Ha Esther,
Ik ben boos, verdrietig en gefrustreerd.
Je weet dat Ebel met de taxi naar school gaat. Dat is een heel gedoe.
Mooie regeling, die vervoersregeling, maar in de praktijk valt het niet mee.
Oude busjes die rammelden en piepend om de hoek komen.
Steeds wisselende chauffeurs, om de drie maand zo ongeveer.
Net lekker aan elkaar gewend, komt de volgende.
Gaan we weer klooien met de vertrektijden, zit Ebel weer anderhalf uur beneden te wachten.
Ga ik ondertussen snel met de hond lopen en zie ik al die jongens van zijn leeftijd op de fiets naar hun scholen gaan, dan ben ik even heel jaloers.
Maar goed, daar gaat het nu allemaal niet om.
Ebel is extreem zachtaardig. Je kunt hem in elkaar slaan zonder dat hij een vinger uitsteekt.
Dat klinkt gek, maar die zachtaardigheid baart me vaak zorgen.
Ebel is gewoon niet weerbaar.
Ik was dan ook maar wat blij toen hij de laatste twee jaar lang en sterk werd.
Ik hoopte dat dat eventuele rotzakken wat zou afschrikken.
Maar nee.
In de taxi zit een klein bleek ettertje.
De andere chauffeurs hadden hem goed onder de duim.
Maar nu hebben we een vage dame die daar minder grip op heeft.
En het ettertje ruikt dat, zoals een wolf in de kudde de zwakke exemplaren ruikt.
En ja hoor, vorige week begon het.
De deur niet opendoen als Ebel eraan komt lopen met vier tassen aan zijn handen en armen bungeleend.
Rare gebaren en neus dichtknijpen alsof Ebel stinkt.
En toen een boodschap van zijn moeder.
Het ventje heeft last van Ebels voeten, die schoppen hem.
Ik kijk naar Ebel, dubbelgevouwen op een klein bankje met zijn maat vijfenveertig poten er strak tussen.
Ik lachte er eerst zelfs om en wees de chauffeuse op Ebel vastgeklemde voeten, geen millimeter schopruimte!
En ik hoopte dat het daarmee klaar was.
Maar nee.
Vanochtend weer hetzelfde liedje, deur dichthouden, neus dichtknijpen.
Ik stapte naar de deur van de taxi.
‘Hij verstaat je niet hoor,’zei de chauffeuse.
‘Oh nee,’ vroeg ik.
Ik ging voor hem staan en zei; ’Dit is nu afgelopen, als jij nog een vinger naar mijn zoon uitsteekt, dan zou je wensen dat je nooit geboren was.’
Ik liet me lekker gaan, hij verstond me immers toch niet.
Ebel was stil in zijn hoekje gekropen.
De taxi reed weg.
Ik stond nog te trillen, dacht eraan met hoeveel liefde ik mijn vuist eens even in dat geniepige witte bekje had gepland.
Wat een kloteleven is dat soms met een kind zo kwetsbaar als Ebel.
We doen altijd zo stoer, jij en ik.
En dat blijven we doen.
Maar heel af en toe mag ik ook even vloeken, toch?
Wat een g*dverd*md* k*tstreek van het leven om Ebel zo kwetsbaar te maken!!!!!!!
He Willemien,
Wat een nare start van zo'n stralende dag.
Maar zelfs in die mooie zonneschijn mag je even hard vloeken hoor!!
Want ook al schijnt die zon, onze donkere wolkjes gevuld met zorgen hangen altijd boven ons hoofd.........
Zelfs op onbewolkte dagen!
Je hebt het over de kwetsbaarheid en zachtaardigheid van Ebel.
Het wordt bijna afgezaagd maar wat is dat weer herkenbaar hier.
Joris maakt vanaf zijn geboorte al een kwetsbare indruk.
Een "engelengezichtje" heeft hij, zei ik wel eens. Zeg ik eigenlijk nog wel eens.
Met zijn blonde haartjes en grote bruine kijkers liet hij heel wat harten smelten.......
Hij was heel fragile en dat alles bij elkaar maakte dat hij er erg breekbaar uit zag.
Die haren zijn wat donkerder geworden in de loop der jaren maar die grote, onschuldige bruine ogen heeft hij nog altijd.
Hij kijkt er nog net zo onbevangen mee de wereld in als toen alleen is hij nu 12.
Mager is hij ook nog steeds.
Het lijkt heel wat maar ondertussen...........
Op school bij Joris zit een jongen.
Een stoere vent die zich ook heel wat voelt.
Hij heeft de neiging om een leerling "uit de menigte te pikken" en die tot zijn projekt te maken.
Dit keer had Joris pech.
Hij was het volgende doelwit.
Hij raakt Joris niet aan, hij zegt weinig maar zijn blikken doen genoeg.
Hij zorgt dat hij altijd in de buurt is, dat hij Joris in de gaten heeft en af en toe roept hij eens wat naar hem.
Joris weet niet wat hij daarmee aan moet.
Hij voelt de dreiging die ervan uit gaat maar is niet in staat om het uit de weg te gaan.
En hij is al zeker niet in staat om er tegenin te gaan.
Iedere ochtend zitten ze ook nog eens in dezelfde leesgroep.
En dus zegt Joris iedere ochtend, "ik heb geen zin in lezen, daar is die stommerd weer".
Jammer, want hij had zoveel plezier in lezen.
Niet meer sinds hij "het projekt" van die jongen is.
Joris wordt apart gezet, apart van die plaaggeest, dat is rustiger.
Op het oog een goede oplossing maar is het eerlijk???
De juffen weten het, houden er rekening mee, vangen Joris op en helpen hem waar ze kunnen.
Dat kan nu nog.
Hij zit in de veilige omgeving van school en thuis. Maar later??
Er komt ook een dag dat Joris dat zelf moet doen, dat hij van zich af moet bijten en zich min of meer staande moet houden.
Ik zie daar nu al tegenop. Omdat ik weet dat Joris dat niet kan.
Er zijn mensen die vinden dat we onze bijzondere kinderen weerbaar moeten maken, wij, wij moeders, zijn veel te beschermend.
Ja, dat ben ik. En jij ook.
Nou en??
Onze kinderen zijn nu eenmaal niet weerbaar en hoe moeilijk ik dat ook voor ze vind juist daarom zijn ze ook zo bijzonder!
En ook al voel ik me soms even niet stoer, ik blijf het toch!! Is dat niet mijn taak in deze wereld?
Al was het alleen maar voor Joris.
Sophie zei ooit een keer "wie bij Joris wil moet eerst langs mij!!" en zo is het maar net!
Dus, als die bus morgen weer bij je aan komt rijden en je ziet dichte neuzen en dichte deuren....
Je weet wat je te doen staat. Mijn zegen heb je!
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten