Welkom op het blog van Moeders zonder Grenzen

Welkom op het blog van Moeders zonder Grenzen
TWEE RARE FAMILIES BIJ ELKAAR.....!!! WAT EEN FEEST.....

dinsdag 17 september 2013

Regenbogen en trots

Hé Willemien, De zomer is voorbij. Terwijl de regen aan de voorkant van het huis tegen de ramen klettert, schijnt aan de achterkant gewoon de zon. Dat lever mooie regenbogen op! Het lijkt wel een beetje net als bij ons thuis: het kan vriezen, het kan dooien. Van de gulden middenweg hebben wij volgens mij nog nooit gehoord. Stilstaan of rennen.... Vallen en opstaan. Er zijn een hoop spreekwoorden die wij wel eer aan doen. Ik verzucht wel eens: ik zou wel een saai leven willen....!! En ik kan daar dan ook erg verlangend bij kijken. Wat lijkt me dat heerlijk als er eens even niets gebeurd. Deze zomer ben ik tot een conclusie gekomen. Ik wil dat eigenlijk helemaal niet! Ik kan dat eigenlijk helemaal niet! Ik en saai zijn nu eenmaal geen goede combinatie. Hoe heb ik de illusie kunnen hebben dat ik nu, na 47 bewogen jaren nog dacht dat er misschien een paar saaie jaren zouden kunnen komen? Duh! Mijn leven is één groot avontuur geweest. Ik heb heel veel gereisd, heb nóg meer meegemaakt en heb dingen gedaan waar anderen misschien alleen van kunnen dromen. Ik heb práchtige mensen in mijn omgeving, en, ook al zijn ze een beetje raar, de twee mooiste kinderen die er bestaan. Sophie en ik zijn gisteren op stap. Ze stelt me ineens een vraag: “Hoe komt het eigenlijk dat Joris is wie hij is?” “Hebben wij dat in de familie"?” Wat dat dàt is hoeft ze niet te benoemen, ik weet wat ze bedoelt. En, zegt ze: “Ik voel me wel eens schuldig”. Flinke uitspraken voor een meisje van tien. We hebben het erover. Ik vertel dat Joris is wie hij is en al klinkt het wat onaardig, het was gewoon “domme pech”. “Érgens is er iets niet goed gegaan”, leg ik uit. Wat dat iets en ergens is weet ik zelf ook eigenlijk niet goed maar ze snapt me. “Hij heeft wel geluk met ons”, zegt ze dan. “Wij zijn gelukkig ook raar”. Grijnzend zitten we naast elkaar. Nee, niet saai bij ons. Gelukkig. En nu vandaag met die regen voor en de zon achter krijg ik een mail. Van onze ex-uitgever. De mail zet me even terug in de tijd. Toen mijn leven óók al niet saai was... Ons boek ‘Moeders zonder Grenzen’. Nog steeds als ik het in mijn handen heb ben ik ape-trots. En weet je, ik zal het heel stiekem bekennen, soms lees ik wel weer eens een stukje eruit en dan leef ik weer met mijzelf en jou mee. Ik koester het. Wat waren wij trots toen we het in onze handen hadden, ik weet dat nog zo goed. Mijn eerste boek. En vandaag kwam er een mail. Van die uitgever. Een royaltie-afrekening van het voorbije kalenderjaar.... Ik moet lachen. En ik sms jou meteen. Ik doe je een voorstel, het is bijna een oneerbaar voorstel, zo voelt het: of we rijkelijk zullen gaan lunchen bij de MacDonalds, dat kunnen we namelijk net betalen. Van die royalties. Laat ik voorop stellen. Ik heb dat boek nooit geschreven om er geld mee te verdienen. Ik wilde herkenning geven, ik wilde eerlijk zijn en ik wilde delen. En dat is gelukt. En ook dat boek was één avontuur en één groot feest. En daar hou ik het maar bij. Ons leven, schrijven, boeken, rare kinderen, avonturen opzoeken en uitdagingen aangaan. Worden wij daar alletwee eigenlijk niet heel gelukkig van!? Ik doe eens gek vandaag en neem de achteruitgang...Want daar schijnt de zon tenminste! Om maar bij de spreekwoorden te blijven: Doe maar gewoon want dan doe je al gek genoeg! :) Ons op het lijf geschreven.... X Es Ha Esther, Ik moest even nadenken over je blog. We hadden al even grappige appjes uitgewisseld over onze royalties, bijna een ongepast woord trouwens voor zo weinig geld. Jij bent heel grappig, ik kan ontzettend om je lachen. Ik ben zelf ook nogal van de humor en met name de zelfspot. Dat is maar goed ook. Een leven met zorgintensiviteit is niet altijd zo lollig, dus het is maar goed dat wij de humor snel weten te vinden. Een kind hebben dat het nooit zelf zal redden, dat levenslang zorg nodig zal hebben, een kind dat een buitenstaander is en blijft, dat is een zwaar en pijnlijk lot. Verdriet, zorgen en teleurstelling horen daarbij. Ik vind het vaak lastiger om eerlijk over die gevoelens te schrijven en te praten dan om lollig te zijn. Je laat jezelf dan als het ware naakt zien in al je kwetsbaarheid en dat is behoorlijk eng. Samen hebben wij een paar jaren geleden besloten om in ons blog Moeders zonder Grenzen over onze eigen grenzen heen te stappen en helemaal eerlijk en oprecht te delen wat voor ons beiden het leven met onze kwetsbare oudste zonen in houdt. We zijn nergens voor teruggedeinsd, hebben eerlijk beschreven over de donkerste gedachten en gevoelens die we soms hebben. Ons blog sloeg aan, we waren de eersten die dit zo deden. We kwamen in de krant en al snel daarna kregen we contact met een uitgever - helemaal uit België - die ons zag zitten. We kregen krappe deadlines, we kregen afgrijselijk voorstellen voor boekomslagen waar we de slappe lach van kregen. En we werkten maandenlang kei- en keihard om het boek te vullen met prachtige blogs. Ons boek kwam uit, met mooie voorkant die we zelf hadden geregeld. Ik weet nog hoe blij ik was toen ik het kreeg, ik weet nog hoe ik schrok toen ik het opensloeg, er stonden tientallen foutjes in, de teksten waren niet of nauwelijks gecorrigeerd. Ik liep dagenlang rond met rode wangen van schaamte. Maar ons boek sloeg aan, tv, radio en krant besteedden er aandacht aan, prezen ons omdat we oprecht en eerlijk waren. Van de uitgever hoorden we niets meer. Na de mooie start wilden we verder, we zochten contact met de uitgever, wat konden we zelf doen om het boek onder de aandacht te blijven brengen? We hoorden van de uitgever niets meer. Het is nu alweer drie jaren geleden dat ons boek uitkwam. Eens per jaar krijgen we een sneue afrekening. Van de uitgever horen we nooit meer. Wij hebben indertijd ons best gedaan om een boekje te maken dat we zelf, toen we net wisten dat we zorgintensieve kinderen hadden, maar wat graag hadden willen hebben. Ik ben en blijf trots op wat we hebben gedaan, maar de manier waarop alles ging, blijft me teleurstellen. Een uitgeverij is geen therapeut, een uitgeverij is een uitgeverij. Een uitgeverij hoeft geen warme relatie aan te gaan en te onderhouden met haar schrijvers. Een uitgeverij wil geld verdienen en dat is haar goed recht. Maar wij zijn twee vrouwen die hun hart binnenste buiten gekeerd hebben en het was geweldig geweest als dat een keer benoemd was. Mijn nichtje heeft een hardloop-app. Ze wordt tijdens het hardlopen begeleidt door een dame met Belgisch accent. Om de zoveel tijd roept die dame met een zuidelijke tongval ‘ik ben fier op je’. Mijn nichtje moet daar steeds weer om lachen. ‘Het werkt wel,’ zegt ze. ‘Ik loop dan net iets makkelijker door. Van mij mag uitgeverij Lannoo die paar lullige centen houden. Wat ik veel en veel liever had gewild was dat ze - al was het maar èèn keer - hadden gezegd; ‘Esther en Willemien, we zijn fier op jullie!’ Wij waren dan net iets makkelijker doorgelopen.

dinsdag 2 juli 2013

Geluk....

Ha Esther, Medicijnen vooruit bestellen, verantwoordingen invullen, nieuwe paspoorten gehaald, de katten uitbesteden. Op mijn werk de eerste echte examenklas waar ik mentor van was uitzwaaien, tandarts en kapper voor Ebel. De zomervakantie staat voor de deur. Elk jaar weer neem ik me voor de eindstreep relaxed te halen, maar het zit niet in me. Dat ligt zeker aan mij, ik ben een regelneef, wil graag alles goed afgerond hebben, daar word ik nu eenmaal gelukkig van. En met een zorgintensief kind is het ook maar goed dat ik een regelneef ben want de post neemt zo vlak voor de vakantie weer een grote vlucht en geen enkele rapportage vult nu eenmaal zichzelf in. En als alles straks af is, dan vertrekken we naar ’t Ailand, het door ons zo geliefde Schier, waar bijna niets te doen is, dus je moet je wel ontspannen. En daar kan ik dan altijd zo heerlijk denken, denken over hoe het allemaal ging, hoe het allemaal gaat en hoe ik allemaal graag wil dat het verder gaat. Ebel kan nog een jaar naar school, dus er komen grote veranderingen aan, ik heb daar lekker helemaal niet over nagedacht, maar komend jaar zullen we daar niet meer aan ontkomen. En zo is er meer, zoals het grote plan van het vormen van een netwerk rond Ebel. Daar gaan we na de zomer eerste stappen in zetten. Ik hoop dat Bob en ik het nog lang, nog heel lang, zullen kunnen doen, maar we gaan toch wat opener met de mensen in onze omgeving kijken naar wat anderen met Ebel kunnen en willen. Dat kan om twee redenen heel goed, ten eerste omdat Ebel in de afgelopen jaren is uitgegroeid tot een vaak heel vrolijke en lieve jongen, dat kan ook omdat Bob en ik er aan toe zijn om iets minder overal bovenop te zitten. Allemaal dingen om over na te denken, met het zand tussen mijn tenen, de wind door mijn haren en (hopelijk vaak) de zon op mijn bol. Ook iets om over na te denken zijn de Moeders zonder Grenzen. We zijn wat stilletjes de laatste tijd, we hebben het allebei druk, met onze groter wordende kinderen, met onze banen. De dagen dat we ergens aan de rand van het gewone leven hingen, zijn voorbij. Onze levens blijven altijd anders, omdat onze oudste jongens anders zijn, maar ze zijn ook weer gewoner geworden. Heb ik goed ingeschat dat dat bij jou net zo goed speelt als bij mij? En toch hoef ik over een ding niet te denken, en dat is over ons blog. Ik wil best een andere vorm, bijvoorbeeld een vast blog per maand, maar ik wil je niet kwijt. Laats las ik onze eigen verhalen terug, en ik las ze met verbazing. Wat hebben we al veel geschreven, tot en met een heel boek aan toe, dat nu al jaren ergens in een Belgische kelder ligt opgeslagen. Maar wij laten ons niet in een kelder opslaan, we gaan er af en toe wel even in, maar dan alleen om een goede fles wijn te pakken (waren we maar zo rijk, heerlijk lijkt me dat). Ik ben benieuwd naar je reactie, en ik hoor graag hoe jij de vakantie haalt en waar jullie naar toe gaan. Ik duik dan nu gewoon in mijn keukenkastje en trek daar een flesje van de bonusaanbieding uit. Ik zal mijn glas straks heffen op jou, op Joris en op Sophie. ‘Proost, en ik wens jullie een heerlijke vakantie’. En dan pakken we de draad daarna weer op. Afgesproken? Hé Willemien, Je stuurt me een mail met als onderwerp : ‘proost’. Mijn nieuwsgierigheid is meteen gewekt. Nu ga ik sowieso altijd even lekker zitten voor jou mail. Ik zet een kopje koffie,of neem dat lekkere glas wijn en neem de tijd en lees. Altijd weer fijn. Want schrijven kunnen wij, zo samen. Dus stoppen met ons blog? Lijkt me geen optie. Ik wil jou ook niet kwijt. Een andere vorm, daar hebben we het al langer over. Dat willen we beiden. We willen wel meer… En weet je, het gaat ons ook lukken. Want zo zijn we. Vechters, doorbijters, niet opgevers en bikkels. Maar eh, mijn leven gewoner geworden? Vraag je ook even terloops… Helaas, ik kan je verzekeren van niet. Ik smacht soms naar saai, gewoon en ‘normaal’. Ik heb het nog niet gevonden. Eerlijkheidshalve moet ik erbij zeggen, dat als ik het zou vinden, al zou ik erover struikelen, zou ik het geloof ik nog niet herkennen. Dat verlangen naar saai zit wel in me. En met dat verlangen spreek ik grootsere wensen uit. Ik zou wel eens rust willen, ik zou wel eens minder ingewikkeld willen, ik zou wel willen dat de toekomst wat zekerder was, ik zou willen dat iemand mijn zorgen eens overnam, of ze minstens met me zou delen, ik zou willen….. Ach, ik wil zoveel. Maar laatst, laatst hoorde ik het iemand práchtig verwoorden. Die zei: Ik wil zoveel maar bovenal wil ik gelukkig zijn! Simpele woorden maar zó waar. Ik ben gelukkig. Ik ben gelukkig met mijn ingewikkelde leven. Ik ben gelukkig met mijn ingewikkelde kind. En ik ben gelukkig met mijn práchtige andere kind. Ik ben gelukkig met de keuzes die ik maak, zelfs als die eens wat minder goed uitpakken…Ik ben gelukkig met de mensen om mij heen, ik ben gelukkig met mijn familie. Ik ben gelukkig met kleine dingen en ik ben gelukkig met ons blog. Ik ben gelukkig met zóveel dingen en toch….Ze zeggen wel eens, simpel is het moeilijkst. Ik snap dat wel! Ik ga ook richting zee. Die zee van ver weg. Ik stuur mijn kinderen vooruit en ik huil zoute tranen. Na drie weken haal ik ze zelf weer op. En weer zal ik huilen, van geluk die keer. Want hoe lastig, moeilijk,niet saai en ingewikkeld mijn leven ook is, ik heb die 2 dan weer bij me en dat maakt me weer gelukkig. Ik ben een gelukkeling, las ik laatst ook weer eens. En weet je? Dat ben ik! Dus ook ik ga met het zand tussen mijn tenen en de wind in mijn haren en met die zon zéker vaak op mijn bol nadenken. Maar vooral ga ik dan bedenken wat een geluk ik heb! En daarna? Dan zien we wel weer verder. Want je kent me: Met zorgen over morgen, verpruts je de dag van vandaag! Ik zeg: GENIET OP AAILAND EN PROOST ER OP JE MOOIE GEZIN, OP MIJ ÉN OP HET GELUK! En dan, dan komt de rest ook wel goed! PS Paspoorten zijn ook hier opgehaald, verantwoording invullen moet ik nog doen, de hamster zoekt nog onderdak.Op mijn werk moet ik nog even hard door bikkelen en dan alles netjes afronden. De afspraak met de tandarts voor Joris staat voor na de vakantie en zijn haren zijn al geknipt op de logeerboerderij. Ik zeg, ook hier staat die zomervakantie voor de deur! ;) EN HIERBIJ WENS IK GELIJK IEDEREEN EEN PAAR ZONNIGE WEKEN TOE!!! En véél geluk! ♥

woensdag 29 mei 2013

Puberen....

Oké….we zijn aan het onderwerp toe. Tenminste ik dan… Nou ja, eigenlijk ook niet naar er is geen ontkomen aan. Jij bent al wat verder, ik kom nog maar net kijken. PUBEREN! Ja, expres in dikgedrukte hoofdletters met een vette streep eronder. Ik denk dat ik maar weer eens een boek ga schrijven. ‘Het leven van een pubermoeder’ met als ondertitel iets van ‘HELP!’ Ik vind het een ingewikkeld gedoe. Bij Joris gieren de hormonen redelijk door het lijf. Er is toch zoiets als het servet en het tafellaken en daar dan tussenin zitten? Zoiets is het hier. Op school krijgt hij seksuele voorlichting. Diezelfde middag zit hij bij een theatervoorstelling van ‘Buurman en Buurman’ tussen de vijf jarigen. Dat is zo ongeveer onze situatie thuis. Mijn ideale beeld zou zijn dat Buurman en Buurman op hun zo eigen manier mijn zoon de ‘wonderen van het lichaam en het leven’ zouden uitleggen. Zie je het voor je? Buurman en Buurman leggen op hun eigen klungelachtige manier uit waar de baby’s vandaan komen, hoe ze gemaakt worden, en vooral ook hoe niet en aan het einde van ieder verhaal roepen ze vrolijk “AJETO”. En dat dan in het theater. Lijkt jou dat niet leuk? Al kan ik me voorstellen dat jij voor de Disney-uitvoering zou kiezen… Joris weet alles van meisjes. Hij draait echt mee in een vrouwenhuishouden. Tampons, nagellakjes en crème-tjes… Joris weet er alles van. Toen hij kleiner was heb ik al eens zo’n nepscheermes voor hem gekocht. In plaats van dat hij het mes op zijn wangen zette om de nepbaard af te scheren, haalde hij het mes met een geroutineerd gebaar over zijn benen. Dat zegt genoeg denk ik. De donsjes op zijn bovenlip zijn nu nog schattig. Straks als het er meer worden zullen we er toch aan moeten geloven. Moeten we ‘de eerste scheerles’ toch gaan geven. Nou ja, dat soort dingen. En dan is scheren nog onschuldig. Bij dat puberen hoort ook verzet, een grote mond en dwars gedrag. Nu had Joris dat laatste al vaker maar het lijkt wat uitvergroot. Van de week haalde ik hem op uit school en ik keek hem aan. Terwijl ik opzij keek keek ik hem bijna recht in de ogen aan. Joris is niet groot, maar het viel me ineens op. Onze ogen kruisten elkaar bijna op gelijke hoogte. “Jééé”, zei ik. “Je wordt ineens écht lang”. Grijnzend keken die bruine ogen mij aan. “Straks haal je me nog in”. Zijn grijns werd nog vetter…En toch…het is ook nog zo’n kleine gup. Lastig hoor, dat groot worden. Vijftien, ik vind het een heel getal. Het servet en het tafellaken… Joris heeft de techniek van het flirten ontdekt. We zitten aan het strand in zo’n hippe kroeg en Joris grijnst de hele tijd naar het meisje dat achter de bar staat. Ik denk dat dit haar eerste baantje is, ze is misschien nét zeventien. Joris kijkt haar doordringend aan, daar is hij erg goed in en grijnst er af en toe wat onnozel bij. Het meisje bloost zowaar. Ik lach heel hard in mijzelf en volg die twee een beetje. Vanachter zijn kopje thee kijkt Joris af en toe naar haar en zij weet eigenlijk niet goed waar ze moet kijken. Ik vraag de rekening en Joris gaat betalen. “Jij bent lief”, zegt hij tegen haar. En zij bloost tot achter haar oren. Als Joris wegloopt praat ik nog even met haar. Ik vertel wat over Joris en ze knikt instemmend. Het rood trekt langzaam weg. Als ik vertrek zegt ze nog wat tegen me… “Het is wél een mooie jongen hoor”… En nu bloos ik bijna. Van de woorden van dat lieve meisje. Joris heeft smaak! Maar goed, servet, tafellaken, seks en haren op de bovenlip. Ik weet het allemaal nog niet zo goed. Ik denk dat ik het maar laat gebeuren en het oplos zoals we alles al vijftien jaar oplossen: “komt tijd komt raad” en als ik er echt niet uikom bel ik jou. Want jij weet er alles van ….toch?! ;) X Esther Ha Esther, Ik weet er inderdaad alles van. Of laat ik het beter zeggen, ik weet nu hoe weinig je eigenlijk weet van elk nieuw stadium waar je kind in komt. Dat ligt aan mezelf. Ik lees en hoor graag over kinderen in alle leeftijden, maar het raakt me alleen maar echt als het gaat over situaties die ik uit mijn eigen leven herken. Ik had dat met zorgintensiviteit net zo. Ook daar las ik vroeger al over, het onderwerp deed altijd al iets met me. Maar echt raken deed het me pas toen ik zelf mijn bijzondere Ebel kreeg. Gisteren sprak ik met een collega. Ze heeft net een baby. Ze vertelde over gebroken nachten, over voeding die niet goed lukt. Ik hoorde het aan, reageerde, ik vond het bijzonder om weer even terug te denken aan die tijd, maar ik stond op en was het gesprek alweer zo goed als vergeten. Daarna sprak ik een andere collega van wie de zoon een probleem had met de mentor van de middelbare school. Robbert heeft een goede mentor maar een heel rare coördinator. Ik was dus meteen vol interesse en we vergeleken ervaringen en deelden tips uit. Zo gaat dat. En nu heb jij een oudste kind dat officieel in de puberleeftijd zit maar dat anders invult, net zoals Ebel doet. Ebel is drie jaar verder dan Joris dus je zou denken dat ik een mooie top drie van tips voor je heb. Die heb ik ook wel, maar het is – zoals altijd alles bij mijn bijzondere zoon - een top drie die even vaag en vreemd is al hij zelf. 1. Groei met hem mee 2. Juich toe wat hij ontwikkelt en leg hem zoveel mogelijk uit 3. Blijf hem stimuleren zijn grenzen te verleggen. Heb je hier iets aan? Nee, veel te theoretisch. Ik ga het uitleggen in de praktijk, want wij zijn allebei praktische mensen. Joris en Ebel zijn knappe jongens, dat is leuk. Ze hebben allebei oog voor mooie meisjes, dat is ook leuk. De uitwerking daarvan is soms niet zo leuk. Ebel is dol op caissières. Hij zoekt rond en gaat altijd snel naar de kassa waar de mooiste zit. Daar staat hij dan blij te springen. Hij legt dan graag een video op de band, die heeft hij altijd wel mee. En dan hoopt hij dat het mooie meisje die band oppakt en dan verbaast kijkt. Ik met dan uitleggen dat het een grapje is en als het meisje dan reageert en lief naar Ebel lacht, dan is zijn dag – nee, zijn week- helemaal goed. ‘Mooi meisje vond Ebel zo grappig,’mag ik dan eindeloos herhalen. Maar niet elk mooi meisje achter de kassa snapt wat Ebel wil, soms staat er ook een lange rij, soms kan het gewoon niet. En dan wordt Ebel verdrietig, blijft eindeloos staan, legt de video nog eens op de band en ook dat kan niet altijd. Ik heb dat uiteindelijk met Ebel besproken. Dat was heel moeilijk. Ebel keek zo verdrietig en erger nog, hij schrok meteen zo. ‘Ebel fout gedaan.’ En toch heb ik doorgepakt, want dat kan niet anders. De volgende keer bij de AH had Ebel geen video mee. Hij liep stil naast me. Bij de kassa zocht hij geen meisje uit en hij stond zielig naast me. Zo was er helemaal niets meer aan! Ik betaalde, pakte alles in en liep naast de verdrietige Ebel naar de auto. We stapten in. ‘Wat was dit groot van je, en knap,’schreeuwde ik ineens. Ebel schrok, maar toen moest hij echt zo hard lachen. Ik juichte nog even door, mensen die langs de auto liepen keken verbaasd en liepen toen maar heel snel weg. Twee gekken in een auto, dachten ze en dat klopte. Twee gekken in een auto. ‘Zag je hoe flink dat meisje bij de kassa je vond,’vroeg ik aan Ebel. Die keek naar me, de boodschap zakte heel langzaam in zijn hersenen naar beneden. Toen lachte hij weer, stil en haast weemoedig. Ik legde mijn hand op zijn hand. ‘Groot worden is soms heel moeilijk, ‘ zei ik. ‘Maar je doet het heel erg goed.’ Toen startte ik en reden we blij naar huis.

zaterdag 20 april 2013

De koningin, Oprah, verbondenheid en Zembla

Ha Esther, Keek je ook naar het interview met Willem 4 (in de wei) en Maxima? Ik eigenlijk niet, maar ik zapte er even naar toe in de pauze van Criminal Minds. Ik schaam me een beetje als ik beken dat ik alleen maar keek naar hoe ze er uit zagen, kleren van Maxima (slome broek), tanden van Willem (hm), haar van Maxima (een jonge uitvoering van de coupe van haar schoonmoeder?). Flauw hè, om zo te kijken en zo te reageren. Het komt gewoon omdat ze me zo weinig zeggen. Ik wens ze alle goeds, maar of ze nu wel of niet mijn koning of koningin zijn, ik heb er – populair gezegd- geen emotie bij. En toch wisten ze me te raken en door wat ik hierboven beschrijf zul je moeten erkennen dat dat knap is. Dat gebeurde toen ze praatten over Friso, over dat het niet goed gaat, over het verdriet in hun familie. Ze hoefden niet veel te zeggen, want ik las de pijn op hun gezicht. En toen kwamen ze: die woorden die mijn hoofd en hart raakten. De woorden waarmee Willem Alexander (nu even niet meer flauw doen) vertelde over zijn schoonzus Mabel en zijn moeder en over hoe die alles, maar dan ook alles, voor Friso doen. Het gesprek kabbelde verder, in Criminal Minds werd de griezel opgepakt en ik riep de hond en liep naar buiten. Het was donker, de lucht rook naar voorjaar, vogels zongen uitbundig . Ik liep daar aan dacht aan Beatrix, aan jou, aan mij, aan alle moeders met kinderen om wie we zulke grote zorgen hebben. Ook tegen mij wordt wel eens gezegd dat mensen het knap vinden dat ik alles, maar dan ook alles, voor Ebel doe. Ook tegen jou zeg ik hierbij dat ik het knap vind dat jij alles, maar dan ook alles, voor Joris doet. Wat zeggen die woorden ons? Mij zeggen ze vaak niets, soms ergeren ze me zelfs. Dan denk ik ineens boos; ik heb helemaal geen keus, ik kan niet anders! Dat komt niet door die woorden, maar door de pijn die nooit overgaat, dezelfde pijn die ik zag op het gezicht van Willem Alexander, de pijn die je voelt als iemand waar je zo veel van houdt, zo hulpeloos, zo beperkt is. Als iets ons bindt, moeders met zorgintensieve kinderen, dan is het dat, dat we alles, en dan ook alles, doen voor het kind dat niet zonder je kan, dat nooit zonder je kan. Wat dat betreft zijn we allemaal gelijk, of we nu koningin zijn of moeder in Leeuwarden of Groningen, om maar eens wat uithoeken te noemen. In de voorjaarsavond voel ik ineens een verbondenheid met mensen die meer zijn dan een titel, een hoedje en een riant salaris. Het zijn mensen die door het lot worden getroffen en daarmee leven op de manier die ze het beste lijkt, gedreven door liefde en niets dan liefde. Het is stil in het park en ineens praat ik zomaar hardop. ‘Ik wens je geluk, Beatrix,’ zeg ik. ‘Ik wens dat je zorgen afnemen, zoveel als nog maar mogelijk is.’ Meer weet ik er niet aan toe te voegen. Even zijn de vogels stil. Zouden ze geschrokken zijn van mijn stem, of zouden ze me begrijpen? Hé Willemien, Ik hoorde Oprah, je kent haar wel, ooit zeggen: “Iedereen is maar zo jaloers op mijn personal trainer en op mijn geld en iedereen denkt dat daardoor alles vanzelf gaat maar ik, en alleen ik, ben verantwoordelijk voor wat ik in mijn mond stop en of ik mijn joggingpak aantrek en ga hardlopen” Ik vond dat heel mooi gezegd. Het had betrekking op haar strijd tegen de kilo’s. Het is op vele dingen van toepassing. Je zult denken hoe kom je nu in hemelsnaam van de koningin op Oprah? Ik zal het je uitleggen. Ik heb het ze namelijk over de koningin óók horen zeggen”Ja, zij hebben geld genoeg, hij ligt in een duur ziekenhuis en hij krijgt wél de beste verzorging, zij zijn rijk…” Een beetje, net als met die personal trainer. Ik snap dat soort opmerkingen maar slecht. Ik ben ervan overtuigd dat we, zodra we leed in ons leven hebben en zorgen en pijn, het niet uitmaakt hoe arm, rijk, mooi of lelijk je bent, we allemaal hetzelfde zijn. Kroon of geen kroon. Etiket of geen etiket. Pijn is pijn. Verdriet is verdriet. Ik snap deze week trouwens meer dingen slecht. Ik heb het gevoel dat er veel onrust is. Het koningshuis, ergere onrust nog, het koningslied, ontploffingen en ook, die etiketten plakken. Ik noem er maar een paar. Zemblabla, zoals sommigen Zembla nu al noemen. Ik heb maar half gekeken. Net zoals ik ook maar half naar Maxima en Willem 4 heb gekeken. Soms hoef je niet alles helemaal te zien om het toch te begrijpen. In Zembla zat onder andere een man, daar tune-de ik net in, net toen hij aan het woord was. Hij maakte één opmerking waarmee de hele uitzending voor mij al de moeite waard was. Hij zei op een gegeven moment, en dat moment werd hem ook letterlijk gegeven: “Een varken wordt ook niet vetter door het steeds maar te wegen…daar zijn andere dingen voor nodig!” Hij refereerde aan het toets-beluste onderwijsland. Ik vond het een heerlijke man, meteen toen hij dat zei! Hij zei het zoals het was, en hoe het, zeg ik nu als oud kleuterjuf, zou moeten zijn, weer moet worden en zou moeten blijven. Dus… Oprah, de koningin, eten, varkens, etiketten en ontploffingen. Ogenschijnlijk hebben ze écht niets met elkaar te maken. En toch… Een 8-jarig kind verliest het leven in Boston, ik vind het verschrikkelijk. Er gebeuren op datzelfde moment nog héél veel meer vreselijke dingen in de wereld. Allemaal even erg… ze krijgen niet allemaal evenveel aandacht. Maakt het dan uit of je slim, dom, dik, dun, koninklijk, arm, rijk, mooi of lelijk bent? Volgens mij hélemaal niet! En ik denk dan serieus... Waar maakt iedereen zich in hemelsnaam , in koninklijke naam druk om? Ik wens ook iedereen alle goeds en Willemien, ook ik vind het knap dat jij alles en ook alles voor Ebel doet. Maar is dat eigenlijk niet heel gewoon? Is er inderdaad wel een keuss? Zijn we inderdaad niet allemaal gelijk en tóch heel anders en is dat nu niet juist het mooie? Ik mijmer nog even verder. Tsja, ik zou ook mijn tanden laten bleken als ik Willem 4 was. En misschien zou ik ook wat anders aangetrokken hebben. Ik zou die personal trainer ook best wel willen en misschien zou alles makkelijker zijn als Joris wél een etiket had? Maar eigenlijk, in de essentie…Maakt het uit? Het is eigenlijk net zoals bij dat koekje van de foto. Niets is wat het lijkt! X Esther PS En die vogels? Die begrepen het gewoon!!

dinsdag 2 april 2013

Vuilniszakken en meer....

Ha Esther, Pasen zit er op, het was koud maar heerlijk, met een warme ronde zon die de hele dag uitbundig scheen. Ik heb ervan genoten. Toch kwam er een vlekje op alle Paasvreugde en daar wil ik je over schrijven. Toen bedacht ik ineens dat ik iets doe wat we bijna nooit doen, het gaat namelijk dit keer over Robbert. We schrijven allebei altijd over die bijzondere hoofdrolspelers in ons gezin en veel minder over de andere hoofdrolspelers. Dat is een soort stilzwijgende afspraak, onze andere kinderen staan op een andere manier in het leven en dat vraagt om meer afstand in wat je over ze vertelt. Maar nu ga ik die afspraak verbreken, en dat doe ik om te laten zien hoe mensen de wereld onmogelijk maken zonder dat daar enige reden voor is. Robbert zit in de tweede. Vanaf het begin van de eerste klas merkten we al dat hij niet zo geboft heeft met zijn klas. Er zit een grote groep jongens in die het wel prima kunnen vinden met elkaar en een kleiner groepje meisjes dat vanaf dag èèn problemen maakt. Robbert is een zachte jongen, maar geen watje, als hij het ergens niet mee eens is, dan zegt hij er wat van. Zo maakt hij bij de meisjes geen vriendin(nen). Er is een meisje wat elke dag - om met Robbert te spreken – wel wat te zeiken heeft. ‘Oh, mijn tekening is heeeel lelijk geworden,’roept ze dan weer huilerig door de klas. De andere meisjes groeperen er meteen om heen en beginnen te kakelen. ‘Welnee, hij is prachtig, je kunt juist ze goed tekenen.’ Dan loopt Robbert er lang s en zegt, ‘ja, die tekening is inderdaad lelijk.’ ‘Ik kan er niet tegen,’ zegt hij dan tegen mij. ‘Ze wil alleen maar horen hoe mooi die tekening is, ze stelt zich zo ontzettend aan.’ Ik lachte er in het begin om en gaf hem gelijk, samen met het dwingende en gratis advies niet altijd te zeggen wat je denkt. Het meisje - de hoofdrolspeelster zeg maar - krijgt er echter nooit genoeg van, ze gaat maar door, staat om de haverklap bij de mentor of de coördinator om luid te klagen over welk onrecht haar nu weer is aangedaan. Op school is ze kwetsbaar en zo gevoelig, thuis stuurt ze misselijke appjes naar de jongens. Een paar weken geleden stond ze op haar Facebook pagina met foto’s die haar vader had gemaakt, ze droeg alleen een vuilniszak. Echt, Esther, ik ben helemaal niet zo preuts, maar dit vond ik behoorlijk ver gaan. De klas vol jongens van dertien genoot er van en stuurde de foto’s allemaal aan elkaar door. Daar ging het meisje natuurlijk weer over klagen, ze voelde zich bedreigd. Op Goede Vrijdag belde een meneer, met overslaande en hysterische stem. Robbert had zijn dochter – ja, die in die vuilniszak – telefonisch uitgemaakt voor h**r. Hij ging tekeer op een manier die niet bij Pasen past. Ik zei dat ik het direct ging controleren en hem terug zou bellen. Ik ging naar Robbert, we bekeken zijn berichtjes, hij liet ze zien en vertelde dat hij dat niet had gedaan. Ik geloofde hem want ik ken hem. Ik belde vader terug. Die krabbelde al achteruit want hij wist volgens mij inmiddels waar alles wel vandaan was gekomen. Ik ben echt los gegaan op hem, ik schaam me een klein beetje, maar ik ben die man en zijn dochter zo zat. Wat mankeert mensen om de wereld lelijker te maken dan hij is? Uiteindelijk hebben we met Robbert gepraat, hij heeft eindelijk vertelt over alle lelijke praatjes die dit meisje over hem en een aantal anderen heeft rondgestrooid en over de coördinator die alleen maar mee gaat in alles wat er door haar beweerd wordt, geen wederhoor geeft. D e macht van de manipulatie, zeg maar! We hebben alles terug gelegd bij school. Ergens was ik blij dat die vader ons belde, het geeft ons de kans in te grijpen en voor Robbert te gaan staan en helaas is dat maar al te nodig. Op vrijdagavond, toen we nog na zaten te schudden van al het verbale geweld wat over ons was uitgestort, kwam Ebel de kamer binnen, hij lag al in bed maar kon niet slapen. Hij huilde. ‘Boze meneer,’zei hij. ‘Ebel bang.’ ‘Geeft niets, Ebel,’zei ik. ‘Mama ook bang, mama bang voor manipuleer- meneer.’ Ebel keek me vragend aan, snapte niet wat ik zei maar mijn toon was goed dus hij ging weer naar boven. Ik liep achter hem aan om hem te knuffelen en toen dacht ik ineens; Ergens ben je ook veiliger, omdat er altijd mensen om je heen zijn die voor je zorgen. Daar heb ik vaak verdriet over, maar de keiharde buitenwereld waar Robbert en onze andere kinderen zich in staande moeten houden, die blijft je bespaard. Ik kuste Ebel op zijn lieve ogen en was even helemaal tevreden over zijn leven. Hé Willemien, Wat een verhaal. En ik val even stil. En je weet, dat doe ik nooit zo gauw. Stilvallen. Over dat stil gesproken, die stilzwijgende afspraak van ons, om over de rest van ons gezin minder open en bloot te schrijven, hebben we inderdaad ooit stilzwijgend gemaakt. Zonder woorden zeg maar. En dat is niet onze sterkste kant…dat zonder woorden. Maar goed, daar houden we ons dus meestal wel aan. Ik weet nog dat toen wij ons boek schreven we óók vonden dat dat andere stel een plekje verdiende. Die andere monsters van ons. En dat hebben ze gekregen. Een heel hoofdstuk nog wel. En, soms, in deze blogs, kijken ze ook om een hoekje met ons mee. En het is goed zo. Wij doen altijd een beetje gek hier in ons gezin. Ik hou van de slappe lach hebben met Sophie, ik hou van ‘niet passen in een groepje’ en we houden ons niet altijd keurig aan de regels. We zijn niet ‘de familie Doorsnee’ zeg maar, in vele opzichten. Ik heb best veel regels hoor, daar ligt het niet aan, maar ik lap ze net zo makkelijk ook weer aan mijn laars. Hetzelfde met principes. En ik ben eigenlijk hélemaal niet zo consequent al zou ik dat soms graag willen. En regelmaat en structuur… zijn wij soms zomaar ineens kwijt! Laatst vroeg ik aan Sophie, eigenlijk meer voor de grap, nadat we al wappend naar elkaar, naast elkaar op de bank, de slappe lach kregen: “Zou je niet eens een normale moeder willen hebben?”. Ik stuurde haar tegelijkertijd nog een gekke foto van ons samen waar we vrij idioot de camera inkijken. Ze keek me verschrikt aan, keek grijnzend naar die rare foto en lachte en zei toen dodelijk serieus: “Nee….” En ze bleef even stil, “maar wel een normale broer”. En daarmee was eigenlijk alles gezegd. En ik begreep haar zó goed. Wat ik daar eigenlijk mee wil zeggen? Tsja, het leven is niet makkelijk. Niet voor onze rare jongens, niet voor onze andere monsters en niet voor ons en voor niemand niet. En mensen die het wel alleen gemakkelijk hebben die bestaan niet. Dat vind ik wel zo makkelijk, om dat zó te bedenken. Dat eigenlijk niemand het altijd makkelijk heeft. Of beter gezegd, er bestaat niemand die het nooit moeilijk heeft. En weet je, mijn Pasen was ook héérlijk. Op het strand, turend naar de zee met zijn woeste golven, de wind waaiend over mijn hoofd en in iedere hand één kind. Omgeven door lieve mensen en dan óók nog die stralende zon. Ik realiseer me nu ineens dat dit allemaal helemaal geen antwoord is op je verhaal Willemien. Aan de andere kant, misschien ook juist wél. Er zijn inderdaad mensen die de wereld onmogelijk maken zonder dat daar enige reden toe is. Er zijn ook mensen die het doen mét een reden. Maar wij, wij proberen de wereld juist een beetje mogelijker te maken. Voor jou, voor mij, voor Frances, Robbert, Ebel, Joris en Sophie, en zélfs, zélfs voor die manipulerende meneer. Want weet je, óók bij hem is het vast niet altijd gemakkelijk. Kliko-bakken vol met vuilniszakken buiten zetten zal nooit meer hetzelfde zijn voor hem. Heb je daar al eens bij nagedacht?! Hier is het donderdag weer zover! En bij jou? Wanneer sleep jij je grijze zakken weer de deur uit? Ik zal hier donderdag denken aan jou, aan Robbert, aan dat meisje in die vuilniszak en aan haar vader… En denken heeft nog nooit iemand kwaad gedaan! Wat zeg je ervan? Donderdag tot nationale vuilniszakken-denk-dag uitroepen? En dan gaan we massaal denken hoe we de wereld gewoon weer een beetje mooier kunnen maken dan dat ie is. Terwijl we het vuil buiten zetten. Ik zeg: doen je mee?? X Esther

maandag 18 maart 2013

Hoe is het nu met jou??

Hé Willemien, Hoe is het met je? Dat vragen wij eigenlijk bijna nooit aan elkaar. We schrijven over ons hectische leven, onze zonen, onze bezigheden, ergernissen en geluksmomentjes. Maar wij vragen eigenlijk nooit écht aan elkaar: Hoe is het nou met jou? Wij komen bij elkaar ook niet zo gemakkelijk weg met het voor de hand liggende antwoord dat ik meestal geef: “Goed hoor, beetje druk maar ik heb alles onder controle”. Dat vind ik vaak fijn om te zeggen… en verder wil ik het er dan niet teveel over hebben. Het gaat ook écht goed met me. Maar toch… Verleden week was een hele drukke week. Ik moest twee dagen op een beurs staan in Utrecht voor het werk en het was een hectische boel. Vooral om alles ‘onder controle’ te krijgen. Thuis dan. Weken geleden begon ik al met plannen. Waar moest Joris heen en wat moest ik met Sophie? Ik bleef immers een nacht en twee hele dagen weg. En toen kwam daar ook nog iets tussendoor. Hart van Nederland kwam filmen. En ik kreeg meteen een deja vu! Weet je nog? Ons optreden een paar jaar geleden? Hoe trots we waren op onze jongens en hoe alles gefilmd werd ‘met een hart’? Ik kan niets anders zeggen maar ook deze keer was het een feestje. De cameraman en Joris hadden elkaar meteen gevonden en Joris vond hem cool. En deed dus hij meteen alles voor hem. De dame die ons interviewde was relaxed en dus werkte Joris met alles mee. Wat was, nou ja, wat bén ik trots op hem! http://www.hartvannederland.nl/nederland/2013/beeldhorloge-is-grote-hulp/ Wij maken toch wel wat mee zo. En dat is eigenlijk de moraal van deze week. En misschien ook wel van dit hele verhaal. Wat een leven hebben wij. Nooit saai, altijd spannend en veel onverwachte dingen. Maar goed, die beurs dus… en hoe het nu gaat met ons. Dag 1 ging goed, ik was moe maar tevreden. Dag 2 zou nog beter gaan. Toen ging de telefoon, de juf van Sophie. Sophie was ziek, had buikpijn en wilde naar huis en juf vroeg of ik haar kon halen en anders iemand anders kon regelen die dat kwam doen. Dat met die juf is een verhaal apart maar ik had het meteen warm daar in die nog koude hal. Ik gromde bijna hardop! Daar sta je dan, midden op een drukke beurs met de telefoon in je hand, een verklaarbaar woest gevoel en ik keek wat dwaas om me heen. Bellen dus en regelen en nog meer bellen en met een beetje een knagend gevoel verder werken tot alles weer onder controle is. Want daar houd ik van! Van controle. Achteraf is alles goed gegaan, een lieve vriendin heeft helpen oplossen en niemand was kwaad dat ik óók nog eens uren later kwam dan afgesproken door de file. En de beurs was één groot succes! Maar goed, ik dwaal af. Het ging eigenlijk om jou en mij. Hoe het gaat met ons? Kom ik toch wéér op die beurs… Het was een beurs over de zorg. Met allemaal mensen die direct of indirect met de zorg te maken hebben. En weet je wat mij zo opviel? De bezoekers waren zo blij. En dat op een zorgbeurs..Ze waren op zoek naar oplossingen, hulpmiddelen en praktische oplossingen. En toen was daar die ene mevrouw. Ze herkende mij niet van de televisie maar ze sprak wel over me, vlak voor onze stand. Ik stond vlak bij en ik hoorde het haar zeggen: “Dit is dat horloge van de televisie. Die vrouw die zei dat ze het ‘gezeur’ van haar kind soms zat was. En dat vond ik zo’n verademing”. Ik bemoei me er nu toch mee en ik spreek haar aan. “Dat was ik”, zeg ik bijna trots. De vrouw kijkt me lachend nog eens goed aan. “Ja, ik zie het. Ik vond het zó fijn dat iemand dat eens uitsprak!” We lachen samen. Mijn dag was goed! En waarom vertel ik dit eigenlijk? Ik vertel het om aan te geven dat het goed gaat met mij. Want weet je, wij, door onze eerlijkheid helpen mensen. Nog steeds, heel vaak denk ik dat dat zo gewoon is. Onze eerlijkheid. En al die rare gevoelens en gedachten die wij soms hebben en ook uitspreken. Maar ook steeds vaker merk ik dat dus helemaal niet zo is. Dat veel mensen nog steeds veel hebben aan de eerlijkheid van anderen. Die van ons bijvoorbeeld. En daarom ben ik blij. Blij dat wij schrijven wat we schrijven en blij dat ik doe wat ik doe. Dus…als er in het vervolg weer aan me gevraagd wordt hoe het me gaat zeg ik “Goed” maar ik ga er voortaan ook maar weer gewoon achteraan zeggen ”en soms ook hélemaal niet.” Zoiets? Maar eh, hoe is het nu met jou?? X Esther Ha Esther, Hoe het is? Met mij? Prima. Oh, wacht even, je wilde geen standaard antwoord maar een oprecht antwoord. Dat maakt het even een stukje lastiger, want daar kan ik niet met èèn woord op antwoorden. Hoe het met mij is? Prima, in veel opzichten, want ik kom net thuis van een leuke dag op mijn werk en Robbert en Ebel zijn samen thuis en ik ben altijd zo blij als ik ze zie. Maar verder? Verder voel ik me de laatste dagen erg kwetsbaar. Ik zal je uitleggen waarom. Om Ebels ziekte en aandoening blijven veel vragen, oneindig veel meer vragen dan antwoorden. Daar leef ik mee, maar daar leer ik nooit mee leven. Daar leer ik nooit mee leven, omdat Ebel te veel en te vaak last heeft van bepaalde klachten waarvan je hoopt en zou willen dat je hem er beter bij zou kunnen helpen. Net de afgelopen weken waren weer een minder goede perioden en Ebel had twee heel hevige ‘aanvallen’ waarbij hij helemaal van de kaart was. Hij heeft dan ook pijn, zegt hij en ik geloof dat, je kunt dat namelijk gewoon aan hem zien. Ik hoef jou niet meer te vertellen op hoeveel deuren ik wel niet heb aangeklopt in de hoop er hulp te vinden. Ik hoef je ook niet meer te vertellen hoe vaak ik die deuren keihard tegen mijn neus dichtgegooid heb gekregen en hoeveel pijn me dat heeft gedaan. Tegenwoordig klop ik zelden meer aan, maar ik denk en puzzel wel verder, dat kan ook niet anders want het ‘raadsel Ebel’ is mijn kind dat full time bij me woont. De afgelopen weken had ik dus toch nog weer eens flink gelezen en gezocht naar een verklaring van een aantal van Ebels lichamelijke klachten en ik voelde me – zoals dan wel vaker – zo eenzaam, zo dom en zo machteloos. Toen kwam er zomaar iemand die op mijn deur klopte. Ik deed open en daar stond een onbekende. De onbekende bood me hulp. Hulp met Ebel. Ze hadden misschien mogelijkheden voor Ebel. Oh Esther, ik werd zo blij, zo dankbaar, zo diep en diep gelukkig dat iemand me zomaar hulp bood. En nee, ik verwacht heus niet dat zo iemand kan toveren, maar helpen, hulp, geholpen worden, dat zou al zoveel verschil maken. Ik dacht dat er een droom uit kwam! En toen gebeurde het, zoals zo vaak, zoals veel te vaak. Na een paar keer contact werd de toon wat afstandelijker. Ik weet maar al te goed wat er dan gebeurt, mensen verdiepen zich in Ebels geval en schrikken terug. Dat is wel een heel ingewikkeld en complex verhaal! En zo kreeg ik na die eerste warme contacten de afgekoelde versie. Ik weet inmiddels wat dat betekent, dit gaat hem niet worden. Ik sprak vorige week met mezelf, want wie anders kent dit proces beter dan ik. ‘We hebben het gered,’ zei ik tegen mezelf. ‘We hebben het tot nu toe altijd gered, we blijven het redden.’’Maar ik zou zo vreselijk graag die hulp willen,’ zei ik terug. ‘Ik was even zo blij.’ Toen wist ik even helemaal niet meer wat ik nog tegen mezelf moest zeggen en toch zat ik nog vol vragen. Ik kon alleen mezelf nog maar eens herhalen. ‘We hebben het tot nu toe altijd gered, we blijven het redden.’ Hoe is met me is? Ik voelde me een paar dagen zeldzaam kwetsbaar omdat ik mezelf had toegestaan te dromen van uitgestoken handen. Dromen zijn geweldig, maar deze droom niet, hij laat me zien hoe klein ik ben. Ik heb mijn droom weggestopt, mijn hoop in een veilig hoekje opgeborgen en ik ga door, zoals ik dat al die jaren al doe. We hebben het tot nu toe altijd gered, we blijven het redden. Hoe het met me is? Prima dus.

zondag 24 februari 2013

Stress en ergernis...maar óók geluk!

Ha Esther, Stress, ergernis, irritatie. Wat een nare woorden, vind je ook niet? En dat zijn ze ook, ze zijn niet alleen naar, maar ze zijn ook besmettelijk, bijna net zo erg als een verkoudenheid met vieze, groene snotneus. Voordat de vakantie begon, had ik last van die besmettelijke stress en ergernis. Ze kwamen met name op drie gebieden, in willekeurige volgorde, email, hond en zorgintensief kind en alles wat daar bij hoort. Bij het e mailen had ik een leuk plan opgestuurd, waar ik – tot op heden – niets van hoorde. Daar baalde ik van. Ik mailde ook met wat zakelijke dingen naar een collega die me nooit anders dan chagrijnig terug mailt, ze is druk, wat ik vraag kan niet, ze heeft nu geen tijd. Bah, die mailtjes van haar open ik soms eerst niet vanwege de hoogst besmettelijke stressfactor die ze bevatten. En dan de hond, je kent hem, onze brave Sam. Hij is wat vreemd, een beetje autistisch eigenlijk wel. Hij heeft maar èèn liefde en dat is zijn bal. Die werd afgepakt door een jonge hond en toen die dat een keer of drie keer had gedaan liet Sam eens flink zijn tanden zien. Sindsdien, het is echt al jaren geleden, verkondigt de baas van die hond nog steeds op hoge toon dat Sam vals is. Ik ontwijk hem altijd maar de laatste weken kwam ik hem weer tegen. Hij trekt dan zijn enorme hond ongelooflijk overdreven naar zich toe. Ik vind dat zo flauw! En dan de mensen die hier een eindje verderop wonen, die zijn helemaal vreselijk. Ze hebben overlast van poepende en pissende honden bij hun tuin en doen alsof Sam daar de hoofdschuldige zo niet de enige schuldige van is. Ik loop zelden of nooit langs hun huis omdat ik ze zo vervelend vind, maar vlak voor de vakantie liep ik er wel even en meteen begonnen ze te schreeuwen tegen Sam. Nu komt nog het gekste, ze hebben zelf een hond die ik laatst zeer uitgebreid bij hun huis zag pissen, maar daar zullen ze dan wel blind voor zijn. Ebel is achttien en dus verandert er heel wat. Ik moet zijn ziektekostenverzekering veranderen. Ik belde ze maar dan krijg ik een stem die me vertelt dat het zo druk is dat ze de verbinding gingen verbreken, en dat gebeurde me vier keer. Toen kreeg ik een brief dat ze Ebels verzekering niet meer konden veranderen omdat ik niet had gereageerd. Toen we dus naar Schier vertrokken, een week geleden, had ik nog allemaal vieze en kleverige stukjes stress op me plakken. Op de boot werd dat niet beter. Er zat een gezin naast ons vader en moeder met kinderen van een jaar of zes en acht. Ze keken allemaal onafgebroken op hun mobiel. De moeder stond op om drinken te halen, dat vond ik wel bijzonder, zou ze iedereen een appje gestuurd hebben om te vragen wat ze wilden.? Maar goed, de boot naar Schier vaart in een U bocht en Ebel wordt altijd zo blij als die bocht ingezet wordt, het gaat goed komen, we gaan er echt heen. Ook nu sprong hij als een blije kikker omhoog toen hij de boot voelde bewegen. ‘We gaan naar Huisje Klok,’juichte hij. ‘We komen er aan!’ De hele familie keek op van hun mobiel. Dat kon ik me nog wel even voorstellen. Maar ze keken niet meer terug, ze beleven naar Ebel kijken. Dit levende vermaak was toch nog even een heel stuk leuker dan een klein schermpje. Na twintig minuten voelde ik hun ongewenste aandacht als vies, dik slijm aan me plakken. Toen waren we op Schier. Het was donker, het was uitgestorven en het was koud, heel erg koud. Ik vroeg me af en toe af waarom we daar in vredesnaam zaten. Tot ik, na een dag of drie, in de kamer zat. De zon scheen naar binnen, Ebel maakte een kopje koffie voor me en Robbert lag nog te slapen onder en grote stapel van die oude wit-groene dekens. Ik zat daar en ik voelde me schoon, fris en leeg. De rest van de week hield ik dat vast. Zelfs toen een ouder echtpaar tegen Ebel schreeuwde omdat die niet snel genoeg aan de kant ging op het eenzame schelpenpaadje waar wij liepen en zij fietsten, kon ik er alleen maar en met smaak om lachen. Dat is altijd weer het wonder van de Wadden. De wind, de wolken, de zee en het zand schuren je schoon. Er is dan altijd een uitdaging en dat is dat gevoel vast te houden. Ik neem me steeds weer voor dat zo lang mogelijk te doen. Je herkent dit, als liefhebber van Vlieland, zee en strand, vast? Hoe houd jij de stress op een afstand?? Hé Willemien, De woorden stress, ergernis, irritatie,snot, chagrijnig en boos gonzen rond in je blog en ik zie ze niet eens. Ik zie Vlieland staan, ik lees strand en zee en je hebt mij onbedoeld gelijk blij gemaakt! Gek ben ik op die eilanden, die eilanden hier vlakbij maar óók op die eilanden ver weg. De zee is namelijk helend voor mij. En eilanden liggen toch vaak middenin de zee… Ik kan het niet verklaren en ik kan het al zeker niet onder woorden brengen maar de zee heeft mij al héél veel gegeven. Doe daar wat zon bij, een windje, een strand en een picknikkleedje en je kunt mij niet gelukkiger maken. Ideaal plaatje? Jazeker. Maar af en toe moet ik dat plaatje voor mijzelf wel creeeren anders hou óók ik het niet vol. Net als jij. Bij slecht weer leggen wij het picknikkleedje soms middenin de kamer, zélfs voor de open haard die dan lekker knettert. Mensen die me kennen weten het, dat kleedje is heel bijzonder voor mij en ik heb dat kleedje heel vaak bij me. Zo creeer ik vaak, middenin stress, ergernis, irritatie, snot en chagrijn tóch mijn eigen plekje geluk. Gek, als ik het zo opschrijf….”Mijn geluk zit in een kleedje.” Maar het zit ook in meer. Afgelopen zomer liep ik op Vlieland over het strand, alleen. Plotseling zie ik letters in het zand. Ik kijk nog eens goed en lees verder. Een heel gedicht komt er tevoorschijn. Op dat grote stille strand ben ik tot in mijn tenen gelukkig. Wat bijzonder en mooi is dat! Iedere morgen rijdt er een grote truck met banden vol poezie over het strand en zo laat hij zijn afdruk achter op het onbelopen zand. Mooier kan het bijna niet in mijn ogen… Het helende strand. Vanmorgen stond ik onder de douche. Beneden draait muziek en ik ruik vers gebakken cake-jes. Sophie is aan het bakken en ik zie, in gedachten, haar billen draaien op de maat van muziek terwijl ze druk in de weer is met beslag, eieren en meel. Cake-jes bakken is hier ‘een ding’. Wij bakken als troost, al 5 jaar lang. Helend bakken… Afgelopen vrijdag reden Joris en ik naar zijn logeeradres. De zon scheen prachtig over de weilanden en ‘zijn dorp’ lichtte helemaal op terwijl we er naar toe reden. Práchtig. Nog altijd breng ik mijn sticker, tegenwoordig de bijnaam van Joris, met gemengde gevoelens weg. Ik rijd terug, Sophie weer tegemoet en ik glimlach toch. Die weekendjes zonder Joris zijn van ons…..Helende weekenden. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Muziek, een lekker glas wijn, de slappe lach met mijn tiener, dat strand, mooie gesprekken met vriendinnen, madeliefjes in het gras, lekkere luchtjes, mijn familie, leuke afspraakjes, dat picknikkleedje, schrijven, die rare zoon, zoenen, chocola, lopen door de versgevallen sneeuw, cake-jes bakken, die weekenden zonder sticker, mijn zus, een mooie film, de ochtendzon op het strand, 'mijn'stad Leiden, een mooi boek, mooie spreuken…. Moet ik doorgaan? Allemaal even helend voor mij. Dus ja, hoe hou ik de stress op een afstand? Zó dus. Maar weet je, ook mij lukt dat niet altijd en geluk vasthouden is moeilijk. Ook bij mij voeren die nare woorden soms de boventoon. Vaker dan ik zou willen zelfs. Maar ik doe mijn stinkende best. Ik doe mijn stinkende best om die helende dingen in mijn leven levend te houden. En dat lukt tot nu toe best aardig! En als het écht niet lukt, pak ik mijn picknikkleedje en ga er boven op zitten. Bovenop mijn eigen geluk…en dan komt het vast allemaal wel weer goed. Denk je ook niet?? Net als bij jou… XXX

zaterdag 2 februari 2013

Werken...enzo!

Ha Esther, Twee werkende moeders, zijn we, en dat maakt dat het bloggen moet gebeuren in losse minuten, overgebleven half uurtjes en lege momentjes. En die zijn er elke week te weinig! Toch dacht ik net, toen ik een vervelend stuk voor mijn werk moest gaan maken, ik ga eerst lekker met Esther bloggen! Je bent aan het werk en ik ben heel benieuwd. We hebben het best vaak over werk gehad, net als andere vrouwen met kinderen maken we die eeuwige spagaat tussen zorg voor de kinderen en je eigen leven. Bij ons is de weegschaal van zorg voor de kinderen, voor Ebel en Joris, zo vol dat die weegschaal eigenlijk altijd doorslaat. Toch heb ik het werk heel erg nodig. Ik heb een aantal jaren niet gewerkt, of maar heel weinig. Dat was geen vrije keuze, Ebel moest zo vaak naar het ziekenhuis dat het gewoon niet te combineren was. Uit wanhoop het ik toen ontslag genomen. ‘Heerlijk,’zeiden een paar mensen om me heen. ‘Geen stress en alle tijd voor je kinderen.’ Die hadden het allemaal niet zo goed begrepen. Ik vond het vreselijk. Ik ben in die tijd echt een stukje van mezelf kwijt geweest. Ik werk nu weer, part time en voor een salaris waar ik vijftien jaar geleden mijn neus voor zou hebben opgehaald. Maar het heeft me gebracht wat ik verloren was, een stukje van mezelf. Ik stap op mijn fiets, in de kleren die ik zorgvuldig van te voren heb klaargelegd, en ik fiets weg, naar mijn eigen leven. Op mijn werk ben ik Willemien, en niet ‘de moeder van…’ Mijn leerlingen vragen de gekste dingen; ’of ik nog een baby wil, waar ik mijn laarsjes heb gekocht, of ik denk dat deze trui me goed staan (met afkeurende blik).’ Ik heb soms gewoon de slappe lach, alsof ik even oud ben als zij. Er zijn ook dagen dat het niet gaat, dat ik me erger, dat het niet loopt, dat ik baal of moe ben en alleen maar naar huis wil. Ook dat is heerlijk, omdat ik altijd weer naar huis kan en lekker moeder kan zijn. Ik ben met iemand anders bezig met een voorlichtingstraject. Een van de aandachtspunten is dat ouders, met name moeders, van zorgintensieve kinderen, vaak hun baan opgeven. De combinatie is te zwaar. Daar moeten ouders beter in begeleid worden, zodat ze die keuze niet zo zwart wit gaan maken, is een van de stelregels. Juist ouders die met zorgintensiviteit leven, hebben een stukje eigen leven heel hard nodig. Toen dit zo gezegd was, keek de spreker rond of iedereen het daarmee eens was. Ik knikte zo hard dat ik bijna last van mijn nek kreeg. Als ik een ‘big black mama’ in Amerika zou zijn, had ik ‘Halleluja en Amen,’ geroepen. Ik moet stoppen met dit blog en weer aan het werk. Zo is het dan ook weer. En jij, ben je druk en bevalt het werk je goed? Ben je het eens met de stelling: zonder werk een minder volledig mens? Ik ben, zoals altijd, benieuwd naar jouw kijk op de zaak!
Hé Willemien, Ha, een gevoelig onderwerp. Daar hou ik van. Of ik het eens ben met de stelling: zonder werk een minder volledig mens. Nou, daar kan ik heel kort op antwoorden. Ik begrijp exact wat je ermee wilt zeggen maar ik ben het er hardgrondig mee oneens! Maar misschien moeten we dan eigenlijk eerst eens definieren wat we onder werken verstaan? Bedoel jij nuttig bezig zijn in de maatschappij, opvang bieden daar waar nodig, mooie dingen creeeren, ontmoetingen regelen, creatief zijn, betrokken, (vrijwillig) heel veel zinvolle dingen doen en maken, opvoeden, boeken schrijven, verbindingen maken, iets betekenen voor een ander, een huishouden runnen, een zorgintensief kind opvoeden, lezingen geven en ‘er zijn’…en dat allemaal alleen… Tsja, da’s dan een ander verhaal. Dan ben ik het helemaal met je eens. Als je die dingen allemaal werk noemt dan geloof ik met heel mijn hart dat ik een minder volledig mens zou zijn als ik ze niet kon doen. Ik geloof echter dat jij iets anders wilt zeggen. Jij heb het over een betaalde baan, waar iedere maand een x-bedrag voor op je rekening wordt gestort en waar je gas, licht, hypoteek en elektra van moet betalen. Overigens niet onbelangrijk. Dát werk bedoel jij…. Nou, dat werk heb ik jaren niet gehad. Tot het moment dat Joris werd geboren heb ik altijd full-time gewerkt. Toen werd het part-time en toen Sophie werd geboren had ik nog maar een halve baan. En toen ineens niets meer. Dat was een redelijke bewuste keuze. Maar het was ook een gevolg van allerlei omstandigheden. Nou ja, niets meer...? Ik bedoel geen betaald werk. Ik zorgde. Voor Joris, dat was de grootste job, voor Sophie en voor de goede vrede. Ik vond dat nogal een klus. Die ik gratis deed. En ik deed nog meer. Ik had een winkel, schreef boeken en deed van alles er nog bij maar ik verdiende er geen drol mee. Maar dat ik toen géén volledig mens was??? Nee, dat idee heb ik nooit gehad. Anderen wel denk ik. Maar dat was je vraag niet… En nu, nu ineens behoor ik ook weer tot die werkende meute. De groep waar jij het denk ik over hebt. En voel ik me nu vollediger? Nee, want ik moet me werkelijk in allerlei bochten wringen en voel me nu soms juist bijna minder volledig dan toen…zonder dat betaalde werk. Die spagaat vind ik enorm ingewikkeld, het moederlijke schuldgevoel soms gewoon heel lastig en zo lenig, voor die spagaat, ben ik gewoon niet. En ja, ook ik werk voor een schijntje in vergelijking tot wat ik werkelijk zou moeten verdienen. Ik werk ineens weer twee-en-dertig-uren, in één week. Van mijzelf volledig voelen naar bijna volledig werken en worstelen. In dat stadium zit ik nu een beetje. Ik vind het zwaar. Maar het moest. En daar wil ik het verder niet over hebben al raken we nu juist daar wél de kern van je verhaal. Maar goed, ik snap je! Echt wel. Ik rijd ’s-morgens naar ‘kantoor’, de zon schijnt over de weilanden en ik rij letterlijk weg uit ‘de zorg’. Mijn autoradio speelt heerlijke deuntjes en tegen de tijd dat ik aankom ben ik weer ‘gewoon Esther’. Ik ontmoet nieuwe mensen, doe fantastisch leuke dingen en heb het heel, héél erg getroffen op de plek waar ik nu zit. Maar écht Willemien, we hebben elkaar eerlijkheid beloofd. Een volledig mens ben ik pas écht als mijn kinderen gelukkig zijn, als ik met ze meehuppel door het leven en als ik lieve mensen om me heen heb. En weet je, die heb ik. Die had ik en ik hoop dat ik ze ook zal blijven houden. Eigenlijk was ik immers altijd al een flexwerker op een flexplek. Zonder salaris, dat wel en dan dus eigenlijk niet volledig. Dus ja, werken is belangrijk, het is leuk en geeft écht héél veel. Maar wat is werken eigenlijk? Dat vind ik er ook wel één om eens goed over na te denken voordat ik je eigenlijk écht een eerlijk antwoord kan geven… Moet nu gaan! Heb ook nog werk te doen. Liggen namelijk nog drie stapels wasgoed op me te wachten! ;) X Esther

maandag 14 januari 2013

Musjes en goudvissen

Hé Willemien, Deze week deden we het eens anders. We belden elkaar. Het was zakelijk maar méér nog ging het over ons. We hebben lang met elkaar aan de telefoon gezeten… Dit keer ging het niet over onze zonen. We hadden het over onszelf. Uiteraard gaat het in dat geval tóch ook over onze zonen… Wij hadden het dit keer over ‘ons’, ons verleden’ én onze ‘toekomst’ en ‘het nu’. Uiteraard ging het dan toch óók over onze zonen… Maar juist dat ‘ons’ was deze keer heel bijzonder. Zonder verder met de hele wereld te delen waarover we dan spraken kan ik wel zeggen dat het bijzonder was. Ons gesprek ging over het leven. En over de dood. En alles wat daartussen zit. Het gesprek ging over dat waar het eigenkijk allemaal om draait. Dát wat écht belangrijk is... Het ging eigenlijk, heel stiekem over onze diepste gevoelens en uiteraard kwamen onze zonen ook daarbij weer stiekem om de hoek kijken. Nou ja, stiekem. Die zonen van ons zijn zo onlosmakelijk met ons en ons leven verbonden. Eigenlijk bij alles wat we zeggen en wat we doen. Bij alles wat we besluiten of juist niet besluiten spelen die 2 kerels een rol. Een grote rol of een kleine rol. Soms zelfs een bijrol maar meedoen dát doen ze altijd. Dus eigenlijk is er weinig stiekems aan. Ze zijn er gewoon en ze beslissen samen met ons. Zonder dat zij dat zelf weten. We hebben elkaar in dat telefoongesprek iets beloofd. Heel eerlijk gezegd hoop ik dat we het niet tegen elkaar uit hoeven te spreken maar hoop ik dat het gaat zoals wij, daar aan de telefoon, hebben gezegd. Zoals wij vinden dat het hoort. Maar ja, wie zijn wij? Ik ben gek op vogels, vooral op musjes. Kleine kwetsbare bruine vogeltjes die mij op de één of andere manier altijd vrolijk maken. Je ziet ze niet meer zoveel. In Den Haag, waar ik vandaan kom, verdrijven grote witte zeemeeuwen die kleine bruine musjes. En toch… ze laten zich niet verslaan! Ze duiken overal en altijd wel weer op. Sommige musjes redden het wel, andere musjes niet. Net zoals in het écht leven zeg maar! Die grote zeemeeuwen zijn het onrecht, de boosheid, het verdriet, de machteloosheid, het onbegrip en ‘het kwaad’... Die musjes zijn onze kinderen. En ál die andere zorgintensieve kinderen die hoofdrollen, bijrollen en gastrollen vertolken in ons leven. Soms lukt het de meeuwen wel en soms ook niet. Onze mussen tjilpen nog. Zijn nog niet verdreven door grote witte zeemeeuwen. En daar ben ik eindeloos dankbaar voor. Had ik je dat al verteld dat ik ontzettend, eindeloos en héél veel van musjes hou? Bij deze!! Tjielp… X Es
Ha Esther, We hadden het over moeilijke dingen, en die werden lichter doordat we het er over hadden. Net als jij was ik aan het einde van het gesprek zo blij met dat gesprek. Die blijdschap bleef de hele avond verder bij me. Jij houd van musjes. Kleine, bruine en kwetsbare musjes. Ik houd al mijn hele leven van honden met drie poten, katten zonder staart en ik kocht zelfs ooit een afgekeurde goudvis, die niet genoeg glom. ‘Karma is a bitch,’ zeggen mijn kinderen vaak. Dat is ook zo, want soms – op de momenten dat ik stik onder het gewicht van Ebel om mijn nek – vraag ik me af of ik door mijn voorliefde voor kwetsbare exemplaren Ebel als ultieme hoofdprijs heb gekregen. Daar hadden we het over, over het gewicht van onze geliefde oudste jongens. We proberen nu al die jaren al eerlijk te zijn over onze liefde voor hen, over onze zorgen om hen en over hoe zwaar het leven met hen soms is. We schrijven daarover, omdat we die eerlijke verhalen zelf gemist hebben en nog steeds missen. Weinig mensen schrijven of vertellen echt over de impact die het op je leven heeft als je een zorgintensief kind krijgt. Het is of een en al geluk en wijsheid, wat je dat brengt, of het is een ellenlange klaagzang. Wij maken van die twee, als een soort trendy dj’s, een mix met eindeloze variatie erin, we hebben daar alleen helaas nog geen privé jet mee verdiend en dat is jammer want Moeders zonder Grenzen zou best leuk staan op zo’n spierwitte Boeing met leren interieur. Ik denk vaak dat ieder mens graag een onsje meer wil zijn, alleen figuurlijk dan wel te verstaan. Ik denk dat we allemaal graag naar buiten toe ons mooiste gezicht laten zien, onze succesjes een tikje oppoetsen en wat niet lukte snel onder het kleed schuiven. Dankzij Joris en Ebel hebben wij dat moeten loslaten. Onze jongens zijn anders, en ze zijn ook weer heel anders in hun anders zijn, maar ze hebben ook grote overeenkomsten en die zitten hem met name daarin. Ze zijn helemaal en altijd en overal zichzelf, ze poetsen niets op, brengen geen extra mooie laagjes aan. Soms is en blijft dat moeilijk, omdat je af en toe nog even zo’n goudvis wilt zijn die perfect glimt, maar het geeft ook een diepe rust en acceptatie. Het is zoals het is. Ik denk dat we dat allebei, zonder nu heilig te gaan doen, als de grootste winst in onze leven zien, we praten er niet meer om heen, doen niet alsof, maken niets mooier of anders dan het is. We zijn daar nu ook zo aan gewend dat het ons verbijsterd als we het anders zien gaan. We zullen nog lang schrijven, over musjes en goudvissen, over Joris en Ebel, omdat er altijd weer iets te vertellen is. En af en toe, op die kleine momenten van rust die we soms zomaar even hebben, dan bellen we elkaar. Ik vlieg nu weg naar mijn werk, op de fiets, maar wie weet komt die Boeing er nog wel eens. We zullen onze piloot zeggen altijd extra voorzichtig te zijn als er een klein, bruin musje langs vliegt.