Welkom op het blog van Moeders zonder Grenzen

Welkom op het blog van Moeders zonder Grenzen
TWEE RARE FAMILIES BIJ ELKAAR.....!!! WAT EEN FEEST.....

donderdag 27 september 2012

Hokjes denken én een dictee....

Hé Willemien, Sinds ons optreden in Hart van Nederland, weet je nog, lang geleden, heeft Joris hier een gevleugelde uitspraak. Als hij iets niet kan, iets niet kan vinden of nog erger, als hij iets niet wil zegt hij: “Dat komt, ik heb een laag IQ”. Breng daar maar eens iets tegenin! Meestal zijn mensen dan ook wel meteen stil. Want ja, wat moet je daar nu op antwoorden?! Hij heeft die uitzending toen ook gezien. En het waren mijn woorden. We zijn inmiddels verder én wijzer. Inmiddels zeg ik nooit meer ‘laag IQ’ maar zeg ik ‘klein IQ’ dat klinkt al veel vriendelijker. En nog vaker zeg ik gewoon helemaal niks meer. Na veertien jaren uitleggen, verontschuldigen en goed praten ben ik het ook wel eens zat. Moest ik vroeger nog wel een uitleggen dat Joris een rare snuiter is, tegenwoordig zien mensen het zo ook wel. Een veertienjarige puber die nog in de Albert Heyn boodschappenkar wil zitten met die lange benen, van mij mag het. Een veertienjarige die met pyjama en al in bad wil? Ik vind het best. Een veertienjarige die nog vrolijk hand en hand wil lopen met zijn moeder? Ik vind het goed. Een veertienjarige die graag alles wil stofzuigen? Mij hoor je niet klagen. Maar die veertienjarige doet nu ook andere dingen. Hij gaat samen met zijn zus van negen naar de supermarkt, op de fiets. Als hij op de logeerboerderij is haalt hij het brood bij de bakker, in zijn pyjama, dat dan weer wel. Maar toch… Hij doet verwoede pogingen om klok te kijken en soms heeft hij het ‘ineens zomaar’ goed gegokt! Hij wordt groter en zoekt zijn grenzen. En ja, eerlijk gezegd, zoekt hij ook steeds harder naar de mijne maar da’s weer een heel ander verhaal! Hij zit weer in een nieuwe groep op school. Vertrouwde kinderen, nieuw lokaal. En dit jaar heeft hij gelukkig weer leerkrachten die hem helpen zijn grenzen van zijn kleine IQ te verleggen. Joris gaat ‘aan de spelling’. Hij weet de juffen te verbazen en ze worden helemaal enthousiast. Joris ook. Hij vindt dat enthousiasme wel leuk en ze raken blijkbaar een gevoelige snaar bij hem. Hij gaat schrijven! De geheime taal die Joris altijd schreef en die ook alleen hij kon lezen is langzaam aan het veranderen in letters, en het zijn leesbare letters. De juffen huppelen bijna door de gang met een wit papiertje in de hand als ik Joris op kom halen. En Joris kijkt trots, héél trots. Zijn eerste dictee. Helemaal foutloos!! En nu, nu gaat Joris iedere dag naar school en hoopt hij dat hij weer een dictee krijgt. Hij vindt zichzelf enorm knap en als hij loopt schudt hij met die magere billen zoals hij doet als hij enorm trots is op zichzelf en tevreden. En ik?? Ik loop glimmend achter hem aan. Joris wijst de weg en ik volg. Wij zijn dan ‘Moeders zonder grenzen’ maar misschien moeten we ons volgende boek wel ‘Grenzen-loze jongens’ noemen. Of ‘Grenzen-loos IQ’ of misschien wel ‘Grenzen over’ of ‘Grenzen-loos’ …. Ik kan er nog wel een paar verzinnen. Maar één ding weet zeker. Deze mannen zullen ons altijd blijven verbazen en verwonderen… En ze zullen altijd hun eigen maar ook onze grenzen verleggen! GRENZEN-LOOS is ons leven!!! Ha Esther, Ik ben ook trots als ik dit zie. Knap joch heb je! Grenzeloos of grensoverschrijdend en wie stellen dan die grenzen? Wij niet. Dat doet de wereld om ons heen. Ik heb altijd begrepen dat je een kind in een hokje moet plaatsen, ik snap echt dat je anders geen schoolkeuze kunt doen, geen begeleiding kunt geven. Wat ik nooit begrepen heb is dat die hokjes zo klein en zo benauwd moeten zijn. Ik werd als moeder al claustrofobisch als ik op papier naar die hokjes keek, dus hoe moeten het wel niet voelen als je een kwetsbaar kind bent en in zo’n hokje zit? Ik heb jaren tegen dat hokje van Ebel aan geschopt, het hielp maar weinig of niets en wat ik er aan overhield was pijn in mijn tenen en een groot gevoel van machteloosheid. Langzaam heb ik geleerd dat je niet teveel aandacht aan het hokje moet geven en er niet tegen moet vechten, dat kost veel te veel zinloze energie. Beter is het om gewoon te leven, te doen, te proberen, te vallen en weer op te staan. Daarmee rek je de wanden van het hokje als vanzelf wat uit en als je geluk hebt kom je mensen tegen die er net zo in staan, zoals de juffen die Joris heeft. Ebel ging naar de kinderarts, routine controle. De kinderarts, een geweldige man, vroeg van alles aan Ebel. Ik gaf Ebel mijn I Phone, Ebel zocht het appje van Notities op en gaf antwoord op de vragen door dat gewoon op te schrijven. Ik was blij en trots, maar de kinderarts leek haast nog trotser en blijer dan ik. Hoe leuk is dat niet alleen al, om allemaal samen blij en trots te zijn om de kleine stappen die onze kinderen zetten. Deze kinderarts heeft in de afgelopen jaren nooit over hokjes gepraat. Hij denkt niet in hokjes, hij praat niet in hokjes. Vroeger, als Ebel naar het ziekenhuis moest, lag hij al dagen van te voren in een stuip van angst en ellende. Nu verheugt hij zich er op, hangt de brief van het ziekenhuis op de kast en legt die de avond van te voren klaar. Niet vergeten! Hij fietst er groot en stoer naar toe en ik fiets hard achter hem aan en kijk naar die lieve dappere rug en ik houd dan zoveel van hem, dat ongelooflijk dappere kind van me. Als we andere moeders iets te bieden hebben wat belangrijk is, dan vind ik het wel dit soort ervaringen. Wat had ik jaren geleden graag gelezen of gehoord dat die smalle en angstige begrenzingen in de loop van de jaren minder worden. Wij kunnen uit eerste hand vertellen dat je onverwacht hoge bergen kunt beklimmen, onbekende paden kunt bewandelen en over woeste rivieren kunt zwemmen. We zullen nooit zeggen dat dat makkelijk is. We kunnen eerlijk zeggen dat dat nooit makkelijk is en ook nooit makkelijk wordt en dat je altijd zelf gas moet geven omdat de motor anders stopt. Dat is geen leuk nieuws. Daartegenover staat dat er dagen gaan komen waarop je kind jou en anderen gaat verrassen en op die dagen weet je het weer zeker: het is het allemaal waard!

donderdag 6 september 2012

Ode aan de Waddeneilanden...

Hé Willemien, Yes, daar zijn we weer… Héél Nederland is inmiddels weer “back to reality”… Wat duurden die zes weken lang zonder jou verhalen over Eeb en wat duurde het een tijd voordat ik jou weer kon vertellen over Joris! Mijn eerste mail naar jou was niet de mail die ik had willen sturen. Het is er ook één die ik liever privé wil houden. We delen al zoveel… Maar, wat een geweldige zomer was dit!! En ik was nog wel ‘gewoon’ in Nederland. Ons vakantie-eiland was dit jaar Vlieland. En we hadden geluk. Alle tropische dagen van de zomer dit jaar hebben wij daar doorgebracht. Geen wolkje aan de lucht…. Toen nog niet. Ik werd er zelfs herkend!! Zomaar ineens zei een dame op de camping me heel vriendelijk gedag en daarna zei ze: “Welkom op Vlieland”. Ik keek haar denk ik een beetje gek aan en ondertussen dacht ik “Oh help, waar moet ik haar van kennen. Wat staat dat stom als ik het niet meer weet”. “Ik herken je van je boek”, zei ze toen. En ineens wist ik het. Weet je nog, die vriendelijke dame die ons haar toevluchtsoord op Vlie aanbood en waarop wij toen helemaal niet hebben geantwoord. Niet omdat we dat niet wilden maar omdat we allebei de weg kwijt zijn in de lay-out van ons blog… We hebben het wel goedgemaakt. Nou, die dame is écht vriendelijk! Ik heb kennis gemaakt met haar leuke dochter die samen met Sophie heeft zitten tekenen. En ondertussen Joris heeft koffie gezet voor haar! Wat een eiland… Want niet alleen zij, maar vele mensen daar zijn aardig. Ken je dat www.zoover.nl ?! Daar kun je na de vakantie je oordeel vellen over een vakantieplek. Vlieland krijgt van mij een 10! En dan bedoel ik een 10 voor Ali, die in het echt ook aardig blijkt te zijn! Een 10 voor al die lieve mensen bij de afwasbakken in het washok waar Joris mee mocht helpen. Een 10 voor Roos, op wie Joris één dag verliefd is geweest, in datzelfde washok. Een 10 voor Harrie Hummer, die Joris meenam in zijn auto over het strand, Joris straalde! Een 10 voor al die andere ‘rare kinderen’ op die camping en dat waren er nogal wat. Een 10 voor die 2 surrogaatmoeders die met ons meewaren op vakantie. Een 10 voor die oude dame die Joris met eindeloos veel geduld uitlegde hoe die grote wasmachines werken. Een 10 voor die buurvrouw, naast ons in de tent waar Joris mocht helpen koken. Een 10 voor de jongens van Vlieland van de fietsenverhuur voor hun eindeloze geduld met Joris, bij het kiezen van een fiets. Een 10 voor de kanjers van wie we het huisje huurden. Een 10 voor Agnes van de VVV… Moet ik nog even doorgaan? Onze vakantie was écht een dikke vette 10 en wat waren we gelukkig! En nu? Nu ga ik weer verder aan de slag met die eerste mail. Die eerste mail naar jou die ik liever niet wilde schrijven. Ik zucht diep, haal flink adem en maak me op voor de strijd. En als ik het even, héél even niet zie zitten denk ik aan al die kanjers van Vlieland en ook aan al die andere kanjers in mijn omgeving. Maar vooral ook aan mijn twee grootste kanjers, Joris en Sophie. En dan, dan word ik tóch ook weer héél veel kleine beetjes blij!! En jij?!?! Krijgt Schier ook een 10?? Ha Esther, Schier krijgt altijd een tien, al mijn hele leven lang. Grappig is dat trouwens, hoe mensen hun eigen Waddeneiland hebben. Wij hebben buren voor wie het Ameland is, ik heb een vriendin die verliefd is op Texel, een collega weet zeker dat het nergens leuker is dan op Terschelling. Voor mij is het de wind door mijn haren, de hond die vooruit rent op het strand, het tempo omlaag, alles bekend en vertrouwd en toch zijn we ergens ook volledig anoniem, alsof we alleen op de wereld zijn. Voor Ebel betekent dat dat de hele lastige wereld achter blijft op het vasteland, als de boot wegvaart. Ik zie hoe hij zich dan meteen ontspant en ik voel precies hetzelfde. Maar, hoe gek het ook klinkt, ik ga ook altijd wel weer met plezier aan het werk en de jongens hadden ook weer zin in school. Daar ben ik dan ook elk jaar weer blij mee en ik stimuleer het ook, tijd om weer wat te leren, lekker! Voor eentje is het anders. Mijn dochter Frances koopt pannen en handdoeken, regelt een nieuwe verzekering en kijkt of haar paspoort niet ergens dit jaar verloopt. Volgende week donderdag gaan al die nieuwe spullen in de auto en op vrijdagochtend vroeg brengen Bob en Robbert haar weg, helemaal naar Oxford, waar ze gaat studeren. Wij zijn altijd samen de vrouwen in het mannengezin geweest. Als ik thuiskom en zij is er al, dan staat de thee klaar. Als ik vraag wie er even mee gaat lopen met de hond dan is zij het. En nu gaat ze weg, slaat ze haar vleugels uit. Ik vind het goed. Sterker nog, ik vind het prima! Ze kan het, ze wil het en ze mag het doen. Ze mag weg van ons, weg van Ebel die haar heel veel geeft in zijn enorme liefde voor zijn grote zus, maar die ook veel vraagt. ‘Gaat Ebel niet mee brengen,’ vragen mensen. Nee, Ebel gaat niet mee brengen. Ze gaat niet haar eerste stappen op de campus zetten met haar vreemde broer aan de hand. Ze gaat zelf. Jij zult dat begrijpen. Frances zelf heeft dat niet zo gekozen. Dat doe ik. Ik beslis dat omdat ik weet dat – ook al is Ebel er niet bij – zij nooit los van hem is. Nu al vraagt ze, als ze met vriendinnen een paar dagen weg is, als altijd eerste hoe het met Eeb is. Gisteren praatten we over alles wat gaat komen. Ik zei dat er een ding zeker is. Wat ze ook doet, waar ze ook is, haar papa en mama, en haar broertjes Robbert en Ebel denken altijd aan haar, ze kan ons even hier achterlaten, maar onze liefde is altijd bij haar. En ik? Ik geniet alleen maar van elk gezellig moment nu. Straks gaan we koffie drinken in de stad en ik ga proberen er heel hard niet aan te denken dat dat na volgende week niet meer kan. Het is weer leven bij de dag. Dank zij Ebel ben ik daar goed in geworden.