Ha Esther,
Ebel was het afgelopen weekend niet lekker. Ik heb hem vandaag dan ook maar een dagje thuis gehouden. Het is maandag en zoals gewoonlijk is de laatste kruimel uit ons huis in het afgelopen weekend opgegeten. We moeten dus naar de AH om voor een fortuin te gaan aanvullen. Het is gezellig met Ebel, hij heeft de flessen weggegooid en de pizzadozen van gisteravond (er was immers niets meer te eten in huis). Nu loopt hij voor me uit, hij heeft een mandje voor zijn eigen eten, ik duw de kar. Ebel is weer veel fitter, dus hij zingt terwijl hij zijn mand vollaadt.
Als we bij de kassa staan, gebeurt het weer. De dame voor ons is van middelbare leeftijd, ze kijkt even naar ons. Ebel zet zijn boodschappen op de band, hij zingt luidkeels een Disneyliedje. Nu hebben we haar volledige belangstelling, ze kijkt ons met open mond aan. Dan kijkt ze naar Ebel, dan weer naar mij en dan weer naar Ebel. Het meisje van de kassa moet een paar keer om haar aandacht vragen, voordat ze begrijpt dat ze moet pinnen. Dat doet ze en ze loopt verder om haar boodschappen in te pakken en ondertussen priemen haar ogen weer onze kant op.
Ik kuch en schuifel een beetje. Ik draai me wat opzij, praat even tegen Ebel die blij doorzingt, maar dit soort nieuwsgierigheid kun je niet van je afschudden, die kruipt onder je vel waar het een vies spoortje trekt. Ik merk dat mijn opgewekte humeur begint te versplinteren door die messcherpe blik van de mevrouw. Ebel zingt niet meer.
Eindelijk weet ze zich los te rukken van het gratis schouwspel en ze loop met wat teleurstelling weg, het liefst was ze zich de hele maandag aan ons blijven vergapen. Het meisje dat achter de kassa zit kijkt naar me. Ze heeft een vriendelijk gezicht en mooie donkere ogen die me vol sympathie aankijken. ‘Dat was onbeleefd,’zegt ze. ‘Vond jij dat ook?’, zeg ik en ik hoor tot mijn schrik hoe mijn stem hunkert naar begrip en naar vriendelijkheid.
‘Ja,’zegt het meisje, ‘dat vond ik ook, dat kun je toch niet maken om zo naar mensen te staren.’
Haar vriendelijke woordjes lijmen mijn versplinterde humeur weer een beetje aan elkaar.
‘Dank je,’zeg ik. Ze lacht. ‘En een heel prettige dag verder,’zegt ze. Dankzij haar reactie is dat nog mogelijk.
Altijd worden we bekeken, hoor ik gefluisterd commentaar. Soms kan ik er tegen, vaak niet.
Gek hé, want jij en ik zoeken nu de aandacht door onze columns te schrijven en onze ervaringen en gevoelens openbaar te maken. We zijn het er toch allebei over eens dat we nooit genoeg aandacht kunnen vragen voor het complexe leven van moeders met zonen zo bijzonder als die van ons. Je zou kunnen denken dat we hunkeren naar aandacht.
Dat ik hunker naar die aandacht, dat klopt. En ik hunker daarnaar omdat ik hoop dat als mensen over ons lezen, en af en toe wat meer inzicht krijgen in levens als die van ons, dat ze dan leren dat je soms voor je moet kijken. Dat wij geen kermisattractie zijn, geen life versie van de Funniest Home Videos, maar mensen van vlees en bloed, net zo kwetsbaar en verlegen als al die anderen.
Ik heb er een mooie slogan voor bedacht.
‘Mogen wij even uw aandacht? Wij willen graag genegeerd worden!’
Kun jij je in deze slogan vinden?
He Willemien,
Wat zitten wij toch raar in elkaar.
Vanmorgen bracht ik de kinderen naar school. Deze keer met de auto, het miezerde tenslotte stevig. Eerst Sophie en tot mijn grote schrik geeft ze ineens aan dat ze vanaf de parkeerplaats wel zelf naar het schoolplein loopt.
Ik geef aan dat ik daar helemaal niet aan toe ben, ze is pas 6!! Maar, eigenwijs en stoer als ze is, wil ze toch. Ik laat haar uitstappen, krijg nog net een kus en daar rent ze... Wat bij de een maar niet wil lukken gaat me bij de ander veel te snel.
Dan breng ik Joris. Hij wordt het liefste nog binnengebracht al gaan daar de meeste lange lummels juist zelf naar binnen. Sterker nog, ouders mogen eigenlijk niet eens meer mee naar binnen! Grote knullen en meiden tot wel 18 jaar lopen er over het plein en mijn kleine man van 11 staat er soms wat verloren tussen. Ik breng hem dus graag naar binnen, tegen alle regels in.
Ik ben toch niet gekomen waar ik ben met Joris door me aan alle regels te houden.
Ja, we willen genegeerd worden maar soms vestig ik ook juist zo die aandacht op mijzelf.
Ik lap soms alle regels aan mijn laars en doe gewoon wat ik goed acht voor Joris, ongeacht of het kan/mag of verstandig is. Dat neemt niet iedereen me altijd in dank af. Ik vecht als een moederleeuw voor haar welp en zal altijd regels breken als ze mij en Joris verder helpen.
Dat heeft niets met rebelleren te maken, het heet beschermen. Het voelt soms als vechten. En het is soms ook niet te negeren.
De goeierds snappen het, de anderen noemen me juist overbeschermend en een ‘moeder muts’.
Maar juist van die goeierds moeten wij het hebben. Die caissière van de AH die het begrijpt, die ene juf in de gang bij Joris op school die zegt ‘wat leuk dat we je zo vaak zien, kom eens een keer een kijkje nemen in de groep’, in plaats van dat ze me de school uitkijkt. De man in de rij bij de AH die Joris een complimentje geeft omdat hij mij zo goed helpt en hij het goed vind dat Joris ook zijn kar helemaal leeghaalt. De buurman die de auto aan het wassen is en Joris meeneemt naar de wasstraat. De mevrouw in de speelgoedwinkel die Joris achter de kassa laat en hem laat helpen bij het inpakken. Alle mensen die Joris teruggroeten als hij op de fiets naar iedereen ‘HOI!’ roept. Juist voor dat soort mensen maken wij waarschijnlijk deze columns.
Dat zijn de mensen die, zonder dat ze het zelf in de gaten hebben, onze dagen een gouden randje geven. En de rest, de rest mag ons negeren!!!!!!!!!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Tsja, kijken naar alles dat anders is dan anders. Zéker naar mensen die anders zijn dan anders. Het is zo menselijk, ik doe het zelf ook. Terwijl ik wéét wat het doet met een ander. Ik ben zelf regelmatig met mijn zus op pad (zij is zeker geen gemiddeld mens, met haar eigen geluiden en bewegingen). Dan merk ik hoe de blikken van mensen me bewust maken van het 'anders zijn'. Alsof ik in een soort glazen bol loop met haar. Geen deel van het geheel, maar subtiel geïsoleerd. Soms wil ik me excuseren of wil ik even NIET opvallen met haar. Of ik wil mensen uitleggen waarom ze doet wat ze doet en dat dat niet eng is of raar, maar volkomen vanzelfsprekend voor wie zij is. Dan ga ik tegen haar praten (terwijl zij daar geen woord van begrijpt) waarin ik in mijn verhaal aan haar, ánderen inzicht geef in wat zij bedoelt te zeggen met wat ze doet. 'Och, meid, vind je het zo spannend. Het duurt lang, he, dat wachtem bij de kassa, dat begrijp ik ook.' Tsja, je wringt je in wat bochten om de wereld prettig en begrijpelijk te houden voor jezelf en de mensen om je heen... Maar goed, ik heb me wel eens afgevraagd waarom ik zelf óók kijk naar mensen die opvallen. En dan merk ik, dat dat gewoon niet tegen te houden is. We lijken allemaal geprogrammeerd te zijn en alles dat afwijkt registreren we en taxeren we wellicht op potentiele bedreiging? Of proberen we in te schatten om het een plek te geven. Maar goed, die taxatie is vrij snel gemaakt en dan ga je weer door met waar je mee bezig was. Op het moment dat we gaan stáren, maken we ons zelf belachelijk. Ik heb wel eens een zus gesproken die dat ook terug gaf aan mensen en hén belachelijk maakte door iets te zeggen als: 'Kunt u het zien? Als u een foto wilt maken, blijven we even staan.'
BeantwoordenVerwijderenHoe je het ook ervaart of benadert, feit blijft dat bijzondere mensen altijd iets te weeg brengen bij anderen. Dat vind ik een mooie gedachte!
Ineke Touwen
Oh en: ga zo door met deze mooie oprechte inkijkjes in jullie leven. Het ontroert me en zet me aan het denken.