Welkom op het blog van Moeders zonder Grenzen

Welkom op het blog van Moeders zonder Grenzen
TWEE RARE FAMILIES BIJ ELKAAR.....!!! WAT EEN FEEST.....

dinsdag 17 september 2013

Regenbogen en trots

Hé Willemien, De zomer is voorbij. Terwijl de regen aan de voorkant van het huis tegen de ramen klettert, schijnt aan de achterkant gewoon de zon. Dat lever mooie regenbogen op! Het lijkt wel een beetje net als bij ons thuis: het kan vriezen, het kan dooien. Van de gulden middenweg hebben wij volgens mij nog nooit gehoord. Stilstaan of rennen.... Vallen en opstaan. Er zijn een hoop spreekwoorden die wij wel eer aan doen. Ik verzucht wel eens: ik zou wel een saai leven willen....!! En ik kan daar dan ook erg verlangend bij kijken. Wat lijkt me dat heerlijk als er eens even niets gebeurd. Deze zomer ben ik tot een conclusie gekomen. Ik wil dat eigenlijk helemaal niet! Ik kan dat eigenlijk helemaal niet! Ik en saai zijn nu eenmaal geen goede combinatie. Hoe heb ik de illusie kunnen hebben dat ik nu, na 47 bewogen jaren nog dacht dat er misschien een paar saaie jaren zouden kunnen komen? Duh! Mijn leven is één groot avontuur geweest. Ik heb heel veel gereisd, heb nóg meer meegemaakt en heb dingen gedaan waar anderen misschien alleen van kunnen dromen. Ik heb práchtige mensen in mijn omgeving, en, ook al zijn ze een beetje raar, de twee mooiste kinderen die er bestaan. Sophie en ik zijn gisteren op stap. Ze stelt me ineens een vraag: “Hoe komt het eigenlijk dat Joris is wie hij is?” “Hebben wij dat in de familie"?” Wat dat dàt is hoeft ze niet te benoemen, ik weet wat ze bedoelt. En, zegt ze: “Ik voel me wel eens schuldig”. Flinke uitspraken voor een meisje van tien. We hebben het erover. Ik vertel dat Joris is wie hij is en al klinkt het wat onaardig, het was gewoon “domme pech”. “Érgens is er iets niet goed gegaan”, leg ik uit. Wat dat iets en ergens is weet ik zelf ook eigenlijk niet goed maar ze snapt me. “Hij heeft wel geluk met ons”, zegt ze dan. “Wij zijn gelukkig ook raar”. Grijnzend zitten we naast elkaar. Nee, niet saai bij ons. Gelukkig. En nu vandaag met die regen voor en de zon achter krijg ik een mail. Van onze ex-uitgever. De mail zet me even terug in de tijd. Toen mijn leven óók al niet saai was... Ons boek ‘Moeders zonder Grenzen’. Nog steeds als ik het in mijn handen heb ben ik ape-trots. En weet je, ik zal het heel stiekem bekennen, soms lees ik wel weer eens een stukje eruit en dan leef ik weer met mijzelf en jou mee. Ik koester het. Wat waren wij trots toen we het in onze handen hadden, ik weet dat nog zo goed. Mijn eerste boek. En vandaag kwam er een mail. Van die uitgever. Een royaltie-afrekening van het voorbije kalenderjaar.... Ik moet lachen. En ik sms jou meteen. Ik doe je een voorstel, het is bijna een oneerbaar voorstel, zo voelt het: of we rijkelijk zullen gaan lunchen bij de MacDonalds, dat kunnen we namelijk net betalen. Van die royalties. Laat ik voorop stellen. Ik heb dat boek nooit geschreven om er geld mee te verdienen. Ik wilde herkenning geven, ik wilde eerlijk zijn en ik wilde delen. En dat is gelukt. En ook dat boek was één avontuur en één groot feest. En daar hou ik het maar bij. Ons leven, schrijven, boeken, rare kinderen, avonturen opzoeken en uitdagingen aangaan. Worden wij daar alletwee eigenlijk niet heel gelukkig van!? Ik doe eens gek vandaag en neem de achteruitgang...Want daar schijnt de zon tenminste! Om maar bij de spreekwoorden te blijven: Doe maar gewoon want dan doe je al gek genoeg! :) Ons op het lijf geschreven.... X Es Ha Esther, Ik moest even nadenken over je blog. We hadden al even grappige appjes uitgewisseld over onze royalties, bijna een ongepast woord trouwens voor zo weinig geld. Jij bent heel grappig, ik kan ontzettend om je lachen. Ik ben zelf ook nogal van de humor en met name de zelfspot. Dat is maar goed ook. Een leven met zorgintensiviteit is niet altijd zo lollig, dus het is maar goed dat wij de humor snel weten te vinden. Een kind hebben dat het nooit zelf zal redden, dat levenslang zorg nodig zal hebben, een kind dat een buitenstaander is en blijft, dat is een zwaar en pijnlijk lot. Verdriet, zorgen en teleurstelling horen daarbij. Ik vind het vaak lastiger om eerlijk over die gevoelens te schrijven en te praten dan om lollig te zijn. Je laat jezelf dan als het ware naakt zien in al je kwetsbaarheid en dat is behoorlijk eng. Samen hebben wij een paar jaren geleden besloten om in ons blog Moeders zonder Grenzen over onze eigen grenzen heen te stappen en helemaal eerlijk en oprecht te delen wat voor ons beiden het leven met onze kwetsbare oudste zonen in houdt. We zijn nergens voor teruggedeinsd, hebben eerlijk beschreven over de donkerste gedachten en gevoelens die we soms hebben. Ons blog sloeg aan, we waren de eersten die dit zo deden. We kwamen in de krant en al snel daarna kregen we contact met een uitgever - helemaal uit België - die ons zag zitten. We kregen krappe deadlines, we kregen afgrijselijk voorstellen voor boekomslagen waar we de slappe lach van kregen. En we werkten maandenlang kei- en keihard om het boek te vullen met prachtige blogs. Ons boek kwam uit, met mooie voorkant die we zelf hadden geregeld. Ik weet nog hoe blij ik was toen ik het kreeg, ik weet nog hoe ik schrok toen ik het opensloeg, er stonden tientallen foutjes in, de teksten waren niet of nauwelijks gecorrigeerd. Ik liep dagenlang rond met rode wangen van schaamte. Maar ons boek sloeg aan, tv, radio en krant besteedden er aandacht aan, prezen ons omdat we oprecht en eerlijk waren. Van de uitgever hoorden we niets meer. Na de mooie start wilden we verder, we zochten contact met de uitgever, wat konden we zelf doen om het boek onder de aandacht te blijven brengen? We hoorden van de uitgever niets meer. Het is nu alweer drie jaren geleden dat ons boek uitkwam. Eens per jaar krijgen we een sneue afrekening. Van de uitgever horen we nooit meer. Wij hebben indertijd ons best gedaan om een boekje te maken dat we zelf, toen we net wisten dat we zorgintensieve kinderen hadden, maar wat graag hadden willen hebben. Ik ben en blijf trots op wat we hebben gedaan, maar de manier waarop alles ging, blijft me teleurstellen. Een uitgeverij is geen therapeut, een uitgeverij is een uitgeverij. Een uitgeverij hoeft geen warme relatie aan te gaan en te onderhouden met haar schrijvers. Een uitgeverij wil geld verdienen en dat is haar goed recht. Maar wij zijn twee vrouwen die hun hart binnenste buiten gekeerd hebben en het was geweldig geweest als dat een keer benoemd was. Mijn nichtje heeft een hardloop-app. Ze wordt tijdens het hardlopen begeleidt door een dame met Belgisch accent. Om de zoveel tijd roept die dame met een zuidelijke tongval ‘ik ben fier op je’. Mijn nichtje moet daar steeds weer om lachen. ‘Het werkt wel,’ zegt ze. ‘Ik loop dan net iets makkelijker door. Van mij mag uitgeverij Lannoo die paar lullige centen houden. Wat ik veel en veel liever had gewild was dat ze - al was het maar èèn keer - hadden gezegd; ‘Esther en Willemien, we zijn fier op jullie!’ Wij waren dan net iets makkelijker doorgelopen.

dinsdag 2 juli 2013

Geluk....

Ha Esther, Medicijnen vooruit bestellen, verantwoordingen invullen, nieuwe paspoorten gehaald, de katten uitbesteden. Op mijn werk de eerste echte examenklas waar ik mentor van was uitzwaaien, tandarts en kapper voor Ebel. De zomervakantie staat voor de deur. Elk jaar weer neem ik me voor de eindstreep relaxed te halen, maar het zit niet in me. Dat ligt zeker aan mij, ik ben een regelneef, wil graag alles goed afgerond hebben, daar word ik nu eenmaal gelukkig van. En met een zorgintensief kind is het ook maar goed dat ik een regelneef ben want de post neemt zo vlak voor de vakantie weer een grote vlucht en geen enkele rapportage vult nu eenmaal zichzelf in. En als alles straks af is, dan vertrekken we naar ’t Ailand, het door ons zo geliefde Schier, waar bijna niets te doen is, dus je moet je wel ontspannen. En daar kan ik dan altijd zo heerlijk denken, denken over hoe het allemaal ging, hoe het allemaal gaat en hoe ik allemaal graag wil dat het verder gaat. Ebel kan nog een jaar naar school, dus er komen grote veranderingen aan, ik heb daar lekker helemaal niet over nagedacht, maar komend jaar zullen we daar niet meer aan ontkomen. En zo is er meer, zoals het grote plan van het vormen van een netwerk rond Ebel. Daar gaan we na de zomer eerste stappen in zetten. Ik hoop dat Bob en ik het nog lang, nog heel lang, zullen kunnen doen, maar we gaan toch wat opener met de mensen in onze omgeving kijken naar wat anderen met Ebel kunnen en willen. Dat kan om twee redenen heel goed, ten eerste omdat Ebel in de afgelopen jaren is uitgegroeid tot een vaak heel vrolijke en lieve jongen, dat kan ook omdat Bob en ik er aan toe zijn om iets minder overal bovenop te zitten. Allemaal dingen om over na te denken, met het zand tussen mijn tenen, de wind door mijn haren en (hopelijk vaak) de zon op mijn bol. Ook iets om over na te denken zijn de Moeders zonder Grenzen. We zijn wat stilletjes de laatste tijd, we hebben het allebei druk, met onze groter wordende kinderen, met onze banen. De dagen dat we ergens aan de rand van het gewone leven hingen, zijn voorbij. Onze levens blijven altijd anders, omdat onze oudste jongens anders zijn, maar ze zijn ook weer gewoner geworden. Heb ik goed ingeschat dat dat bij jou net zo goed speelt als bij mij? En toch hoef ik over een ding niet te denken, en dat is over ons blog. Ik wil best een andere vorm, bijvoorbeeld een vast blog per maand, maar ik wil je niet kwijt. Laats las ik onze eigen verhalen terug, en ik las ze met verbazing. Wat hebben we al veel geschreven, tot en met een heel boek aan toe, dat nu al jaren ergens in een Belgische kelder ligt opgeslagen. Maar wij laten ons niet in een kelder opslaan, we gaan er af en toe wel even in, maar dan alleen om een goede fles wijn te pakken (waren we maar zo rijk, heerlijk lijkt me dat). Ik ben benieuwd naar je reactie, en ik hoor graag hoe jij de vakantie haalt en waar jullie naar toe gaan. Ik duik dan nu gewoon in mijn keukenkastje en trek daar een flesje van de bonusaanbieding uit. Ik zal mijn glas straks heffen op jou, op Joris en op Sophie. ‘Proost, en ik wens jullie een heerlijke vakantie’. En dan pakken we de draad daarna weer op. Afgesproken? Hé Willemien, Je stuurt me een mail met als onderwerp : ‘proost’. Mijn nieuwsgierigheid is meteen gewekt. Nu ga ik sowieso altijd even lekker zitten voor jou mail. Ik zet een kopje koffie,of neem dat lekkere glas wijn en neem de tijd en lees. Altijd weer fijn. Want schrijven kunnen wij, zo samen. Dus stoppen met ons blog? Lijkt me geen optie. Ik wil jou ook niet kwijt. Een andere vorm, daar hebben we het al langer over. Dat willen we beiden. We willen wel meer… En weet je, het gaat ons ook lukken. Want zo zijn we. Vechters, doorbijters, niet opgevers en bikkels. Maar eh, mijn leven gewoner geworden? Vraag je ook even terloops… Helaas, ik kan je verzekeren van niet. Ik smacht soms naar saai, gewoon en ‘normaal’. Ik heb het nog niet gevonden. Eerlijkheidshalve moet ik erbij zeggen, dat als ik het zou vinden, al zou ik erover struikelen, zou ik het geloof ik nog niet herkennen. Dat verlangen naar saai zit wel in me. En met dat verlangen spreek ik grootsere wensen uit. Ik zou wel eens rust willen, ik zou wel eens minder ingewikkeld willen, ik zou wel willen dat de toekomst wat zekerder was, ik zou willen dat iemand mijn zorgen eens overnam, of ze minstens met me zou delen, ik zou willen….. Ach, ik wil zoveel. Maar laatst, laatst hoorde ik het iemand práchtig verwoorden. Die zei: Ik wil zoveel maar bovenal wil ik gelukkig zijn! Simpele woorden maar zó waar. Ik ben gelukkig. Ik ben gelukkig met mijn ingewikkelde leven. Ik ben gelukkig met mijn ingewikkelde kind. En ik ben gelukkig met mijn práchtige andere kind. Ik ben gelukkig met de keuzes die ik maak, zelfs als die eens wat minder goed uitpakken…Ik ben gelukkig met de mensen om mij heen, ik ben gelukkig met mijn familie. Ik ben gelukkig met kleine dingen en ik ben gelukkig met ons blog. Ik ben gelukkig met zóveel dingen en toch….Ze zeggen wel eens, simpel is het moeilijkst. Ik snap dat wel! Ik ga ook richting zee. Die zee van ver weg. Ik stuur mijn kinderen vooruit en ik huil zoute tranen. Na drie weken haal ik ze zelf weer op. En weer zal ik huilen, van geluk die keer. Want hoe lastig, moeilijk,niet saai en ingewikkeld mijn leven ook is, ik heb die 2 dan weer bij me en dat maakt me weer gelukkig. Ik ben een gelukkeling, las ik laatst ook weer eens. En weet je? Dat ben ik! Dus ook ik ga met het zand tussen mijn tenen en de wind in mijn haren en met die zon zéker vaak op mijn bol nadenken. Maar vooral ga ik dan bedenken wat een geluk ik heb! En daarna? Dan zien we wel weer verder. Want je kent me: Met zorgen over morgen, verpruts je de dag van vandaag! Ik zeg: GENIET OP AAILAND EN PROOST ER OP JE MOOIE GEZIN, OP MIJ ÉN OP HET GELUK! En dan, dan komt de rest ook wel goed! PS Paspoorten zijn ook hier opgehaald, verantwoording invullen moet ik nog doen, de hamster zoekt nog onderdak.Op mijn werk moet ik nog even hard door bikkelen en dan alles netjes afronden. De afspraak met de tandarts voor Joris staat voor na de vakantie en zijn haren zijn al geknipt op de logeerboerderij. Ik zeg, ook hier staat die zomervakantie voor de deur! ;) EN HIERBIJ WENS IK GELIJK IEDEREEN EEN PAAR ZONNIGE WEKEN TOE!!! En véél geluk! ♥

woensdag 29 mei 2013

Puberen....

Oké….we zijn aan het onderwerp toe. Tenminste ik dan… Nou ja, eigenlijk ook niet naar er is geen ontkomen aan. Jij bent al wat verder, ik kom nog maar net kijken. PUBEREN! Ja, expres in dikgedrukte hoofdletters met een vette streep eronder. Ik denk dat ik maar weer eens een boek ga schrijven. ‘Het leven van een pubermoeder’ met als ondertitel iets van ‘HELP!’ Ik vind het een ingewikkeld gedoe. Bij Joris gieren de hormonen redelijk door het lijf. Er is toch zoiets als het servet en het tafellaken en daar dan tussenin zitten? Zoiets is het hier. Op school krijgt hij seksuele voorlichting. Diezelfde middag zit hij bij een theatervoorstelling van ‘Buurman en Buurman’ tussen de vijf jarigen. Dat is zo ongeveer onze situatie thuis. Mijn ideale beeld zou zijn dat Buurman en Buurman op hun zo eigen manier mijn zoon de ‘wonderen van het lichaam en het leven’ zouden uitleggen. Zie je het voor je? Buurman en Buurman leggen op hun eigen klungelachtige manier uit waar de baby’s vandaan komen, hoe ze gemaakt worden, en vooral ook hoe niet en aan het einde van ieder verhaal roepen ze vrolijk “AJETO”. En dat dan in het theater. Lijkt jou dat niet leuk? Al kan ik me voorstellen dat jij voor de Disney-uitvoering zou kiezen… Joris weet alles van meisjes. Hij draait echt mee in een vrouwenhuishouden. Tampons, nagellakjes en crème-tjes… Joris weet er alles van. Toen hij kleiner was heb ik al eens zo’n nepscheermes voor hem gekocht. In plaats van dat hij het mes op zijn wangen zette om de nepbaard af te scheren, haalde hij het mes met een geroutineerd gebaar over zijn benen. Dat zegt genoeg denk ik. De donsjes op zijn bovenlip zijn nu nog schattig. Straks als het er meer worden zullen we er toch aan moeten geloven. Moeten we ‘de eerste scheerles’ toch gaan geven. Nou ja, dat soort dingen. En dan is scheren nog onschuldig. Bij dat puberen hoort ook verzet, een grote mond en dwars gedrag. Nu had Joris dat laatste al vaker maar het lijkt wat uitvergroot. Van de week haalde ik hem op uit school en ik keek hem aan. Terwijl ik opzij keek keek ik hem bijna recht in de ogen aan. Joris is niet groot, maar het viel me ineens op. Onze ogen kruisten elkaar bijna op gelijke hoogte. “Jééé”, zei ik. “Je wordt ineens écht lang”. Grijnzend keken die bruine ogen mij aan. “Straks haal je me nog in”. Zijn grijns werd nog vetter…En toch…het is ook nog zo’n kleine gup. Lastig hoor, dat groot worden. Vijftien, ik vind het een heel getal. Het servet en het tafellaken… Joris heeft de techniek van het flirten ontdekt. We zitten aan het strand in zo’n hippe kroeg en Joris grijnst de hele tijd naar het meisje dat achter de bar staat. Ik denk dat dit haar eerste baantje is, ze is misschien nét zeventien. Joris kijkt haar doordringend aan, daar is hij erg goed in en grijnst er af en toe wat onnozel bij. Het meisje bloost zowaar. Ik lach heel hard in mijzelf en volg die twee een beetje. Vanachter zijn kopje thee kijkt Joris af en toe naar haar en zij weet eigenlijk niet goed waar ze moet kijken. Ik vraag de rekening en Joris gaat betalen. “Jij bent lief”, zegt hij tegen haar. En zij bloost tot achter haar oren. Als Joris wegloopt praat ik nog even met haar. Ik vertel wat over Joris en ze knikt instemmend. Het rood trekt langzaam weg. Als ik vertrek zegt ze nog wat tegen me… “Het is wél een mooie jongen hoor”… En nu bloos ik bijna. Van de woorden van dat lieve meisje. Joris heeft smaak! Maar goed, servet, tafellaken, seks en haren op de bovenlip. Ik weet het allemaal nog niet zo goed. Ik denk dat ik het maar laat gebeuren en het oplos zoals we alles al vijftien jaar oplossen: “komt tijd komt raad” en als ik er echt niet uikom bel ik jou. Want jij weet er alles van ….toch?! ;) X Esther Ha Esther, Ik weet er inderdaad alles van. Of laat ik het beter zeggen, ik weet nu hoe weinig je eigenlijk weet van elk nieuw stadium waar je kind in komt. Dat ligt aan mezelf. Ik lees en hoor graag over kinderen in alle leeftijden, maar het raakt me alleen maar echt als het gaat over situaties die ik uit mijn eigen leven herken. Ik had dat met zorgintensiviteit net zo. Ook daar las ik vroeger al over, het onderwerp deed altijd al iets met me. Maar echt raken deed het me pas toen ik zelf mijn bijzondere Ebel kreeg. Gisteren sprak ik met een collega. Ze heeft net een baby. Ze vertelde over gebroken nachten, over voeding die niet goed lukt. Ik hoorde het aan, reageerde, ik vond het bijzonder om weer even terug te denken aan die tijd, maar ik stond op en was het gesprek alweer zo goed als vergeten. Daarna sprak ik een andere collega van wie de zoon een probleem had met de mentor van de middelbare school. Robbert heeft een goede mentor maar een heel rare coördinator. Ik was dus meteen vol interesse en we vergeleken ervaringen en deelden tips uit. Zo gaat dat. En nu heb jij een oudste kind dat officieel in de puberleeftijd zit maar dat anders invult, net zoals Ebel doet. Ebel is drie jaar verder dan Joris dus je zou denken dat ik een mooie top drie van tips voor je heb. Die heb ik ook wel, maar het is – zoals altijd alles bij mijn bijzondere zoon - een top drie die even vaag en vreemd is al hij zelf. 1. Groei met hem mee 2. Juich toe wat hij ontwikkelt en leg hem zoveel mogelijk uit 3. Blijf hem stimuleren zijn grenzen te verleggen. Heb je hier iets aan? Nee, veel te theoretisch. Ik ga het uitleggen in de praktijk, want wij zijn allebei praktische mensen. Joris en Ebel zijn knappe jongens, dat is leuk. Ze hebben allebei oog voor mooie meisjes, dat is ook leuk. De uitwerking daarvan is soms niet zo leuk. Ebel is dol op caissières. Hij zoekt rond en gaat altijd snel naar de kassa waar de mooiste zit. Daar staat hij dan blij te springen. Hij legt dan graag een video op de band, die heeft hij altijd wel mee. En dan hoopt hij dat het mooie meisje die band oppakt en dan verbaast kijkt. Ik met dan uitleggen dat het een grapje is en als het meisje dan reageert en lief naar Ebel lacht, dan is zijn dag – nee, zijn week- helemaal goed. ‘Mooi meisje vond Ebel zo grappig,’mag ik dan eindeloos herhalen. Maar niet elk mooi meisje achter de kassa snapt wat Ebel wil, soms staat er ook een lange rij, soms kan het gewoon niet. En dan wordt Ebel verdrietig, blijft eindeloos staan, legt de video nog eens op de band en ook dat kan niet altijd. Ik heb dat uiteindelijk met Ebel besproken. Dat was heel moeilijk. Ebel keek zo verdrietig en erger nog, hij schrok meteen zo. ‘Ebel fout gedaan.’ En toch heb ik doorgepakt, want dat kan niet anders. De volgende keer bij de AH had Ebel geen video mee. Hij liep stil naast me. Bij de kassa zocht hij geen meisje uit en hij stond zielig naast me. Zo was er helemaal niets meer aan! Ik betaalde, pakte alles in en liep naast de verdrietige Ebel naar de auto. We stapten in. ‘Wat was dit groot van je, en knap,’schreeuwde ik ineens. Ebel schrok, maar toen moest hij echt zo hard lachen. Ik juichte nog even door, mensen die langs de auto liepen keken verbaasd en liepen toen maar heel snel weg. Twee gekken in een auto, dachten ze en dat klopte. Twee gekken in een auto. ‘Zag je hoe flink dat meisje bij de kassa je vond,’vroeg ik aan Ebel. Die keek naar me, de boodschap zakte heel langzaam in zijn hersenen naar beneden. Toen lachte hij weer, stil en haast weemoedig. Ik legde mijn hand op zijn hand. ‘Groot worden is soms heel moeilijk, ‘ zei ik. ‘Maar je doet het heel erg goed.’ Toen startte ik en reden we blij naar huis.