He Willemien,
Hoe heerlijk om weer naar je te schrijven!! Maar hoe leuk is het tegelijkertijd dat we gasten op bezoek krijgen!!
Ik heb weer wat meegemaakt. Komt er ooit een einde aan onze avonturen met onze bijzondere jongens?!
Ik hoop het eigenlijk niet want dan kunnen wij en al die anderen gewoon doorgaan met schrijven.
Joris is twaalf en zijn grootste droom is autorijden.
Of het haalbaar is weet ik niet.
Het rijden zal het probleem niet zijn…….
Een paar jaar geleden woonden we nog aan de gracht.
We moesten onze auto altijd aan het water parkeren. Ik ben niet zo’n held maar werd er steeds beter in.
Het kwam zelfs zover dat ik er niet eens meer bij nadacht. Zo vaak had ik inmiddels aan die gracht mijn auto neergezet.
Op een zonnige dag waren we buiten. We rommelden wat in de tuin en iedereen scharrelde wat om elkaar heen.
Je kent het wel, zo’n onbewolkte dag waarop alles goed gaat.
In al die onbezorgdheid greep Joris zijn kans.
Hij pakte de autosleutel, wij zagen niets.
Joris liep naar de auto, wij zagen niets.
Hij stapte in de auto en stak de sleutel in het slot en nog steeds zagen we niets.
En toen was er die knal.
Onze auto was een paar meter naar voren geschoten, tegen de auto van de buurvrouw aan en die auto van de buurvrouw hing nog net niet met de achterkant in de gracht.
Dat was niet zo’n fraai gezicht!!
De auto van de buurvrouw kon mij eerlijk gezegd niet zo veel schelen. We hebben haar keurig bloemen gebracht ons 1000 keer verontschuldigd maar dat was niet mijn grootste zorg.
Ik was geschrokken van de actie van Joris.
Hij deed wel meer onverwachte dingen maar dit…………. Dit was wel het serieuze werk!
Een paar weken bleef de schrik erin zitten en een paar weken bloosde ik wat als ik de buurvrouw tegenkwam.
Joris zit tegenwoordig altijd voorin. Hij houdt al mijn handelingen aan het stuur in de gaten. Hij waarschuwt me als ik moet schakelen en soms doet hij dat zelfs vóór mij!
Hij vraagt op welke pedalen mijn voeten zitten en hoeveel versnellingen ik heb. Hij vraagt hoe hard ik rijd en hoe hard ik eigenlijk mag en als we door het oranje stoplicht rijden kijkt hij me bijna boos aan.
Hij houdt het metertje van de benzine nauwkeurig in de gaten en halfvol betekent dus tanken!!
En als er teveel modder op de auto zit moet ‘ie naar de wasstraat.
Een keurige automoblist dus!
Verleden week gingen we naar zwemles.
Joris loopt al vooruit naar de parkeerplaats. De auto zit niet op slot en Joris kruip alvast achter het stuur. Dat doen we vaker zo.
Hij blijft dan braaf wachten en bekijkt ondertussen zijn vertrouwde plekje.
Twee keer is dat misgegaan.
Twee keer deed Joris de handrem eraf en reed de auto langzaam achteruit.
Twee keer gebeurde er niets.
Als Sophie en ik richting auto lopen staat mijn hart even stil.
Daar zie ik mijn auto langzaam naar voren rijden. Joris zit erin.
Maar dan, dan zie ik Joris handelen. Hij kijkt mij aan en trekt dan de handrem aan.
Ik weet niet wat ik moet doen.
Boos worden omdat hij @#&* wéér iets heeft gedaan wat niet mag…….. of trots zijn omdat hij de handrem aan heeft getrokken?!
Ik wist het niet.
Driemaal is scheeprecht zeggen ze.
Ook dit keer gebeurde er niks.
Nou ja, niks??
Joris reageerde adequaat. Hij trok de handrem net zo snel aan als dat hij hem eraf had gehaald.
En weet je, ik weet het wel.
Ik ben trots!!!
Mijn zoon van twaalf had controle over een situatie die hij over zichzelf had uitgeroepen. Hij handelde zoals hij hoorde te handelen, sterker nog hij lostte een zelf gecreëerd probleem op.
En daarom ben ik trots.
Gek hè?!
Ha Esther,
Zo gek dat het bijna gewoon lijkt!
Een jongen van twaalf moet zijn grenzen verleggen, moet dingen uitproberen en daarbij gaat het niet altijd in een keer goed.
Daar zijn jij en ik het in theorie helemaal mee eens.
Maar bij Joris en Ebel is het makkelijker gezegd dan gedaan.
Ik vind dat een van de heel complexe dingen bij een zorgintensief kind, dat je in theorie vindt dat je iets moet durven, maar het in de praktijk zo lastig vindt.
Gewoon er bovenop gaan zitten, dat lijkt dan toch vaak het veiligst.
Frances roept al jaren dat ze in Amerika wil gaan studeren.
‘Moet je doen,’ zeg ik al jaren.
Maar nu zit ze in de vijfde en begint het ineens in zicht te komen, nog maar anderhalf jaar.
Ineens flitsen er berichten door mijn hoofd van gekken die schietend op universiteiten rondlopen, van gemene mensen die haar zullen kwetsen, en van wat je maar bedenken kunt.
En toch zeg ik tegen haar.
‘Moet je doen!’.
Robbert zit in groep acht, hij wil naar een school midden in de stad. Daar moet hij dan op de fiets naar toe.
‘Moet je doen,’ zeg ik tegen hem.
Ik zie ineens al die gekken in auto’s die veel te hard rijden, bussen die angstig dicht langs fietsers scheuren en wat je maar bedenken kunt.
‘Moet je doen,’zeg ik toch tegen hem.
Ik vind dat Joris alleen maar knuffels en hoeraatjes verdient.
Oké, hij had niet aan die handrem moeten trekken.
Tja, hij is een jongen van twaalf.
Het gaat om hoe hij het oplost, en dat heeft hij goed gedaan.
Dat is een stap voor hem en voor jou.
De volgende keer kun je iets makkelijker zeggen, moet je doen!
Moeder zonder Grenzen, zo kunnen we onszelf wel zo stoer noemen.
Maar als het er op aankomt, moeten we het ook zijn!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten