiteinden van die grijzige mouwen van zijn shirts tot daar gaten inzitten. Dan steekt hij vol trots zijn duim erdoor en kijkt mij bijna triomfantelijk aan… Zo, wéér gelukt. Ik zie het niet eens meer! Als Joris in bed kruipt wens ik hem welterusten “Slaap lekker vleermuis” zeg ik dan en hij grijnst zijn grootste grijns. Kun je het al raden? De twee mouwen van zijn pyjama zijn eigenlijk 2 grote repen stof. Zijn armen bungelen er wat naast, het zijn net vleermuisarmen… En het begon allemaal met één klein gaatje. Ik zie het wel maar ik vind het goed. Ik ben niet zo moeilijk. Ik denk dat ik anders nog véél meer rimpels had gehad. Korte broeken, lange broeken, 5 t-shirts over elkaar heen, gaten in de mouwen of hele aparte kleurencombinaties. Ik zie het niet meer! Ik heb wel belangrijkere zaken om me druk om te maken! Ons blog inderdaad. Daar moet serieus wat aan gebeuren. Ik ben al druk aan het rondvragen of er een BLOGSPOT-facelifter-specialist in mijn omgeving is! We gáán ervoor en kijk en huiver en geniet binnenkort! We zijn dan wel niet rimpelloos maar we stralen weer. Vol frisse moed en zéker niet meer sloom. En oh ja, ik heb trouwens net ook een vet dure crème gekocht. Moet je op de huid druppelen en dan schijnt alles weer goed te komen… Weet je, wij druppelen gewoon stug door! Op de rimpels in ons leven, op de rimpels op ons hoofd en op al die vreemde kinderen. En als wij dan écht oud en gerimpeld zijn… Wie weet?Wie weet zijn we dan tóch nog steeds beeldschoon én hebben we dan ook nog een spetterend blog! Want uitgeschreven raken wij nooit!!!

donderdag 27 september 2012

Hokjes denken én een dictee....

Hé Willemien, Sinds ons optreden in Hart van Nederland, weet je nog, lang geleden, heeft Joris hier een gevleugelde uitspraak. Als hij iets niet kan, iets niet kan vinden of nog erger, als hij iets niet wil zegt hij: “Dat komt, ik heb een laag IQ”. Breng daar maar eens iets tegenin! Meestal zijn mensen dan ook wel meteen stil. Want ja, wat moet je daar nu op antwoorden?! Hij heeft die uitzending toen ook gezien. En het waren mijn woorden. We zijn inmiddels verder én wijzer. Inmiddels zeg ik nooit meer ‘laag IQ’ maar zeg ik ‘klein IQ’ dat klinkt al veel vriendelijker. En nog vaker zeg ik gewoon helemaal niks meer. Na veertien jaren uitleggen, verontschuldigen en goed praten ben ik het ook wel eens zat. Moest ik vroeger nog wel een uitleggen dat Joris een rare snuiter is, tegenwoordig zien mensen het zo ook wel. Een veertienjarige puber die nog in de Albert Heyn boodschappenkar wil zitten met die lange benen, van mij mag het. Een veertienjarige die met pyjama en al in bad wil? Ik vind het best. Een veertienjarige die nog vrolijk hand en hand wil lopen met zijn moeder? Ik vind het goed. Een veertienjarige die graag alles wil stofzuigen? Mij hoor je niet klagen. Maar die veertienjarige doet nu ook andere dingen. Hij gaat samen met zijn zus van negen naar de supermarkt, op de fiets. Als hij op de logeerboerderij is haalt hij het brood bij de bakker, in zijn pyjama, dat dan weer wel. Maar toch… Hij doet verwoede pogingen om klok te kijken en soms heeft hij het ‘ineens zomaar’ goed gegokt! Hij wordt groter en zoekt zijn grenzen. En ja, eerlijk gezegd, zoekt hij ook steeds harder naar de mijne maar da’s weer een heel ander verhaal! Hij zit weer in een nieuwe groep op school. Vertrouwde kinderen, nieuw lokaal. En dit jaar heeft hij gelukkig weer leerkrachten die hem helpen zijn grenzen van zijn kleine IQ te verleggen. Joris gaat ‘aan de spelling’. Hij weet de juffen te verbazen en ze worden helemaal enthousiast. Joris ook. Hij vindt dat enthousiasme wel leuk en ze raken blijkbaar een gevoelige snaar bij hem. Hij gaat schrijven! De geheime taal die Joris altijd schreef en die ook alleen hij kon lezen is langzaam aan het veranderen in letters, en het zijn leesbare letters. De juffen huppelen bijna door de gang met een wit papiertje in de hand als ik Joris op kom halen. En Joris kijkt trots, héél trots. Zijn eerste dictee. Helemaal foutloos!! En nu, nu gaat Joris iedere dag naar school en hoopt hij dat hij weer een dictee krijgt. Hij vindt zichzelf enorm knap en als hij loopt schudt hij met die magere billen zoals hij doet als hij enorm trots is op zichzelf en tevreden. En ik?? Ik loop glimmend achter hem aan. Joris wijst de weg en ik volg. Wij zijn dan ‘Moeders zonder grenzen’ maar misschien moeten we ons volgende boek wel ‘Grenzen-loze jongens’ noemen. Of ‘Grenzen-loos IQ’ of misschien wel ‘Grenzen over’ of ‘Grenzen-loos’ …. Ik kan er nog wel een paar verzinnen. Maar één ding weet zeker. Deze mannen zullen ons altijd blijven verbazen en verwonderen… En ze zullen altijd hun eigen maar ook onze grenzen verleggen! GRENZEN-LOOS is ons leven!!! Ha Esther, Ik ben ook trots als ik dit zie. Knap joch heb je! Grenzeloos of grensoverschrijdend en wie stellen dan die grenzen? Wij niet. Dat doet de wereld om ons heen. Ik heb altijd begrepen dat je een kind in een hokje moet plaatsen, ik snap echt dat je anders geen schoolkeuze kunt doen, geen begeleiding kunt geven. Wat ik nooit begrepen heb is dat die hokjes zo klein en zo benauwd moeten zijn. Ik werd als moeder al claustrofobisch als ik op papier naar die hokjes keek, dus hoe moeten het wel niet voelen als je een kwetsbaar kind bent en in zo’n hokje zit? Ik heb jaren tegen dat hokje van Ebel aan geschopt, het hielp maar weinig of niets en wat ik er aan overhield was pijn in mijn tenen en een groot gevoel van machteloosheid. Langzaam heb ik geleerd dat je niet teveel aandacht aan het hokje moet geven en er niet tegen moet vechten, dat kost veel te veel zinloze energie. Beter is het om gewoon te leven, te doen, te proberen, te vallen en weer op te staan. Daarmee rek je de wanden van het hokje als vanzelf wat uit en als je geluk hebt kom je mensen tegen die er net zo in staan, zoals de juffen die Joris heeft. Ebel ging naar de kinderarts, routine controle. De kinderarts, een geweldige man, vroeg van alles aan Ebel. Ik gaf Ebel mijn I Phone, Ebel zocht het appje van Notities op en gaf antwoord op de vragen door dat gewoon op te schrijven. Ik was blij en trots, maar de kinderarts leek haast nog trotser en blijer dan ik. Hoe leuk is dat niet alleen al, om allemaal samen blij en trots te zijn om de kleine stappen die onze kinderen zetten. Deze kinderarts heeft in de afgelopen jaren nooit over hokjes gepraat. Hij denkt niet in hokjes, hij praat niet in hokjes. Vroeger, als Ebel naar het ziekenhuis moest, lag hij al dagen van te voren in een stuip van angst en ellende. Nu verheugt hij zich er op, hangt de brief van het ziekenhuis op de kast en legt die de avond van te voren klaar. Niet vergeten! Hij fietst er groot en stoer naar toe en ik fiets hard achter hem aan en kijk naar die lieve dappere rug en ik houd dan zoveel van hem, dat ongelooflijk dappere kind van me. Als we andere moeders iets te bieden hebben wat belangrijk is, dan vind ik het wel dit soort ervaringen. Wat had ik jaren geleden graag gelezen of gehoord dat die smalle en angstige begrenzingen in de loop van de jaren minder worden. Wij kunnen uit eerste hand vertellen dat je onverwacht hoge bergen kunt beklimmen, onbekende paden kunt bewandelen en over woeste rivieren kunt zwemmen. We zullen nooit zeggen dat dat makkelijk is. We kunnen eerlijk zeggen dat dat nooit makkelijk is en ook nooit makkelijk wordt en dat je altijd zelf gas moet geven omdat de motor anders stopt. Dat is geen leuk nieuws. Daartegenover staat dat er dagen gaan komen waarop je kind jou en anderen gaat verrassen en op die dagen weet je het weer zeker: het is het allemaal waard!

donderdag 6 september 2012

Ode aan de Waddeneilanden...

Hé Willemien, Yes, daar zijn we weer… Héél Nederland is inmiddels weer “back to reality”… Wat duurden die zes weken lang zonder jou verhalen over Eeb en wat duurde het een tijd voordat ik jou weer kon vertellen over Joris! Mijn eerste mail naar jou was niet de mail die ik had willen sturen. Het is er ook één die ik liever privé wil houden. We delen al zoveel… Maar, wat een geweldige zomer was dit!! En ik was nog wel ‘gewoon’ in Nederland. Ons vakantie-eiland was dit jaar Vlieland. En we hadden geluk. Alle tropische dagen van de zomer dit jaar hebben wij daar doorgebracht. Geen wolkje aan de lucht…. Toen nog niet. Ik werd er zelfs herkend!! Zomaar ineens zei een dame op de camping me heel vriendelijk gedag en daarna zei ze: “Welkom op Vlieland”. Ik keek haar denk ik een beetje gek aan en ondertussen dacht ik “Oh help, waar moet ik haar van kennen. Wat staat dat stom als ik het niet meer weet”. “Ik herken je van je boek”, zei ze toen. En ineens wist ik het. Weet je nog, die vriendelijke dame die ons haar toevluchtsoord op Vlie aanbood en waarop wij toen helemaal niet hebben geantwoord. Niet omdat we dat niet wilden maar omdat we allebei de weg kwijt zijn in de lay-out van ons blog… We hebben het wel goedgemaakt. Nou, die dame is écht vriendelijk! Ik heb kennis gemaakt met haar leuke dochter die samen met Sophie heeft zitten tekenen. En ondertussen Joris heeft koffie gezet voor haar! Wat een eiland… Want niet alleen zij, maar vele mensen daar zijn aardig. Ken je dat www.zoover.nl ?! Daar kun je na de vakantie je oordeel vellen over een vakantieplek. Vlieland krijgt van mij een 10! En dan bedoel ik een 10 voor Ali, die in het echt ook aardig blijkt te zijn! Een 10 voor al die lieve mensen bij de afwasbakken in het washok waar Joris mee mocht helpen. Een 10 voor Roos, op wie Joris één dag verliefd is geweest, in datzelfde washok. Een 10 voor Harrie Hummer, die Joris meenam in zijn auto over het strand, Joris straalde! Een 10 voor al die andere ‘rare kinderen’ op die camping en dat waren er nogal wat. Een 10 voor die 2 surrogaatmoeders die met ons meewaren op vakantie. Een 10 voor die oude dame die Joris met eindeloos veel geduld uitlegde hoe die grote wasmachines werken. Een 10 voor die buurvrouw, naast ons in de tent waar Joris mocht helpen koken. Een 10 voor de jongens van Vlieland van de fietsenverhuur voor hun eindeloze geduld met Joris, bij het kiezen van een fiets. Een 10 voor de kanjers van wie we het huisje huurden. Een 10 voor Agnes van de VVV… Moet ik nog even doorgaan? Onze vakantie was écht een dikke vette 10 en wat waren we gelukkig! En nu? Nu ga ik weer verder aan de slag met die eerste mail. Die eerste mail naar jou die ik liever niet wilde schrijven. Ik zucht diep, haal flink adem en maak me op voor de strijd. En als ik het even, héél even niet zie zitten denk ik aan al die kanjers van Vlieland en ook aan al die andere kanjers in mijn omgeving. Maar vooral ook aan mijn twee grootste kanjers, Joris en Sophie. En dan, dan word ik tóch ook weer héél veel kleine beetjes blij!! En jij?!?! Krijgt Schier ook een 10?? Ha Esther, Schier krijgt altijd een tien, al mijn hele leven lang. Grappig is dat trouwens, hoe mensen hun eigen Waddeneiland hebben. Wij hebben buren voor wie het Ameland is, ik heb een vriendin die verliefd is op Texel, een collega weet zeker dat het nergens leuker is dan op Terschelling. Voor mij is het de wind door mijn haren, de hond die vooruit rent op het strand, het tempo omlaag, alles bekend en vertrouwd en toch zijn we ergens ook volledig anoniem, alsof we alleen op de wereld zijn. Voor Ebel betekent dat dat de hele lastige wereld achter blijft op het vasteland, als de boot wegvaart. Ik zie hoe hij zich dan meteen ontspant en ik voel precies hetzelfde. Maar, hoe gek het ook klinkt, ik ga ook altijd wel weer met plezier aan het werk en de jongens hadden ook weer zin in school. Daar ben ik dan ook elk jaar weer blij mee en ik stimuleer het ook, tijd om weer wat te leren, lekker! Voor eentje is het anders. Mijn dochter Frances koopt pannen en handdoeken, regelt een nieuwe verzekering en kijkt of haar paspoort niet ergens dit jaar verloopt. Volgende week donderdag gaan al die nieuwe spullen in de auto en op vrijdagochtend vroeg brengen Bob en Robbert haar weg, helemaal naar Oxford, waar ze gaat studeren. Wij zijn altijd samen de vrouwen in het mannengezin geweest. Als ik thuiskom en zij is er al, dan staat de thee klaar. Als ik vraag wie er even mee gaat lopen met de hond dan is zij het. En nu gaat ze weg, slaat ze haar vleugels uit. Ik vind het goed. Sterker nog, ik vind het prima! Ze kan het, ze wil het en ze mag het doen. Ze mag weg van ons, weg van Ebel die haar heel veel geeft in zijn enorme liefde voor zijn grote zus, maar die ook veel vraagt. ‘Gaat Ebel niet mee brengen,’ vragen mensen. Nee, Ebel gaat niet mee brengen. Ze gaat niet haar eerste stappen op de campus zetten met haar vreemde broer aan de hand. Ze gaat zelf. Jij zult dat begrijpen. Frances zelf heeft dat niet zo gekozen. Dat doe ik. Ik beslis dat omdat ik weet dat – ook al is Ebel er niet bij – zij nooit los van hem is. Nu al vraagt ze, als ze met vriendinnen een paar dagen weg is, als altijd eerste hoe het met Eeb is. Gisteren praatten we over alles wat gaat komen. Ik zei dat er een ding zeker is. Wat ze ook doet, waar ze ook is, haar papa en mama, en haar broertjes Robbert en Ebel denken altijd aan haar, ze kan ons even hier achterlaten, maar onze liefde is altijd bij haar. En ik? Ik geniet alleen maar van elk gezellig moment nu. Straks gaan we koffie drinken in de stad en ik ga proberen er heel hard niet aan te denken dat dat na volgende week niet meer kan. Het is weer leven bij de dag. Dank zij Ebel ben ik daar goed in geworden.

maandag 30 juli 2012

VAKANTIE !!!!

Ha Esther, Je staat echt al weken bovenaan mijn lijstje. Elke keer zet ik je opnieuw bovenaan, maar verder kom ik niet. En dat is niets voor mij, want bloggen met jou zit in mijn systeem. Nu nadert de vakantie, vrijdag vertrekken we. Ik merk dat ik gewoon niet weg kan, als ik niet met je geblogd heb. Jij bent van de woorden en de Dikke van Dale, ik ben van de spreuken en gezegden. Een rare afwijking, ik weet het. Maar een mooie zin of uitspraak kan gewoon dagen in mijn hoofd rond- en ronddraaien en daar een lekker plekje zoeken, net zoals onze poes Mimi doet als ze op de grote stoel in de zon gaat liggen. Life is what happens while you’re busy making other plans, zei John Lennon ooit. Welke plannen ik ooit in mijn leven ook maakte, moeder worden van een zorgintensief kind was er nooit bij. Mijn plannen waren anders. Ze waren groter, want ik zou de hele wereld af reizen. Ze waren kleiner, gewoon in het weekend een paar uurtjes op de bank liggen. Ze waren een stuk eenvoudiger, een leuk leven met een fijne man en een paar leuke kinderen. Plannen maken heb ik afgeleerd, voor zover je dat als mens ooit af kunt leren. Ik leef van dag naar dag en van Ebel soms van uur naar uur of van minuut tot minuut. We zoeken samen naar de ruimte die er is en die vullen we. Soms valt die ruimte erg tegen, dan zijn we ommuurd door Ebels beperkingen en verstikken we elkaar. Soms valt de ruimte ineens weer mee en dan genieten we van die paar vierkante meters en voelt het alsof ik toch de hele wereld afreis, al is dat dan op een woonerf in Groningen. Carpe Diem (Pluk de Dag), is zo’n andere fraaie spreuk. Die kunnen wij als moeders van Joris en Ebel wel in gouden letters in ons hart borduren of misschien kunnen we hem deze zomer allebei op onze linker enkel laten tatoeëren. Dan vormen we zo’n soort geheime club, net als de Hells Angels. Ik moet zeggen, ik voel daar best wat voor! Maar goed, wat ik maar wil zeggen; als wij iets kunnen, dan is het dat, de dagen en de momenten plukken waarop onze zorg te dragen is en we soms zelfs even de illusie kunnen hebben dat we bijna bij de gewone wereld horen. Welcome difficulties. Deze las ik een keer op een ochtend in de krant. Ik zat er die dag helemaal door, vond alles veel te moeilijk en ik stelde mezelf die stomme en nutteloze vraag; waarom heb nou juist ìk een zorgintensief kind? Een antwoord kwam er niet en dus begon ik de krant maar te lezen. Het ging over een man die deze uitspraak tot zijn motto had gemaakt. Moeilijkheden komen er in ieder leven, ze horen erbij, zoals kuilen in een zandweg of een plotselinge bui op een onbewolkte dag. Moeilijkheden zijn onderdeel van het leven. Je kunt boos op ze worden, ze proberen te verjagen, maar dat gaat je niet lukken. Misschien moet je ze maar gewoon welkom heten. Ik las zijn wijze woorden en ben ze nooit meer vergeten. Zo rond ik af door van die drie spreuken een miniverhaal te maken. Dat ons leven anders gaat dan we plannen, dat hebben wij al geleerd. Als we de moeilijkheden die dat onvermijdelijk met zich meebrengt, nu maar gewoon verwelkomen, dan houden we genoeg energie over om alle goede momenten steeds weer te plukken. Ik wens je een vakantie boordevol mooie momenten, waardoor je aan eind augustus een grote vaas vol met die mooie momenten als een enorm boeket op je tafel kunt zetten. Hé Willemien, Ik kijk naar mijn bruine hoofd.Ik kijk naar mijn bruine armen. Mijn hoofd staat op “zorgeloos” en ik voel me vrij!!! Ik heb er nog aan gedacht je te schrijven. Ik deed het niet. Ik dacht we stilzwijgend elkaar al een hele fijne vakantie toegewenst hadden en dat we, in stilte hadden gezegd: “Fijne vakantie, en tot later!” Hoe vaak hing ik niet boven het toetsenbord en hoe vaak wilde ik je niet tóch nog een laatste blog sturen. Ik had, zelfs in die laatste weken, nog zoveel te vertellen! Ik deed het niet. En daarom ben ik extra blij dat jij het nu wel doet! Ja, ik ben van de woorden, van de Dikke van Dale en óók van de spreuken en mooie zinnen. Als je mijn huis binnenkomt kun je er al niet omheen: “Don’t worry, be happy” , in knalrode letters komt die zin je tegemoet. Je hebt bijna geen keus, je kunt hem niet negeren. En zo is het met Joris ook. Ik had geen keus en ik kan hem niet negeren. Tot deze week. Voor het eerst in meer dan vier jaren kan ik wél even om hem heen... Ik kijk nog eens naar mijn bruine hoofd en mijn bruine armen… Verleden week stapte ik op de boot, naar Vlieland. Zonder kinderen, een week lang! Zit je nog op je stoel?!!? Ik?? Alleen op pad. Dat wil zeggen, zonder Joris en Sophie en dat een week lang… Ongekende luxe en tegelijkertijd ongekend abnormaal vreemd! Inmiddels ben ik terug en ik kan je zeggen, als er een tattoo-shop was geweest had ik hem nu al op mijn enkel staan: CARPE DIEM. Wat heb ik de dagen geplukt daar op Vlie. ’s-Morgens in de ochtendzon dronk ik een kop thee op een stil strand, ’s-avonds in de avondzon dronk ik op datzelfde stille strand een glas koele witte wijn en in de tijd daartussen heb ik gelezen en gelezen en gelezen. Zes boeken in zeven dagen tijd, wat een ongekende luxe. Eén boek ging over ons: Moeders zonder grenzen. Ik had dat mooie groene boekje in een opwelling in mijn koffertje gestopt. Ik las het in één ruk uit. Ik realiseerde me hoe lang het geleden is, ik huilde en lachte om mijn eigen woorden en ik had jou en Eeb ook een beetje bij me. En ook Joris en Sophie. Mijn twee helden. Zittend in die zon realiseerde ik me weer eens hoe trots ik op ze ben. Ik realiseerde me dat ik twee prachtige kinderen heb en even, héél even lopen de tranen langs mijn wangen en vallen in het zoute zand. Ik mis ze enorm! Maar ik geniet ook enorm. En weet je, over 2 weken zit ik hier weer. Dan mét die twee kanjers. Het zal héél anders zijn maar niet minder bijzonder. Willemien, ik zeg het nu maar gewoon hardop en luid en duidelijk: GENIET VAN JE VAKANTIE!!! En over een paar weken gaan we samen weer een cappucino drinken. Ik weet een heel leuk adresje in Utrecht…vlakbij een tattoo-shop!! X Esther

donderdag 28 juni 2012

Een mooie dag vandaag....of toch niet?!

Ha Esther, Een tijd lang heb ik me ingehouden. Hoewel ik geen piepkuiken meer ben, denk ik toch vaak; ‘later als ik groot ben’. Ik stel me dan voor dat ik ooit een mevrouw word, met het haar altijd goed in model in plaats van heel wild, vooral als het regent, met de administratie helemaal op orde in overzichtelijke mapjes en met alle kleren op kleur gesorteerd in de kast. Ik heb een rommelige aard en ik heb vreemde hobbies; ik heb namelijk een passie voor aardewerk, van roze Engelse roosjes tot bonte Arabische schalen en van oranje jaren zeventig vazen tot van die dikke bruine Franse geglazuurde schalen. Ebel lijkt op mij, maar zijn passie is – zoals je weet – Disney video’s. Ooit was dat een prijzige hobby, maar tegenwoordige kost het letterlijk nog een paar centen. We gaan dus vaak naar rommelwinkels, rommelmarkten en andere vage plekken om te speuren, te zoeken en te scoren. Ik had in de loop van de jaren hele stapels aardewerk verzameld en die stapels had ik in een mooie kast met glazen deuren gezet. Voor elke taart, salade, tapas en wat je maar voor lekkers kunt verzinnen had ik wel een schaal en leuke bordjes. Een jaar geleden moesten we de kast een tikje verschuiven. Die kast was natuurlijk loodzwaar en tjokvol en bij de eerste centimeter die we schoven gebeurde het, met een oorverdovend geraas stortten de planken in en al het aardewerk eraf. Ik was eerst verbijsterd, moest toen lachen, en voelde daarna een vreemde opluchting. Wat moest een mens ook met al dat aardewerk? Toen uiteindelijk juist mijn lievelingsschalen nog heel bleken, repareerden we de kast en zetten daar die paar schalen in. Het is genoeg geweest, dacht ik en ik nam me voor geen schaal, bordje, vaasje of kopje meer te kopen. Het leek me een eerste stap op weg naar een efficiënte mevrouw worden. Het eerste half jaar ging het heel goed. Ik kom zeker drie keer per week met Ebel ergens in een tweedehands zaakje en mijn zelfbeheersing grensde aan het ongelooflijke. Na een half jaar zette ik mijn eerste faux pas met een beschilderd tegeltje van een ezeltje. Ik zette het in de keuken en ik was er zo blij mee. Het ging me zoals elke verslaafde, ik liet de teugels vieren en daarmee was ik verloren. Ik kocht twee weken geleden drie Franse schalen met enorme rozen erop en vandaag zag ik een groot bord met paarden en vogels erop, van een van mijn favoriete merken, Villeroy en Boch, met negen bijpassende schoteltjes. Je snapt wat ik gedaan heb. Ebel en ik kwamen thuis, Ebel met een video van de Aristokatten en ik met die borden. Ik keek in de spiegel in de hal en zag ons beiden. We leken heel erg op elkaar, met wild haar, onze schatten onder de arm en een gelukkige grijns op ons gezicht. Ik ging thee zetten, de borden heel goed afwassen en daar dan een grote plak cake op leggen. Het is een mooie dag vandaag! Hé Willemien, Het is een mooie dag vandaag! Daar eindig jij je verhaal vandaag mee. Ik begin met jou einde, het is bijna een inkopper. Het is hier namelijk hélemaal géén mooie dag. Ja,het gras is groen, soms zelfs groener dan dat van de buurman en de zon schijnt. Maar verder… Wat een K&*T-dag! Joris zit naast me ik voel zijn hete adem in mijn nek. Zijn mond is geen 5 minuten dicht,hij bemoeit zich met alles wat ik zeg en zelfs als het niet voor hem bedoeld is en hij het niet verstaat zegt hij hard “Wat zeg je?” Razendgek word ik ervan. Hij beweegt ongecontroleerd zijn hoofd en hipt soms van zijn stoel omhoog. Hij duwt ook zijn arm af en toe in een tic-achtige beweging de lucht in. Hij friemelt, bijna dwangmatig, aan een lelijk plekje aan zijn neus wat maar niet wil verdwijnen juist omdat hij er steeds aan zit. Ondertussen eet hij niet en wijkt niet van mijn zijde. Zoiets! En ik?? Ik heb het helemaal gehad. Ik hoef je niet te vragen of je het gevoel kent… ik weet dat jij het kent. Ik weet ook dat dit de momenten zijn die groots overkomen bij anderen. Mensen schrikken ervan als je sommige dingen hardop zegt en weer anderen vinden je gewoon ‘stom’ als je dat doet. Dát zeg je toch niet over je eigen kind?!?!? Weet je nog,ons boek? Wij hadden alle twee een nogal grafische scene. Jij duwde Ebel in een ravijn,ik duwde Joris van de trap. En al onze problemen waren zomaar ineens weg…Zoiets. Zo fijn. Wát een reacties lokte dat uit… Maar wat vonden wij dat doodnormaal. Dachten anderen dat dan écht nooit?? Dat vonden wij nou juist gek. Nou ja,vonden. Wij vinden dat. Ik heb vandaag weer zo’n dag. En nee,ik zal echt niet duwen. Maar ik geef toe,het is er weer één die het slechtste in me boven haalt. Mijn lontje is superkort en ik ben écht hélemaal niet aardig tegen Joris en dat voelt hij. Hij kijkt me met die bruine ogen soms zelfs een beetje angstig en schuldig aan maar vandaag doet me dat gewoon even niks. Mijn kind is oer-en oervervelend en ik ben hem helemaal zat! Zo!! Jij begon je verhaal met: “Een tijd lang heb ik me ingehouden” Ik eindig met jou begin. Ook ik heb dat gedaan. Mijzelf inhouden. Zélfs nu doe ik dat want ik wil eigenlijk nog veel meer zeggen over veel meer mensen maar dat doe ik niet. Ik ga het ook weer doen, me inhouden. Echt wel. Dat moet. Maar nu nog even niet! GROM!!!

donderdag 21 juni 2012

Voetballen en 'onze jongens'

Hé Willemien, Al veertien jaar lang ben ik op mijn hoede bij schuttingen, muurtjes, heggen, lage obstakels en vijvertjes of water. Alles, maar dan ook alles wat Joris in zijn handen heeft moet gewoon over zo’n grens heen. Het lijkt wel een beetje dwangmatig. Nou ja, lijkt? Het is dwangmatig! Ik weet niet hoe ik het moet doorbreken, op moet lossen of kan veranderen. De kracht zit hem in de herhaling, dat is een uitspraak die ik al vaak heb gehoord. Oh my, ik zit al veertien jaar in die herhaling van doorbreking maar er gebeurd weinig. Nou ja, da’s op zich natuurlijk wel weer een teken van kracht. En al 14 jaar lang gaat het zo, noem dat maar eens géén doorzettingsvermogen!! Maar ik? Ik word er knotsknettergek van. Sophie ook. Vanmiddag spelen ze samen in de tuin. Nou ja, Sophie speelt met een bal. Ik vind nog steeds dat ze op voetbal moet. Ze heeft een enorm (voet)bal gevoel en ze is gewoon ook een ‘echt voetballertje’. Als ik Sophie zou moeten uittekenen, hoe ze er over een paar jaar uit zal zien zal men denk ik zeggen ‘Een stoer wijf met een klein hartje’. Net zoiets als haar moeder? Maar Sophie wil niet op voetbal. Ze zit op tennis en al heeft ze minder (tennis)bal gevoel ze heeft er plezier in en daarom blijft ze erop. Zo gaat dat. En daar gaat het ook om. Om plezier! Maar vanmiddag dus in de tuin met die bal. Ze neemt even een pauze, de EK-ijsjes uit de vriezer roepen haar,die mogen wel op nu tenslotte. Ze laat de bal, achteloos, liggen. STOM!!!! Eigenlijk doet Sophie dat nooit, ze kent haar broer inmiddels maar vandaag dus wel. Joris ziet de bal en rommelt er wat mee. Sophie ziet dat ook en waarschuwt hem nog redelijk temperamentvol “Als je die bal weggooit dan doe ik je wat!!!!!!”. Ik zie het ook en roep, bijna op de automatische piloot, “Geen ballen over de schutting of over het dak”, maar bij mij komt het het er een stuk minder krachtig uit. En terwijl onze woorden nog halverwege in de lucht hangen vliegt de bal over de schutting, naar de buren. Ik zucht diep. Sophie is woest. Wij worden er gek van!! Sophie kijkt naar mij en ik kijk naar haar. Haar ogen spuwen vuur, de mijne stralen hopeloosheid uit. Gelukkig kent onze buurman het ritueel. Braaf gooit hij de bal weer terug. Net zoals ik al braaf veertien jaar lang roep: “Niet doen”. De beste tip kwam laatst van iemand die zei: “Misschien moet je niet meer steeds de nadruk leggen op wat hij NIET mag maar belonen wat hij goed doet”… En ze meende het. En het was écht goed bedoeld, maar duh!!!! Ik word hier doodmoe, kotsziek, afgemat en keikapot van het positief doen. Ik hou me in, laadt mijzelf weer op en stort weer in. Ik troost, ik straf en ik help. Ik anticipeer en ik houd rekening met. Ik ben moeder én vader tegelijkertijd en ben verantwoordelijk voor alle beslissingen hier in huis. Ik vecht als een leeuw, ik huil als een wolvin… Wat ik eigenlijk wil zeggen is misschien wel dat Joris maar moet blijven gooien. Grenzen moet blijven ontdekken. Dan kan ik lekker héél hard en héél boos en héél negatief roepen: “NIET DOEN!!!!”. En ook al helpt het niet, het lucht wel op! En Sophie?! Sophie heeft hem niets gedaan, ze kent haar broer immers. Ze mocht wel het grootste ijsje uitzoeken! De kracht van herhaling? Wij hebben het uitgevonden!! Ha Esther, Joris weet die bal tenminste precies over die schutting te mikken. Daar kunnen ‘onze jongens’ nog wat van leren. Ze konden in drie wedstrijden maar èèn mager keertje het net vinden terwijl ze stuk voor stuk salarissen verdienen waar elk PGB gezin alleen maar van kan dromen. Het Nederlands elftal heeft de kracht van de herhaling niet vastgehouden, ze hebben hun talenten van twee jaar geleden laten overschaduwen door hun ego’s, door gemakzucht en door een gebrek aan werkelijk doorzettingsvermogen. Wat dat betreft kunnen ze nog wat van Joris, Sophie en jou en van ons gezin leren. Mooi idee, vind je niet? Het eerstvolgende trainingskamp is niet in Lunteren of in een lekkere Turkse badplaats, maar drie dagen bij jou thuis en drie dagen bij mij thuis. De laatste dag mogen ze met onze zonen samen een boodschapje doen. In deze trainingsweek krijgen de heren van Joris en Ebel een keiharde les in doorzetten, tegen de stroom in zwemmen en in heel hard je kiezen op elkaar moeten zetten omdat het weer niet zo gaat als je zo graag wilt. Ze zullen leren dat hun geduld oneindig veel groter is dan ze ooit vermoeden, ze zullen merken dat incasseringsvermogen rekbaar is als het taaiste elastiek en ze zullen keihard ondervinden hoe het is als je het gevoel hebt dat je echt niet meer kan en toch door moet gaan. Laat Joris maar gooien met alles wat hem in handen gegeven wordt en laat ze daar maar achteraan lopen, de hele dag door en drie dagen lang. Ik weet zeker dat ze daarna in een wedstrijd met achtentwintig kansen daar niet over zeuren, maar gewoon de negentwintigste, dertigste en eenendertigste kans er in knallen. Na Joris komen ze drie dagen bij Ebel die ze non stop gaat vragen of hij vrijdag vrij is, wat hij dan gaat eten en of mama ’s avonds wel thuis blijft. Al die dagen moeten ze doorbijten, vriendelijk en optimistisch blijven want als ze hun geduld verliezen en niet voor de duizendste keer lief antwoorden, volgt er een zo grote verdrietaanval dat ze zichzelf op de maan wensen. Na die drie dagen lijkt een wedstrijd tegen een tegenstander die nooit opgeeft een eitje en zullen ze scoren vanuit elke invalshoek, want dat hebben ze ondertussen bij ons wel geleerd. De laatste dag gaan ze met Ebel en Joris naar buiten om te ervaren hoe het leven is als er niet af en toe eens iets lulligs over je in de krant staat, maar als er elke dag wel iemand is die negatief reageert, die kort door de bocht en onvriendelijk is en een kind afsnauwt alleen maar omdat het anders is. Na die week gaan onze jongens terug en het zal nog even duren voordat ze in de bus durven zeggen wat ze er echt van vonden en wat ze werkelijk geleerd hebben. Misschien durven en kunnen ze het niet eens hardop zeggen, maar we zullen het zeker zien als ze in de finalewedstrijd in 2014 op vleugels van geluk spelen en ons hele land daarin mee nemen. En als heel Nederland juicht en geniet, weten jij en ik welke wijze les ons elftal zo sterk en gelukkig maakt. Dat zijn ze omdat ze na die week met Ebel en Joris weten hoe rijk je bent, zelfs als voetballer, als je kinderen gezond zijn en je niet zo hoeft te leven als jij en ik. Ik laat je wel even weten wanneer de KNVB belt om de trainingsweek te boeken en dat betekent dat jij en ik voor het eerst in respectievelijk veertien en zeventien jaren drie dagen vrij zijn. Waar wil jij heen? Lunteren of de Turkse Riviera?

zondag 3 juni 2012

Wolkentaarten en picknickkleedjes

Ha Esther, Drukke tijden in huize Vereijken. Frances ploegt zich dapper door haar examen met buikgriep en al, dat kon niet ongelukkiger uitkomen. Vandaag het laatste CE en dan kunnen we alleen nog maar duimen. In dit soort tijden zoek ik naar een manier om mijn gezin optimaal te steunen. Dan bedenk ik meteen weer dat ik mezelf in veel opzichten een geluksvogel vind. Ik ben opgevoed door een moeder die elke dag weer met plezier stond te koken en ging vaak eten bij oma’s en tantes die ook met veel plezier kookten. Beroemd waren de weken waarin mijn moeder experimenteerde met nieuw gerechten, vooral de Actie Beter Toetje kan ik me nog goed herinneren. Nu ik mijn dochter wil laten voelen dat ik meeleef, biedt het koken me daarin een prachtig middel. En er is nog eens geen enkele tijd van het jaar waarin ik zo graag kook als juist in het voorjaar, met asperges, bleekselderij, nieuwe aardappeltjes, aardbeien en zelfs de eerste abrikozen. Ik verheug me er elke dag op om weer iets lekkers te bedenken en uit te voeren. Zelfs op de twee dagen dat ze echt beroerd was, kon ik met een verse kippensoep mijn uiterste best doen haar zo snel mogelijk weer op de been te krijgen. Voor Ebel kook ik elke dag apart, hij zit nu al jaren op een aangepast dieet en dat doet hem veel goed. Laatst lieten we ons verleiden om hem snoepjes te geven. Na twee dagen werd hij heel druk en raar. Snoepjes weggegooid, rust keerde terug. In Nederland is de relatie tussen voedsel en gedrag toch nog een onontdekt gebied, links en rechts zie je er tegenwoordig wel eens wat over in de krant, maar dan nog steeds in een klein hoekje achterin. In Amerika ligt dat anders en Bob en ik hebben ons serieus over de vraag gebogen of we daar toch niet naar toe zullen gaan om alles te laten testen wat er te testen valt. We hebben dat al vaker gedaan, maar al onze plannen steeds weer in de koelkast gezet. Het gaat namelijk veel tijd en geld kosten, al hebben we dat voor ons onbetaalbare kind natuurlijk graag over. Gisteren heb ik de eerste oriënterende mailtjes naar de artsen uit Amerika gestuurd. De plannen zijn dus definitief uit de koelkast en staan nu in de oven. Ik ben heel benieuwd of daar een mooi gerezen en goed doorbakken plan uit gaat komen. Terug naar de realiteit van vandaag. Het laatste examen en dat gaan we vieren. We beginnen met een grote salade met vers brood dat ik met een laagje olijfolie en zout even onder de gril leg. Dan eten we rijst met een ragout van verse groene asperges en kip. We gaan dan over op Griekse yoghurt met granaatappelpitten en verse honing. Tot slot eten we een Wolkentaart, dat is en zo goed als kant en klaar product van dr. Oetker dat we laatst bij vrienden, ook al enthousiaste kokers en eters, kregen. Een aanrader, ook voor de mensen die liever niet in de keuken staan, want in vijf minuten heb je alles klaar en hoef je alleen nog maar te wachten op een luchtige taart met heerlijke citroensmaak. Zo vul ik mijn middag in de keuken,laat mijn gedachten af en toe dwalen naar Frances om haar geestelijk bij te staan en luister ik naar het gezang van Ebel die een hele week vrij is en boven achter de computer zit te zingen. En natuurlijk denk ik aan Robbert, die bijna vrij is en dan door de stromende regen naar huis moet fietsen. Ik hoop dat de Wolkentaart net op tijd klaar is om hem meteen bij de thee een groot stuk te geven. Vaak is het leven complex, zeker met een zoon als Ebel. Vaak kan ik dat het beste dragen door nog lichter te maken wat licht is en niet te veel te kijken naar wat zwaar is. Eigenlijk maak ik van ons hele leven gewoon een Wolkentaart. Hé Willemien, Eten?!? Hmmm, nu raak je een gevoelig onderwerp. Ik sta erom bekend dat ik altijd mijn picknickkleedje bij de hand heb. Dat kleedje staat bij mij voor een vreemd soort gevoel van vrijheid! Overal waar we dat neerleggen zijn we ‘thuis’….ons eigen plekje. Het kleedje is al héél oud en nog van Curaçao. Onze eigen vierkante meter gevuld met lekkere hapjes en een goede fles wijn én een fles sinas en wij zijn gelukkig. Uiteraard schijnt de zon daarbij, anders is picknickken niet leuk en uiteraard zijn we vrij en dus blij! Da’s allemaal nog niet zo gevoelig en ingewikkeld. Ingewikkeld werd het hier in huis een tijd geleden. Het was als een stiekeme naaktslak die ons huis was binnengekomen. Zo één waarvan je ’s-morgens alleen de sporen nog ziet…. Joris en ik zitten bij een arts in het ziekenhuis in Groningen. Joris moet geopereerd worden. De arts is enorm vriendelijk, weet dat hij met een rare snuiter van doen heeft en hij houdt daar rekening mee. “Voor dat je geopereerd gaat worden mag je niet eten”, zegt de arts nog onschuldig. Ik knik en begrijp het. Joris begrijpt het ook. Vóór de operatie dus niet eten. Met die woorden in zijn hoofd gaat Joris met me mee naar huis. Ik weet dan nog niet dat die woorden in zijn hoofd zitten. De operatie is gepland over 10 weken. Bijna 10 weken lang eet Joris bijna niets. Het duurde nog een hele tijd voordat ik erachter was waarom niet… Die ene zin van die aardige arts had indruk gemaakt! Dat is nu iets meer dan een jaar geleden. Maar eigenlijk heeft Joris altijd al moeite gehad met eten. Vanaf zijn geboorte en nu is hij veertien. Het dieptepunt was toen, een jaar geleden. Joris ontdekte toen ook dat ‘niet eten’ aandacht opleverde en effect had. Ik, eigenwijs als ik ben, heb daar zo mijn eigen mening over en handel, zoals bijna altijd, puur op intuitie. En het gaat goed nu. Nou ja, beter. Goed zal het nooit gaan. Wonderlijk, hij komt uit een gezin waar we allemaal zo gek zijn op lekkere hapjes, glaasjes wijn en picknickkleedjes…. Joris is ook mager, héél erg mager. Ook dat zijn niet onze genen. We waren deze week in het zwembad en ik zie die lange slungelbenen en armen heen en weer vliegen. Twee grote jongens maken geintjes met Joris in het bubbelbad en Joris vraagt of ze met hem op de glijbaan willen. Die stoere knullen zeggen “ja”en lopen met hem mee. Ik wil ze nog waarschuwen en zeg ze dat “het een bijzonder kind is” en lachend en zélfs een beetje spottend kijken ze me aan….”Haha, dat hadden we nog niet gemerkt mevrouw”… en ze lopen met Joris mee. Ik moet ineens enorm lachen. Ten eerste omdat ze me ‘mevrouw’ noemen, daar ben ik nog steeds niet aan gewend maar vooral omdat ze me even héél goed op mijn nummer zetten. Ik hoor Joris al gillen in die glijbaan en die slungelige magere benen komen uit die tunnel gevolgd door 4 stevige benen van die knullen….Ik grijns alleen maar. Gek, jij hebt het over dr Oetker en wolkentaarten, examens en Amerika. Mijn reactie is picknickkleedjes, dokters, zwembaden en glaasjes wijn. En weet je, tóch weet ik zeker dat jij precies begrijpt wat ik ermee bedoel! Eigenlijk is jouw wolkentaart mijn picknickkleedje. Misschien moeten we die twee eens combineren!?? Xx Es

zondag 20 mei 2012

Ik ben het zat!!

Hé Willemien, Weer even een keiharde! Ik ben het zat. Ik ben die schaduwzoon van mij zó zat! Ik hou van hem met mijn hele hart en nog een beetje meer, net als jij van jou schaduwzoon maar vandaag haalt hij het slechtste in me naar boven. Wat hij dan doet? Niets!!! Hélemaal niets en dat is het nu net. We staan vandaag lekker lui op, heerlijk niet naar school. Geen gehaast, geen broodtrommels en lekker langzaam aan. De zon schijnt al buiten… Ik zet een klassiek muziekje op, Joris waarschuwt Sophie al; “Mamma zet haar ouderwetse muziek weer op Piet!”. Sophie is een huis aan het bouwen op de Ipad, knus in haar eigen(!) hoekje op de bank en Joris is in de keuken in de weer met water en ik zie de kleine overstromingen gewoon even niet. Ik ben aan het schrijven, ik heb een onverwachte deadine, en stiekem vind ik dat heerlijk. Het is heel zen hier in huis. Nu nog wel. Vele zen-minuten later gaat Sophie naar buiten en Joris trekt de skeelers aan. Nou ja, ik moet zijn skeelers aandoen. De zon schijnt en we wandelen ook nog een rondje. Joris en ik dan. Ondertussen staat de pc op de tuintafel en schrijf ik af en toe wat. Met Joris naast me aan diezelfde bank. De dag is lang. En op een gegeven moment ben ik hem ineens even zat. Niet die dag, nee, Joris. Als ik schrijf zit hij naast me, als ik koffie drink zit hij op schoot en als hij skeelert heeft hij mijn hand vast. En nu, nu zit hij zuchtend aan mijn (!) tafel, te wachten tot ik klaar ben. En verder?! Niets! Hij doet niets, helemaal niets en soms word ik daar zomaar ineens even helemaal krankjorumstapelgek van. Ik wil wel tegen hem schreeuwen, DOE WAT!!!!!!!!!!!! Maar hij kijkt me aan en zucht, op zo’n ongeduldige puberige toon. En doet vervolgens nog meer niks. Ik doe altijd van alles, ik bedenk van alles maar soms ben ik even op. Ik ben moe van alles alleen doen , moe van alle verantwoording die ik alleen moet dragen, alle beslissingen die ik alleen moet nemen,moe van de oneerlijkheid om mij heen en moe van het feit dat ik vader en moeder tegelijkertijd moet zijn. En dat ik nooit, nooit die taak met iemand kan delen. Eigenlijk ben ik niet alleen moe maar ook boos, verdrietig en teleurgesteld. Vooral boos eigenlijk. Joris zit inmiddels in de vensterbank, zijn eigen (!) plekje. Hij kijkt naar buiten waar Sophie aan het spelen is. En ik ben plotseling enorm verdrietig. Niet meer boos, niet meer moe maar gewoon even leeg. Ik roep Sophie naar binnen, alle kinderen uit de buurt worden ook langzaam aan opgehaald, het is immers al best laat. Ik wacht bij de voordeur op haar… stoer komt ze eraan gelopen met het skate-board onder haar armen. Dan slaat Joris ineens zijn armen om me heen. Daar bij die voordeur. “Ga jij nooit weg, mam?!” Die woorden breken mijn hart, die woorden maken juist dat ik me zó moe en boos voel maar die woorden maken ook dat ik ineens weer héél veel van hem hou. “Ik ga nooit weg!”, zeg ik hem. Al kan ik hem dat natuurlijk eigenlijk niet beloven. Ik pak zijn hand en Sophie pakt mijn andere hand en met zijn drie-en lopen we naar binnen. Ik was het zat. Echt zat. Maar die twee handen maken alles weer goed. Ik denk dat we morgen maar eens iets leuks gaan doen! Ha Esther, Vandaag is het de week van de vreemde jongens. Het is immers de week van Facebook. Heb je de film daarover gezien? Zo nee, snel doen! Marc Zuckerberg is niet verstandelijke gehandicapt, bepaald niet zelfs. Hij is wel anders dan de meeste andere jongens. In de film komt dat prachtig naar voren, zijn onbeholpen reacties, hoe hij sociale situaties net verkeerd inschat en de plank dan misslaat. Deze week was hij in New York. Hij kwam in een t shirt en slobberbroek. Wall Street was geschoffeerd en blies hoog van de toren, hij hield zich niet aan de code van jasje/dasje. De volgende dag verscheen hij opnieuw in t shirt en slobberbroek. Alleen voor Obama trok hij uiteindelijk een jas met stropdas aan. Sociaal gezien de perfecte inschatting, wat mij betreft. Hoe zou het vroeger bij de familie Zuckerman geweest zijn. Heeft moeder Zuckerman wel eens wakker gelegen van de zorgen over haar vreemde zoon? Heeft ze zich wel eens geschaamd als hij bij leuke kinderfeestjes alleen in een hoekje iets slims zat te bedenken? Heeft de zorg om hem haar wel eens verstikt, zoals dat bij jou deze week gebeurde. Ik stel me graag voor van wel. Dat heb ik nodig. Ik ben van kinds af aan doel op mensen die tegen de stroom in zwemmen, alleen het zwaard uit de steen trekken, niet luisteren naar de stem van de menigte maar naar die van hun hart. Soms bekruipt me de zinloze maar beklemmende gedachte dat ik mijn lot over mezelf heb afgeroepen, met Ebel als middel, doel en slachtoffer. Die gedachte laat ik snel weer vliegen, hij is te pijnlijk. Als ik dan, zoals in deze afgelopen week, even mag genieten van een andere jongen die anders is maar die met zijn anders zijn de wereld naar zijn hand weet te zetten, dan smul ik daarvan. De wereld heeft mensen nodig die anders zijn, die een andere koers varen, sommigen veranderen daardoor de loop van onze geschiedenis. Dus als er van die dagen of weken zijn waarbij we dreigen te stikken door de aanwezigheid van onze schaduwzonen, dan is dat iets om ons aan vast te houden. Ik zie Ebel en Joris nog niet direct een bedrijf oprichten dat de meest indrukwekkende beursgang ooit gaat krijgen. Ik zie ze wel in hun eigen kleine wereld iets unieks verkopen, namelijk de kracht van hun anders zijn. Marc Zuckerberg is nu de rijkste 28 jarige van de wereld, maar onze zonen zijn en blijven onbetaalbaar.