maandag 23 januari 2012
We galopperen de toekomst tegemoet.... Mét lippenstift op!
Ha Esther,
Deze week keerde mijn goede moed terug. Bij jou ook?
Ik zette mijn huis vol bloembollen en kocht twee paar laarsjes in de uitverkoop.
Dat helpt altijd!
Ik schrijf dolgraag en even graag lees ik. Er gaat geen dag voorbij dat ik niet lees, de krant, een mooi boek en tegenwoordig ook alle folders en boekjes over zorgintensieve kinderen. Die zijn er in alle soorten en maten. Sommigen vind ik te erg. Op goedkoop papier staat sombere informatie en hoe meer je leest des te akeliger lijkt het allemaal te worden. In anderen lees ik verhalen over liefde , oprechte zorg, de behoefte om samen de wereld beter te maken voor onze kinderen.
En dat doet me altijd goed.
Deze week kreeg ik een mooie kwartaalblaadje van een oudervereniging. Ik las het met plezier.
Zo ook een artikel dat ging over ouders die hun meervoudig beperkte kinderen niet meer thuis hadden en hoe dat soms toch voor afstand en onbegrip zorgde.
‘Hans was stil en verdrietig en we begrepen niet waarom,’vertelden ze.
Toen kwamen ze erachter wat er aan de hand was.
Hans, ver in de twintig, moest meedoen met de zwemvierdaagse en dat wilde hij liever niet. Toen kreeg hij voor straf geen pizza maar brood.
‘Daar was Hans echt ven verdrietig over,’zeiden de ouders en toen kabbelde het interview verder over ditjes en datjes.
Bij mij kabbelde niets mee. Alles was tot stilstand gekomen. Ik las het nog een keer.
Toen maakte de stilstand plaats voor een soort lavastroom van woede en verdriet die door me heen golfde. Wie haalt het nu in zijn hoofd een volwassen man te dwingen de zwemvierdaagse te doen en straft hem met brood in plaats van pizza? Dat is toch te gek voor woorden? Zo’n begeleider moet van mij naar de gevangenis en de rest van zijn leven op water en – je raadt het al – brood. Daarnaast moet hij of zij elke week zwemmen, buiten, en zelfs – en lang - midden in de winter.
Maar dan die ouders. Hoe kun je zoiets vertellen en er niet bijzeggen dat je direct naar de instelling bent gegaan en daar de boel kort en klein geslagen hebt?
De lava stolt en stille verbazing en stil verdriet blijven achter, voor ouders die zoiets moeten accepteren, voor Hans en uiteindelijk zelfs voor zijn begeleider die ergens zijn menselijkheid verloren is. En toch, de hele week blijft dit stukje in mijn hoofd hangen, zoemt daar rond, totdat ik achter mijn toetsenbord kan kruipen om het jou te schrijven.
Samen gaan wij er toch voor zorgen dat dit soort dingen straks nergens meer gebeuren? Pak jij je lippenstift dan doe ik mijn nieuwe laarsjes aan en haal onze paarden, waarmee we kunnen galopperen op ons toetsenbord totdat we de wereld veilig gemaakt hebben voor ieder bijzonder mens.
Hé Willemien,
De lippenstift zit erop.
Maar de DIOR loopt langs mijn wangen.
Ik moet huilen als ik dit soort dingen lees. En óók word ik boos als ik dit soort dingen lees.
Die woede en dat verdriet schrijf ik gelukkig van me af maar toch…
De wereld zit heel raar in elkaar en het lijkt soms wel of je met een zorgintensief kind die rare dingen uitvergroot ziet. Alsof je met een vergrootglas het leven beleeft.
Dat is váák heel leuk. Maar af en toe ook hélemaal niet.
Van de week moest ik weer eens hoognodig opruimen.
Niet mijn grootste kwaliteit zeg maar.
Met de stofzuigerslang om mijn nek loop ik de trap op. Joris volgt me op de voet, daar op die trap. Met een emmer in zijn hand.
Hij houdt wél van poetsen en ruimen.
In zijn kamer begin ik met stofzuigen. Naast Joris zijn stoere zwarte bed ligt een nog stoerder koeienkleed op de grond. En daarop, op dat bed, zijn 2 grote lievelingshondenknuffels.
Vroeger was dat het. Verder had hij niets.
Joris hield niet van rommel en troepjes en zijn kamer was leeg, overzichtelijk en vooral lekker makkelijk schoon te houden.
Ik sta nu middenop die koe en kijk eens om me heen.
Links staat zijn kast, gevuld met uilen die we ooit eens hebben gespaard en die zelfs in het museum hebben gestaan. Onder het raam staat een houten bankje met een hondenmand eronder. Daar liggen wel 25 knuffelhonden in, een berg honden zeg maar.
En dan is daar zijn bureau. Een stoere oude legertafel. Met kaarten, boekjes, etuis, pennen, papiertjes, óók weer kleine hondjes en allerlei trofeeen.
Joris kijkt me aan en zegt “Gezellig hè?”, hij poetst verder. “Mijn kamer wordt écht steeds mooier”, hij kijkt er tevreden bij.
Grappig, als iemand hier in huis nooit maar dan ook écht nooit op zijn kamer is is dat Joris. Hij is immers altijd bij mij.
En toch, toch proberen we ook om er daar een “feestje”van te maken. Hij heeft zélfs de grootste kamer van het hele huis! Wonderlijk, niet?
Waarom ik je dit nu eigenlijk schrijf?
Omdat ik blij ben, zó blij dat Joris hier nog zijn “thuis” heeft. Ik maak én geef hem ruimte en veiligheid, daar waar ik dat nog kan.
En ik weet het, die folders die jij nu allemaal leest moet ik ook gaan lezen.
Maar nu, nu veeg ik de Dior van mijn wangen en ga naar Intratuin.
Bloembollen halen ,diezelfde die bij jou ook al staan, voor op Joris zijn kamer.
En in stilte huil ik ook een beetje door.
Maar tegelijkertijd, tegelijkertijd galoppeer ik met je mee richting die vrijheid buiten onze eigen vertrouwde eigen, veilige thuis… mét lippenstift op!
#HOPPAARDJEHOP
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten