He Willemien,
Ik breng Joris vanmorgen naar school, weer lekker op de fiets.
We hebben ons vaste rondje.
Eerst brengen we Sophie, Joris wacht dan bij het hek van het schoolplein.
Daar zijn namelijk "werkmannen" bezig met enorme machines en hijskranen.
Als ik Sophie gekust en weggebracht heb fietsen wij verder.
Joris heeft vandaag interne stage.
Hij trekt dan zijn mooiste overhemd aan en heeft altijd veel zin om naar school te gaan.
Ik zet hem binnen af.
Ik zwaai, hij zwaait niet terug.
Ik fiets vrolijk naar huis.
Ik moet op die fiets ook ineens aan lang geleden denken.
Joris was 5 jaar en ook toen bracht ik hem zelf naar school.
Een andere school.
Ik leverde hem af in de klas, knuffelde hem op onze eigen manier en zei gedag.
Hij zwaaide niet.
Daar was dat een probleem.
De juffen vonden dat vreemd.
Een kind hoort toch te zwaaien? Wat vreemd? Hebben jullie verder wel goed contact?
Is hij altijd zo gesloten? Zegt hij andere mensen wel gedag?
Wat zij niet zagen was dat Joris en ik onze eigen ritueel hadden.
Ik boog me 's morgens over hem heen en fluisterde dan in zijn oor "dag, dikke deur!".
Hij keek me dan aan en zei me gedag met zijn ogen.
Voor school was dat niet genoeg.
Zwaaien moest hij!
Iedere dag zeiden ze het weer "zwaai je mamma maar gedag".
Ja, zelfs een aap kun je trainen en dus na verloop van tijd zwaaide Joris ook.
School was gerustgesteld.
Vandaag zwaaide hij niet en daarom fiets ik blij naar huis.
Ik fluister niet meer in zijn oor maar onze ogen zeggen elkaar nog steeds gedag. Op onze manier.
En zwaaien, Joris heeft het trucje gelukkig weer afgeleerd!!
Wat zouden ze daarvan vinden, op die andere school??
Ha Esther,
Allemaal weer eens zo bekend!
Ebel vertrok toen hij vier was in het busje naar het Medisch Kleuter Dagverblijf.
Hij zat achter het raampje en keek naar me met ogen vol diepe emotie die ik niet kon of durfde te peilen.
Ik zwaaide en gooide kushandjes.
Ebel zwaaide niet terug, hij keek alleen maar.
In de jaren erna leerden we Ebel steeds meer praten.
Zo ontstond een ander ritueel.
En paar jaar lang kon ik Ebel lopend naar school brengen.
Als ik wegging, vroeg hij standaard; ‘mama cola zero halen en koekjes en appels.’
En elke dag weer herhaalde ik.
‘Natuurlijk lieverd, mamma haalt cola zero, koekjes en appels.’
Dan zag ik de opluchting op zijn snuitje en dan kon ik gaan.
Natuurlijk kregen we met enige regelmaat de Buitengewoon Geestige Reacties.
‘Ik denk dat mamma het boodschappenlijstje zo langzamerhand wel eens kent.’
‘Nou, mamma weet wat haar te doen staat vandaag.’
Soms vond ik dat we genoeg gelachen hadden en legde ik de betekenis van ons afscheidsgesprekje uit.
Ebel zegt – op zijn manier – denk je vandaag aan me, onthoud je hoe onzeker ik altijd ben over eten, kan ik op je rekenen?
En mijn herhaling van zijn vraag betekent, ja, lieverd. Ik weet het. Ik begrijp dat je elke dag in een soort bizarre angst leeft die gerelateerd is aan voedsel. Ik vergeet dat nooit. Ik denk aan je.
Je bent veilig bij mij.
Tegenwoordig gaat Ebel weer met een taxi. Hij stapt in en gaat zitten. Hij houdt de deur even open, steekt zijn neus om de hoek en vraagt; ‘mamma, cola zero, rijstewafels en braadworst.’
Het boodschappenlijstje wijzigt, de boodschap zelf nooit.
Denk je aan me?
En mijn antwoord.
Ik denk aan je, bij mij ben je veilig!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten