dinsdag 13 november 2012
Onze jongens en jaloezie!
Ha Esther,
Ineens bedacht ik iets, we hebben al een tijd niet over onze bijzondere jongens geblogd. Ik ben heel benieuwd hoe het met Joris gaat en ik vind het leuk om je te vertellen hoe het met Ebel is.
Ebel is nu zeventien, een lange vent en een forse vent. De jaren dat hij zo mager was als een skelet liggen gelukkig achter ons, maar nu moeten we ineens weer in de gaten houden dat hij niet te stevig wordt. Het komt waarschijnlijk allemaal door zijn verstoorde spijsvertering, dat hij zomaar ineens naar de ene kant uit schiet en dan weer naar de andere kant. Iets te stevig heb ik toch het liefst, jaren was ik bang dat hij bij een griepje of een stevige verkoudheid onderuit zou gaan omdat hij werkelijk niets over had. Dat hele kwetsbare is hij nu kwijt.
Ebel zit dit jaar nog op school en over volgend jaar denken we na. We maken geen haast, hij mag nog twee jaar op deze school blijven en hij heeft het er erg naar zijn zin. We gaan dus zeker een stap zetten, maar pas als we iets gevonden hebben waarvan we echt denken dat het een goed vervolg zal zijn.
Ebel is, dat weet je, altijd thuis. Voor hem geen logeerplek, of weekendopvang. Hij is er gewoon altijd. We hebben geen opvang omdat er geen plek is voor een jongen zonder label, maar ook omdat we al een tijd helemaal niet meer zoeken. Toen ik wel heel hard zocht, vond ik niets en daar werd ik wanhopig van, maar we zoeken ook niet meer omdat het niet nodig is. Ebel is zo vriendelijk, gezellig en relaxed, het is gewoon heel gezellig met hem thuis.
Ebels ontwikkeling is nog steeds bezig. Ik vind het heerlijk om dit te kunnen opschrijven want hoeveel deskundigen hadden niet het tegendeel voorspeld? Ze hebben ongelijk gekregen en wat een geluk dat we ze toch al nooit geloofden. Hoe kun je nu bij een kind van vier zeggen dat die nooit meer iets gaat leren? Ebel leert nog steeds taal aan, al is dat dan met heel kleine stapjes, en ook verder wordt hij zelfstandiger en kan hij steeds meer aan. Soms merk ik dat hij bijna achttien is en geen kind meer. Hij kan me zo rustig en met een glimlach aankijken als ik me weer eens ergens druk over maak. Ik kijk dan op, zie die lach en alles waar ik me druk over maakte smelt meteen weg. Ik vind het ontzettend leuk om zo’n grote zoon te hebben.
In heel veel opzichten vind ik dat we in een goede en gezellige periode zitten. Ik geniet daar erg van, want ik weet ook dat het zomaar ineens weer heel anders kan gaan. Toch is het niet allemaal alleen maar rozengeur en van een leien dakje. Het blijft zo dat mijn dagen in het teken staan van Ebel. Ebel heeft geen vrienden en geen eigen sociaal leven, dus zijn vrije tijd vult hij met mij. Ebel kan nergens zelf heen dus ik ben altijd de taxi of de begeleider. Ebel moet dingen blijven ondernemen en nieuwe dingen blijven ontdekken, daarin ben ik de orthopedagoog en weer de begeleider. Zo ben en blijf ik elke dag, elk uur en elke minuut moeder van dit bijzondere kind. Dat blijft me af en toe een flink benauwen. Dit blog moet ik al snel weer afronden, want ik kan nog net met de hond naar de fietsenmaker lopen om mijn gerepareerde fiets op te halen en dat ben ik net op tijd terug voor de taxi. Ebel zal uitstappen en blij naar me toe lopen. Dan zal ik al zijn tassen naar binnen slepen en thee voor hem zetten en daarna zal hij me heel blij aankijken en afwachten wat voor leuks ik heb bedacht. In het park zag ik vanochtend prachtige bomen met knalrode bladeren, ik denk dat we daar naar toe gaan en dan samen door de bergen bladeren gaan stampen. En weet je, terwijl ik het opschrijf, krijg ik daar meteen zin in. Zo werkt het in mijn leven met Ebel, er moet veel, maar gelukkig vind ik veel van dat veel dan weer erg fijn! Snap je me nog?
Hé Willemien,
Of ik je nog snap?? Rare!
Tuurlijk. Erger nog, ik ben bijna jaloers op je. Snap jij dát wel??
Ik zal het je uitleggen!
Je schrijft over Ebel en zijn lijf. “Het kwetsbare is eraf”, zeg je. Een jaloerse pijnscheut gaat door mijn lijf.
Bij Joris is dat kwetsbare zó zichtbaar!!! Hij is dun, nou ja, zeg maar gerust mager. Joris eet slecht, héél slecht. Het is een machtsmiddel van hem geworden en we zijn in gevecht. We gaan het gevecht écht wel winnen, dik zal Joris nooit worden maar hij is nu wel op zijn meest kwetsbare. En ik dus ook.
En dan ben ik jaloers op die iets te stevige jongen van jou!
Raar maar waar! Dat de ene moeder van een rare zoon jaloers kan zijn op die andere moeder met een rare zoon.
Jaloers zijn zou je toch meer zoeken in de hoek van ‘gezonde kinderen’, ‘normale kinderen’ en ‘gewoon vervelende pubers’. Nee, ik kies jou uit om jaloers te zijn.
Niet alleen zijn onze jongens ‘bewezen raar’, ik geloof dat wij, nou ja, laat ik voor mijzelf spreken, ik er ook niet voor onder doe…
En dan zeg je óók nog “Ebel is zo vriendelijk, gezellig en relaxed, het is gewoon heel gezellig met hem thuis.”
En weer krimpt mijn maag samen.
Joris is óók gezellig, hij heeft humor en we lachen heel wat af. Maar….hij is ook moeilijk, dwars, niet te pijlen, vol hormonen en boze buien! Hij is 14 en dus een beginnende puber.
En af en toe ben ik dat zó zat en weet ik gewoon écht niet meer wat ik moet! Het scheelt dat hij dat zelf soms ook niet meer weet… En het scheelt dat hij nog wel zo’n jaar of 5 naar de school kan waar hij nu zit. Maar toch…
Jeetje, dit lijkt wel een klaagzang… En ik ben niet het klagende type, dat weet je.
Want ook ik ben gelukkig met mijn drukke en soms moeilijke en nooit saaie en bijna altijd heftige leven met Joris.
Ik geniet door hem van kleine dingen, ik zie door hem andere dingen en ik leer van hem héél veel dingen.
En dan toch jaloers??
Hmmm, niet écht natuurlijk.
Joris ligt verleden week bij me op de bank. “Mam, wil je nog een keer kriebelen, daar onder mijn voeten en hij wijst het precieze plekje aan”. Twee grote donkerblauw gesokte voeten van maat bijna 41 werpen zich op mij en hij gaat er eens lekker voor liggen.
“Dat doe jij zó goed”, zegt hij er blij bij, “niemand doet het zo goed als jij”.
En dan zit ik met die grote blauwe, niet helemaal frisse voeten, omdat Joris tegenwoordig de hele dag kaplaarzen aan wil, wat op een gegeven moment toch wel wat plakkerig wordt, op mijn schoot en dan ben ik tóch wel weer blij.
Ik kijk naar die magere, dwarse man en ik ben trots.
Ook Joris zijn toekomst was en is redelijk onvoorspelbaar.
Hij leest nu, hij gaat een héél kleine beetje klokkijken, hij gaat huppelend naar school als hij een dictee heeft en hij fietst zelfstandig in onze eigen straat.
Hij worstelt met gemis maar slaat zich daar stoer doorheen.
Hij wordt ouder.
Maar ook ik ben hier nog altijd zijn coach, mentor, begeleider én moeder. Net als jij bij Eeb. En elke dag, ieder uur en iedere minuut staat óók mijn leven in het teken van die magere, dwarse aap.
En nu? Ik heb geen haast, hoef niets te doen en denk even helemaal niet na.
Ik ben even vrij, bijna 5 dagen lang… Ik hoef niks en doe dan ook écht even niks. Al is dat héél moeilijk.
Pappa van ver weg is even dichtbij en woensdagavond komt Joris weer thuis.
En weet je, ik verheug me er, ondanks alles, nu al op!
Nu nog héél even niets en dan kan ik daarna álles weer aan!
Een wijs iemand zei ooit:
“Waar jaloezie is, is liefde.” En zo is het maar net!
X Esther
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten