maandag 26 maart 2012
De grote schoonmaak.... én meer!
Ha Esther,
Je leert niet elke dag een klein beetje, maar soms veel en dan weer een tijdje minder, zie jij dat ook zo?
De laatste maanden heb ik veel geleerd over de relaties dicht om me heen. Ik denk dat ik een aantal dingen beter snap, al zal ik er nog veel en lang over moeten nadenken.
Ebel voelt dat, zoals hij zo veel voelt. Hij kijkt me peinzend aan als ik in de keuken koken en nadenken met elkaar combineer. En hij maakt zich altijd meteen zorgen. Denk ik over hem? Trek ik rimpels van onbegrip, omdat ik hem niet begrijp? Ik voel me daar schuldig over, ik heb in het verleden toch Ebel teveel laten voelen hoeveel zorg ik om hem heb. Ik weet niet goed hoe ik dat had moeten vermijden, maar het is wel zo.
Een hoofd vol dus. Gelukkig biedt de natuur dan uitkomst. Je weet hoeveel ik van schrobben en boenen houd. Dat is simpelweg omdat al je inspanningen meteen resultaat geven. Wanneer heb je dat nou, dat je heel erg je best doet, en meteen wordt beloond? Zelden, volgens mij. Nu dus wel. Ik trok vrijdag al met de natuurazijn, een nieuwe borstel en een emmer de tuin in om alle tuinmeubelen schoon te poetsen. Na uren waren die weer blank en ik groen. Ook zaterdag had ik de wereld aan klussen in en rond het huis. Het was echt even genieten voor me.
Ebel zag het goedmoedig aan. Hij bracht me veel emmers met schoon sop en af en toe een verse koffie. Toen was het tijd voor hem. We stapten samen op de fiets om een cadeautje voor papa te halen die dinsdag jarig is. Bij de eerste zonnestralen gaat Nederland massaal bloot, maar Ebel had lekker zijn ski-jack nog aan op de fiets en dat was helemaal niet onverstandig, want het viel in de wind best tegen. Een oudere man, ook op de fiets, die veel te veel oud en wit vlees liet zien, keek dan ook even jaloers naar hem.
We vonden een mooi cadeau en Ebel zocht er nog wat kleine hebbedingetjes bij, een stuk chocolade met ballonen erop, een film van de Ongelooflijke Reis en een poppetje van de Roze Panter. Wat zal papa er blij mee zijn!
Toen dronken we verse jus op een terras in de zon. Al mijn zorgen en moeilijke gedachten waren weg. Ebel kan dat doen, wat dat betreft is hij een tovenaar. Hij kan me uit mezelf halen, me boven mezelf uit tillen zodat ik alleen nog maar geniet van het hier en nu.
We fietsten terug naar huis. ‘Kijk uit, ik kom er aan,’riep Ebel om de vijftig meter heel hard en hij croste in een hoog tempo op zijn blauwe opoefiets tussen alle auto’s door.
Mensen keken, zoals altijd.
Toen kwamen we bij het fietserbruggetje met de oude planken. Ik deed het ook, op datzelfde bruggetje. Ik was zes jaar, zat veilig bij mijn vader achterop, mijn handen hielden zijn sterke rug vast met mijn benen in de fietstas.
‘Hung,ung,ung,ung,ung.’
Door elk hobbelig plankje werd je met je geneurie door elkaar geschud, zodat je een mooi schokkerig geluid voortbracht.
Ebel van zeventien doet het nog, vol overgave en heel luid.
‘Hung,ung,ung,ung,ung,ung,ung,ung!’
Luid neuriënd, zingend en hobbelend fietst hij in de lentezon over het bruggetjes
Mensen kijken, zoals altijd. Sommige verbaasd, sommige afkeurend. Dan komen we voorbij twee kaalgeschoren punkers in lange leren jassen. Ze kijken naar Ebel. Ze lachen om hem.
‘Toffe gast,’zegt een van hen. Ik fiets met mijn toffe gast heel blij naar huis.
Hé Willemien,
Was ik vroeger een écht zomermens, tegenwoordig merk ik dat ik steeds meer van de lente ben…
Niet te warm, zo’n ski-jack kan nog best, en niet te koud, spijkerjas en warme sjaal kan ook!
Ik word blij van huppelende lammetjes in de wei en bloemen die overal bloeien. De wereld ruikt fris en lijkt zonder zorgen.
Ook ik ruim, net als jij, mijn hoofd op als ik poets.
Ik poets de laatste tijd best veel…
Met de hogedrukreiniger ga ik hier aan de slag.
Wat een ellende… Zwarte modder spettert tegen muren en ramen en de bende is in een half uur groter dan dat ‘ie eerst was.
Joris zit met zijn handen voor zijn oren want harde geluiden en Joris is nog steeds niet de ideale combinatie.
Ik, inmiddels ook zwart van de modder en redelijk hopeloos van de zooi buiten, ga naar binnen.
Joris volgt me.
Hij wil geen koffie zetten. Hij kijkt me aan.
En dan zegt hij: “Ik ga wel naar boven want je hebt last van me en je bent boos op mij”…
Blijkbaar staat mijn gezicht op onweer en straal ik weinig gezelligheid uit.
Ik ben stil en voel me zoals jij je voelt: schuldig en verdrietig.
Ik zit in de fase van héél veel leren.
En met name over relaties dicht om me heen. Ons , al ingewikkelde gezin, is even nog ingewikkelder gemaakt en daar moet ik nog lang over nadenken.
En Joris zou Joris niet zijn als ook hij dat haarfijn aanvoelt.
De grootste oprechtheid hier in huis komt trouwens van hem.
Als iets hem niet bevalt zegt hij dat en als Joris iemand stom vindt zal hij ook niet schromen om dat mee te delen. Lekker duidelijk.
Moeilijker wordt het als het om ingewikkeldere zaken gaat. Hij weet dan geen raad met zijn gevoelens en het makkelijkste is dan boos worden. Zoals nu, thuis, in ons ingewikkelde gezin.
Deze ‘je hebt last van me’ is nieuw…. En hij komt keihard aan, als hij wordt uitgesproken door dat mooie kwetsbare mannetje met die bruine ogen.
En het allerergste is, hij heeft gelijk.
Soms heb ik inderdaad last van hem. Maar niet op de manier zoals hij bedoelt.
Vaak wil ik hem helpen, maar ik weet niet hoe.
Vaak wil ik hem troosten, maar ik weet niet hoe.
Vaak wil ik hem dingen uitleggen, maar ik weet niet hoe.
Vaak wil ik hem beschermen, maar ik weet niet hoe.
En dáár heb ik last van!!
Ik was de modder van mijn benen en leg die hogedrukspuit in de hoek.
“Zullen we gaan tanken”, vraag ik hem.
Bruine glimmende ogen kijken me ineens aan. “Overstroomvol?”, vraagt hij blij.
“Overstroomvol!!”, zeg ik lachend.
Joris zijn gezicht staat op stralend en hij pakt de autosleutels.
Voor me uit rent hij naar de auto, hij lijkt net een huppelend lammetje in de wei.
Ik glimlach.
Ja, ik voel me vaak schuldig, verdrietig en alles wat daarbij hoort.
Maar vaker voel ik me blij.
Blij met mijn huppelende lammetje…
Als we na het tanken thuiskomen zien we de zooi in de tuin.
Joris pakt een bezem en een emmer water, overvol.
“Ik ga je helpen, mam!”
Terwijl het water alle kanten opklotst en de zooi nóg groter wordt trek ik mijn kaplaarzen aan en denk, wat ben ik een gelukkeling.
Weer wat geleerd!!!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten