Welkom op het blog van Moeders zonder Grenzen

Welkom op het blog van Moeders zonder Grenzen
TWEE RARE FAMILIES BIJ ELKAAR.....!!! WAT EEN FEEST.....

zondag 18 september 2011

Hoeveel slikken we eigenlijk??


Hé Willemien,
Ik slik nooit pillen. Nog geen aspirientje.
Niet uit principe, ik heb namelijk niet zo veel principes.
Meer uit mijn eigen nuchtere oogpunt.
Dat wat vanzelf begonnen is zal ook wel weer vanzelf ophouden. En zo gaat het ook meestal…
Nu had ik de laatste weken erg last van mijn rug. Mijn onderrug én mijn bovenrug.
Ik sliep slecht en realiseerde me dat ik misschien toch maar eens wat moest gaan doen.
Het ging namelijk niet vanzelf over, deze keer.
En dus nam ik “een ALEVE 500mg”, had ik nog in huis uit een grijs verleden. Ik ben niet van de halve maatregelen.
Ik moet je zeggen, ik slaap weer heerlijk en de pijn valt mee.
Met behulp van dat pilletje lukte het wel weer even.
Toen het doosje op was, ik volg braaf de toegestane hoeveelheid, ging ik naar de apotheek.
Eén doosje was niet afdoende, helaas.
Ik vroeg om ALEVE 500. De dame achter de balie pakte een stapel papieren met vele vragen erop. Of ik die allemaal even wilde beantwoorden en mijn handtekening eronder wilde zetten en pas dan kreeg ik het doosje mee…. De ALEVE-pillen van 500mg mogen namelijk niet zómaar meegegeven worden. Voorschriften.
Ik keek haar aan.
“Doe mij maar een doosje van 275 mg”. Die stonden ernaast.
Ze keek terug en was even stil. HAar pen hing boven het papier...
Ik bleef haar aankijken.
“Dan neem je er thuis zeker 2 tegelijk in?”, vroeg ze.
Het enige wat ik zei was “Wat denk je zelf?”
Ik rekende af en ging naar huis.
Thuis nam ik 2 pillen…550 mg.
Toen bleek dat Joris anders was dacht ik ook nog dat het misschien vanzelf over zou gaan. Met het verstrijken van de tijd enzo… Ik heb zélfs nog even gedacht dat hij hoogbegaafd was…
Het bleek anders te zijn. Héél anders.
Een verstandelijke beperking met een laag IQ. En daar zijn géén pilletjes voor…
Ik vul vele lijsten in, zet vele handtekeningen en doe op vele plaatsen vele malen mijn verhaal.
Eigenlijk dus net zo als met mijn rug…
Alleen is die pijn nu bijna over.
De pijn voor Joris, over hoe het leven met hem gaat. Over alle moeilijke dingen waar hij nog tegenaan gaat lopen en over alle pijn die hij nog mee gaat maken…. Die pijn zal nooit overgaan.
Maar voor hem, voor hem vul ik alle formulieren in die ze onder mijn neus houden en zet ik overal mijn handtekening.
Waar ze maar willen…
Ik slik bijna geen pillen, maar weet je, voor Joris voor Joris slik ik alles!!!!
En jij? Slik jij wel eens wat?!

Ha Esther,
Slik ik wel eens wat?
Grapje zeker!
Ik slik vernedering, onbegrip, desinteresse en soms gewoon ronduit onbeschoftheid.
Dat slik ik voor mijn zoon Ebel en op slechte dagen in doseringen die voor geen mens gezond zijn.
Ook deze week moest ik weer slikken. Ebel zou nu eindelijk ingepland gaan worden voor zijn stoma operatie, maar er kwam goed nieuws, het kon misschien ook wel met een veel minder ingrijpende operatie gebeuren.
Wat was ik opgelucht.
Tot een paar uur later toen bleek dat die veel minder ingrijpende operatie helemaal niet kon. Toen gingen de specialisten onderling in gesprek en nu leven wij al weer dagen in onbegrip en stilte.
En dat slikken we dan maar weer.
Zouden al die – op zich dit keer trouwens heel prettige specialisten – zich ooit realiseren hoeveel energie het je kost om je mentaal op steeds weer ingrijpende stappen voor te bereiden. Je denkt, je twijfelt, je overweegt en heroverweegt. Dan neem je een beslissing, waarvan de halve wereld pas op dat moment gaat vragen waarom eigenlijk, je gaat dus weer twijfelen, vermant jezelf , haalt heel diep adem, stapt stoer naar binnen en dan………………….. valt alles weer stil.
Daar zit je dan, met al die krachten die je had gebundeld, stoer opgeblazen, adrenaline tot aan je haargrens. ’s Nachts lig je in bed en alles raast nog door je heen.
Slik ik dan wat?
Ja, ik heb een mooi groen pilletje van de reformzaak dat rust brengt bij allergische reacties, er zitten allemaal kruiden in met hele mooie namen. Mij helpt het heel goed.
‘Heb je een speciale allergie,’ vroeg het meisje achter de kassa laatst.
‘Iets van berkenbomen of zo?’
‘Ik weet het niet,’ mompelde ik vaag.
Zou ze me begrepen hebben als ik haar had verteld dat ik af en toe allergisch ben voor traagheid, onbegrip en gebrek aan doorpakken. Allergisch voor in de steek gelaten worden, weer niet weten waar je aan toe bent. Aan wanhoop?
Ik denk het niet.
Zo red ik het en soms – als ik me echt niet lekker voel – dan heb ik nog een krachtiger middel, dan neem ik een groot glas karnemelk met een aspirientje en daar knap ik altijd zo enorm van op.
Raar hè.
Ach ja, raar kind, rare moeder.
En als jij en ik het zo volhouden, dan zijn we allang blij. Als we met Aleve, kruidenmengsels en aspirientjes op de been blijven, dan knijpen we onze handen dicht. Laten we hopen dat we over vijfentwintig jaar nog steeds genoeg hebben aan zulke kleinigheden.
Want dat we voor Ebel en Joris heel wat moeten slikken, en zullen moeten blijven slikken, dat weten we nu al.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten