Welkom op het blog van Moeders zonder Grenzen

Welkom op het blog van Moeders zonder Grenzen
TWEE RARE FAMILIES BIJ ELKAAR.....!!! WAT EEN FEEST.....

woensdag 28 november 2012

Stofzuigers en stenen op een stormachtige dag!

Hé Willemien, En ineens is er weer een week voorbij! Wij proberen zo braaf iedere week te mailen naar elkaar maar soms gaat de tijd zó hard! Ik was van de week foto’s aan het kijken. Foto’s van vroeger. Ik zie een klein blond kereltje met bruine ogen met een stofzuigertje in zijn hand. Zo’n speelgoedstofzuigertje waar van die witte foamballetjes bij zitten. Die balletjes die je dan weken later nóg terug vindt in je huis. Toen niet…. Joris staat namelijk buiten, op die foto, op de porch. Zo noem je op Curaçao die kamer die eigenlijk niet binnen is maar buiten. De wind waait daar vrolijk rond en dus ook die balletjes zijn zo verdwenen. Bijna vijftien jaar later. Een stormachtige zondag is het. We doen allemaal wat ons eigen ding terwijl binnen het open haardje knettert. Met ons eigen ding bedoel ik eigenlijk dat Sophie héérlijk bezig is met van alles en nog wat en dat Joris mij volgt. Bij iedere stap. Ik kan het hebben. Vandaag wel. Ik pak de stofzuiger uit de kast en denk, terwijl ik bezig ben, ineens weer aan die foto. Joris zit nu op de bank en kijkt naar mij. Inmiddels bruinere haren en zo mogelijk nog donkerdere ogen. Eén van Joris zijn hobby’s is nog steeds stofzuigen. Maar vandaag wil hij niet. En dus doe ik het. Grappig, onder het wakende oog van mijn zoon zuig ik nu ook onder de tafel en schuif de stoelen opzij, normaal doe ik dat uiteraard nooit. Onder zijn toeziend oog word ik een heuse huisvrouw en vergeet geen plekje. En als ik tóch een stukje oversla hoor ik een commando vanaf de bank: “Daar nog mam!” En ik gehoorzaam braaf. Vandaag wel. Op de één of andere manier brengt die storm buiten rust hier binnen. Ik wil niets liever dan naar het strand, de wind langs mijn hoofd en door mijn haren en dan, aan het einde van die lange wandeling een goed glas rood bij de open haard. Maakt niet uit waar. Da’s mijn idee. Maar niet vandaag. Ik kan Joris niet gelukkiger maken vandaag dan ‘gewoon doen’. Niet naar buiten (die storm brengt in zijn hoofd vandaag alleen maar onrust) en zeker geen afspraakjes (dát kan ik vandaag dan weer niet aan). Dus, na deze stormachtige zondag is mijn huis schoon en ruikt het in de keuken naar vers gebakken cupcakes… Een mooie dag, die dag van vandaag. En dan, dan liggen ze op bed. De open haard knettert nog een kleine beetje na en ik drink een laatste glas wijn. Ja, óók dat is gelukt. Ik zit op de bank waar net nog mijn donkerblond puber zat, ik ruim de stiften op waar net nog mijn eigenwijze mokkeltje mee zat te kleuren. En ik heb vandaag niets gedaan van wat ik eigenlijk allemaal had willen doen. Zo’n dag. Maar weet je, vandaag kan ik het hebben. Ik neem nog een glas rood en kijk naar het vuur dat langzaam dooft. Morgen is er weer een dag! Nieuwe dag, nieuwe kansen. X Esther
Ha Esther, Waarom kun je er de ene dag zo ontzettend veel beter tegen dan de andere dag,? Dat blijf ik me afvragen. Ik heb dagen dat ik het zo zwaar vind en dagen dat ik het licht vind en dat mijn liefde en overtuiging dat we verder komen, me vleugels geven. Zondag hadden wij bijna letterlijk vleugels. Ook hier stormde het, maar het was droog en niet koud. ‘Kom op, Eeb, we gaan wandelen,’ zei ik. Eeb keek naar buiten, hij zag de zwiepende bomen en hij snoof even met zijn neus, als een hondje. Toen rende hij naar de gang en trok zijn jas aan, hij had er zin in. De (echte) hond rende al even hard naar buiten. Ik volgde ze beiden in een iets lager tempo. Ik zag ze voor me uit lopen, de staart van de hond waaide heen en weer en Ebels dikke haren stonden alle kanten op. Ebel keek om, zag me achter ze lopen en wachtte even. Hij knuffelde me en rende toen snel weer voor me uit. We liepen naar Haren en daar kreeg Ebel een blikje cola, toen draaiden we om en liepen weer terug. Het is een wandeling van ruim twee uur. Ik voelde zelf hoe mijn wangen gingen gloeien van de wind en ik genoot. Eenmaal thuis trok Ebel snel zijn kleren uit en deed een joggingbroek aan met zijn nieuwe sloffers (zoals hij ze noemt). Ik zette thee en pakte een prachtig boek wat ik aan het lezen ben. Een klein stukje geluk op een stormachtige dag. Als ik iets leer van Ebel, dan is het oog en oor en hart krijgen voor klein geluk. Dat is iets waar ik hem erg dankbaar voor ben. Zo kocht ik twee weken geleden, met Ebel bij de rommelmarkt, een doos vol stenen. Voor maar twee euro en vijftig cent en schoenendoos vol fossielen, stenen in allerlei kleuren en maten. Ik kon mijn geluk niet op. De stenen liggen nu op tafel en elke dag pakken we ze, kijken we er naar en genieten we van ze. Elke dag is er weer een andere die me die dag juist de mooiste lijkt. ‘Stop een steen in je tas,’zei een vriend van me een tijd geleden. ‘Eerst zul je hem voelen, hij zal je tas zwaarder maken en als je iets zoekt, kom je die steen tegen. Dan zal je – na een tijdje- die steen niet meer voelen. En sterker nog, als je hem uit je tas zou halen, dan zou je hem missen, de tas zou te licht voelen en je vingers zouden tevergeefs naar hem zoeken.’ ‘Zo,’zei hij toen, ’is ook je leven met Ebel. Ik heb het gedaan. Ik heb een ronde en gladde steen uit een sprookjesachtige Turkse beek in mijn tas gestopt. De steen verhuist mee naar elke nieuwe tas. Ebel is mijn steen, soms weegt hij zwaar, soms voel ik zijn gewicht niet. Maar als hij er niet is, dan mis ik zijn gewicht en ben ik niet in balans. Geluk zit hem in de wind, stenen en mooie woorden van vrienden.

woensdag 21 november 2012

Paardrijden en brandweermannen...

Ha Esther, Wat moet ik met Ebel op de woensdagmiddag, dacht ik in september. Ebel is die hele middag vrij en als het mooi weer is, dan hebben we geen probleem. Dan roepen we de hond, pakken zijn bal en we gaan wandelen, liefst een paar uur lang en met een ijsje halverwege. Maar in de lange donkere en natte maanden hebben we daar geen zin in (ik heb het nu even niet over de hond). Na wikken, wegen en overwegen besloot ik om samen te gaan paardrijden, mijn grote liefde van vroegere en makkelijker tijden en iets wat Ebel ook een paar jaar met plezier deed. We zijn inmiddels ruim een maand bezig en we genieten. De eerste keer, toen we de weg reden die we tien jaar geleden reden, zei Ebel blij ‘naar paarden van Frank, net als 2001.’ Op zo’n moment wens ik dan even dat het fossiel van een neuroloog die we in die tijd hadden, dit kon horen. Ik hoor hem namelijk nog steeds zeggen, met een sombere stem, ‘uw kind krijgt van de realiteit maar erg weinig mee, mevrouw.’ Ik wil dan ook nog even iets toevoegen namens mezelf. ‘Nog bedankt hè, voor die vreselijke woorden in de tijd dat er bijna geen lichtpuntjes te vinden waren. En u zat er trouwens nog naast ook hoor, want Ebel kreeg juist heel veel mee en dat is meer dan ik van u kan zeggen.’ Maar goed, daar gaat het nu niet over en dit moet juist een heel vrolijk blog worden. Ebel en ik worden van het paardrijden namelijk heel vrolijk. Sterker nog, we genieten. Het is en blijft voor mij elke keer weer bijzonder, de samenwerking met zo’n groot, warm en sterk dier. Ebel voelt dat net zo. Hij is nu al dol op Katy, het trouwe paard waar hij op rijdt. We worden ook vrolijk van andere dingen. Onze leraar, Frank (maar dat had Ebel al verteld) geeft instructies en dat is lachen. ‘Kom op, Ebel, staan zit, staan zit,’zegt hij in een poging Ebel te laten lichtrijden. Ebel kijkt naar Frank en dan naar mij. Hij zegt niets, maar ik zie hem denken; denkt die vent echt dat ik hier ineens bovenop dat paard ga staan en dan weer ga zitten? ‘Kom op, Ebel, geef het paard maar een schop, ‘zegt Frank als het tempo bij Ebel iets te relaxed wordt. Ook nu weer kijkt Ebel me aan, met een frons tussen zijn ogen, het paard een schop gaan geven. Wat is dat nu weer voor een vraag? Nee, Ebel heeft – zoals bij alles – zijn eigen manier. Ebel zingt te paard. Hij zingt ritmisch en vrolijk, met veel pompidompidom er bij. Hij swingt zachtjes heen en weer en het paard, de oren vrolijk naar voren, stapt mee op het ritme van Ebels gezang. Het is een prachtig gezicht. Gisteren stapten we rond, Ebels paard haalde mijn paard bijna in. Toen ze vlak bij elkaar waren hapte Ebels paard naar de billen van mijn paard. Ebel ging stuk! Hij zakte zowat van het paard van het lachen. ‘Hij beet in de bil,’hikte hij. Frank en ik konden niet anders dan mee lachen. De hele manege vulde zich met gelach. Ik zocht naar een invulling voor de woensdag omdat het moest. Ik ben ontzettend blij dat ik voor Ebel moet blijven zoeken, want ik vind er zelf soms ook onverwacht leuke dingen door (terug). En jij, heb je ook weer mooie dingen gevonden de laatste tijd?
Hé Willemien, Poeh…moeilijke vraag en toch ook eigenlijk weer zo gemakkelijk. Of ik nog mooie dingen heb gevonden de laatste tijd?? Je weet, ik geniet van kleine dingen. Als ik de eerste madeliefjes in het gras zie word ik blij. Als ik een lekker glas rode wijn voor mijn open haardje drink ben ik gelukkig en als ik de slappe lach heb met Sophie kan ik mijn lol niet op. Maar jij, en een handje vol andere mensen weten ook dat daar heel veel achter zit. Héél veel. Het is namelijk even niet zo zonnig hier thuis. Er zijn veel dingen gaande die ik hier niet ga bespreken maar die er wel zijn. Net als onze jongens. Ze zijn er en daar moeten we het mee doen. Klinkt niet aardig hè, maar inmiddels snapt iedereen wel hoe ik het bedoel. Verleden week gaf ik een presentatie op een basisschool, over Joris. Dertig leerkrachten luisterden naar mijn verhaal. Ik stond stoer te zijn voor de powerpoint-presentatie en vertelde met veel plezier. Uiteraard waren er ook vragen en één vraag was: “Wat vindt Joris eigenlijk leuk om te doen?” Ik viel even stil en zei toen letterlijk dat dat eigenlijk de meest moeilijke vraag was die iemand me kon stellen. Vraag me over verdriet, hindernissen, dieptepunten en mijlpalen en ik weet een antwoord. Na deze vraag stond ik eigenlijk met mijn mond vol tanden… Want dat is zo moeilijk met die kanjer van mij. Hij vermaakt zichzelf niet Nooit gedaan ook!. Altijd is er iemand bij hem, nou ja, eigenlijk is hij altijd bij iemand. Joris functioneert het beste in 1op1 situaties en meestal ben ik toch wel één van die één!! Natuurlijk, hij poetst graag, stofzuigt de hele auto voor me uit, gaat graag fietsen en zet lekkere kopjes thee. Zit naast me als ik achter de computer zit en ruimt af en toe heerlijk de keuken op. Hij doet de was in de wasmachine en ruimt de vaatwasser leeg… Allemaal onder wakend oog van mij om te voorkomen dat hij dingen kapot poetst, de kleine onderdelen uit de auto opzuigt, de weg niet kwijt raakt met fietsen, de theepot niet laat overstromen, niet hele progamma’s delete op de pc, de keuken niet laat overstromen, de wasmachine niet te vol stopt met sop, en de vaat niet nog 3x laat draaien. Zoiets? Die simpele vraag deed me ineens denken aan al die dingen die Joris niet doet. Dingen die een ‘gewone 14-jarige’wel doet… En ineens was dat even een confronterend moment. Ook Joris heeft paardgereden, gezwommen met dolfijnen en is maatjes met een hond. Maar zijn grootste maatje blijf ik toch steeds. En soms… Maar dan, als we samen gaan fietsen zien we ineens brandweermannen staan. Langs de kant van het water. Ze doen oefeningen en spuiten enorme stralen daar in die grote sloot. Gefascineerd staan Joris en ik te kijken. Da’s nog eens een cadeautje, zo onderweg. De mannen zijn heel vriendelijk en laten van alles zien. En dan, ineens, terwijl ze aan het spuiten zijn, breekt de zon door en maakt diezelfde zon een prachtige regenboog van kleuren in die waterstraal. Ik kijk ernaar en kijk naar het stralende hoofd van Joris. Sophie staat er ongeduldig bij …”Gaan we nou?” We stappen weer op de fiets en rijden verder. Thuis drinken we warme chocomel met slagroom, en doen we dat haardje aan. Dus ja, Willemien, ondanks alles blijf ik gelukkig altijd mooie dingen vinden!! X Esther

dinsdag 13 november 2012

Onze jongens en jaloezie!

Ha Esther, Ineens bedacht ik iets, we hebben al een tijd niet over onze bijzondere jongens geblogd. Ik ben heel benieuwd hoe het met Joris gaat en ik vind het leuk om je te vertellen hoe het met Ebel is. Ebel is nu zeventien, een lange vent en een forse vent. De jaren dat hij zo mager was als een skelet liggen gelukkig achter ons, maar nu moeten we ineens weer in de gaten houden dat hij niet te stevig wordt. Het komt waarschijnlijk allemaal door zijn verstoorde spijsvertering, dat hij zomaar ineens naar de ene kant uit schiet en dan weer naar de andere kant. Iets te stevig heb ik toch het liefst, jaren was ik bang dat hij bij een griepje of een stevige verkoudheid onderuit zou gaan omdat hij werkelijk niets over had. Dat hele kwetsbare is hij nu kwijt. Ebel zit dit jaar nog op school en over volgend jaar denken we na. We maken geen haast, hij mag nog twee jaar op deze school blijven en hij heeft het er erg naar zijn zin. We gaan dus zeker een stap zetten, maar pas als we iets gevonden hebben waarvan we echt denken dat het een goed vervolg zal zijn. Ebel is, dat weet je, altijd thuis. Voor hem geen logeerplek, of weekendopvang. Hij is er gewoon altijd. We hebben geen opvang omdat er geen plek is voor een jongen zonder label, maar ook omdat we al een tijd helemaal niet meer zoeken. Toen ik wel heel hard zocht, vond ik niets en daar werd ik wanhopig van, maar we zoeken ook niet meer omdat het niet nodig is. Ebel is zo vriendelijk, gezellig en relaxed, het is gewoon heel gezellig met hem thuis. Ebels ontwikkeling is nog steeds bezig. Ik vind het heerlijk om dit te kunnen opschrijven want hoeveel deskundigen hadden niet het tegendeel voorspeld? Ze hebben ongelijk gekregen en wat een geluk dat we ze toch al nooit geloofden. Hoe kun je nu bij een kind van vier zeggen dat die nooit meer iets gaat leren? Ebel leert nog steeds taal aan, al is dat dan met heel kleine stapjes, en ook verder wordt hij zelfstandiger en kan hij steeds meer aan. Soms merk ik dat hij bijna achttien is en geen kind meer. Hij kan me zo rustig en met een glimlach aankijken als ik me weer eens ergens druk over maak. Ik kijk dan op, zie die lach en alles waar ik me druk over maakte smelt meteen weg. Ik vind het ontzettend leuk om zo’n grote zoon te hebben. In heel veel opzichten vind ik dat we in een goede en gezellige periode zitten. Ik geniet daar erg van, want ik weet ook dat het zomaar ineens weer heel anders kan gaan. Toch is het niet allemaal alleen maar rozengeur en van een leien dakje. Het blijft zo dat mijn dagen in het teken staan van Ebel. Ebel heeft geen vrienden en geen eigen sociaal leven, dus zijn vrije tijd vult hij met mij. Ebel kan nergens zelf heen dus ik ben altijd de taxi of de begeleider. Ebel moet dingen blijven ondernemen en nieuwe dingen blijven ontdekken, daarin ben ik de orthopedagoog en weer de begeleider. Zo ben en blijf ik elke dag, elk uur en elke minuut moeder van dit bijzondere kind. Dat blijft me af en toe een flink benauwen. Dit blog moet ik al snel weer afronden, want ik kan nog net met de hond naar de fietsenmaker lopen om mijn gerepareerde fiets op te halen en dat ben ik net op tijd terug voor de taxi. Ebel zal uitstappen en blij naar me toe lopen. Dan zal ik al zijn tassen naar binnen slepen en thee voor hem zetten en daarna zal hij me heel blij aankijken en afwachten wat voor leuks ik heb bedacht. In het park zag ik vanochtend prachtige bomen met knalrode bladeren, ik denk dat we daar naar toe gaan en dan samen door de bergen bladeren gaan stampen. En weet je, terwijl ik het opschrijf, krijg ik daar meteen zin in. Zo werkt het in mijn leven met Ebel, er moet veel, maar gelukkig vind ik veel van dat veel dan weer erg fijn! Snap je me nog?
Hé Willemien, Of ik je nog snap?? Rare! Tuurlijk. Erger nog, ik ben bijna jaloers op je. Snap jij dát wel?? Ik zal het je uitleggen! Je schrijft over Ebel en zijn lijf. “Het kwetsbare is eraf”, zeg je. Een jaloerse pijnscheut gaat door mijn lijf. Bij Joris is dat kwetsbare zó zichtbaar!!! Hij is dun, nou ja, zeg maar gerust mager. Joris eet slecht, héél slecht. Het is een machtsmiddel van hem geworden en we zijn in gevecht. We gaan het gevecht écht wel winnen, dik zal Joris nooit worden maar hij is nu wel op zijn meest kwetsbare. En ik dus ook. En dan ben ik jaloers op die iets te stevige jongen van jou! Raar maar waar! Dat de ene moeder van een rare zoon jaloers kan zijn op die andere moeder met een rare zoon. Jaloers zijn zou je toch meer zoeken in de hoek van ‘gezonde kinderen’, ‘normale kinderen’ en ‘gewoon vervelende pubers’. Nee, ik kies jou uit om jaloers te zijn. Niet alleen zijn onze jongens ‘bewezen raar’, ik geloof dat wij, nou ja, laat ik voor mijzelf spreken, ik er ook niet voor onder doe… En dan zeg je óók nog “Ebel is zo vriendelijk, gezellig en relaxed, het is gewoon heel gezellig met hem thuis.” En weer krimpt mijn maag samen. Joris is óók gezellig, hij heeft humor en we lachen heel wat af. Maar….hij is ook moeilijk, dwars, niet te pijlen, vol hormonen en boze buien! Hij is 14 en dus een beginnende puber. En af en toe ben ik dat zó zat en weet ik gewoon écht niet meer wat ik moet! Het scheelt dat hij dat zelf soms ook niet meer weet… En het scheelt dat hij nog wel zo’n jaar of 5 naar de school kan waar hij nu zit. Maar toch… Jeetje, dit lijkt wel een klaagzang… En ik ben niet het klagende type, dat weet je. Want ook ik ben gelukkig met mijn drukke en soms moeilijke en nooit saaie en bijna altijd heftige leven met Joris. Ik geniet door hem van kleine dingen, ik zie door hem andere dingen en ik leer van hem héél veel dingen. En dan toch jaloers?? Hmmm, niet écht natuurlijk. Joris ligt verleden week bij me op de bank. “Mam, wil je nog een keer kriebelen, daar onder mijn voeten en hij wijst het precieze plekje aan”. Twee grote donkerblauw gesokte voeten van maat bijna 41 werpen zich op mij en hij gaat er eens lekker voor liggen. “Dat doe jij zó goed”, zegt hij er blij bij, “niemand doet het zo goed als jij”. En dan zit ik met die grote blauwe, niet helemaal frisse voeten, omdat Joris tegenwoordig de hele dag kaplaarzen aan wil, wat op een gegeven moment toch wel wat plakkerig wordt, op mijn schoot en dan ben ik tóch wel weer blij. Ik kijk naar die magere, dwarse man en ik ben trots. Ook Joris zijn toekomst was en is redelijk onvoorspelbaar. Hij leest nu, hij gaat een héél kleine beetje klokkijken, hij gaat huppelend naar school als hij een dictee heeft en hij fietst zelfstandig in onze eigen straat. Hij worstelt met gemis maar slaat zich daar stoer doorheen. Hij wordt ouder. Maar ook ik ben hier nog altijd zijn coach, mentor, begeleider én moeder. Net als jij bij Eeb. En elke dag, ieder uur en iedere minuut staat óók mijn leven in het teken van die magere, dwarse aap. En nu? Ik heb geen haast, hoef niets te doen en denk even helemaal niet na. Ik ben even vrij, bijna 5 dagen lang… Ik hoef niks en doe dan ook écht even niks. Al is dat héél moeilijk. Pappa van ver weg is even dichtbij en woensdagavond komt Joris weer thuis. En weet je, ik verheug me er, ondanks alles, nu al op! Nu nog héél even niets en dan kan ik daarna álles weer aan! Een wijs iemand zei ooit: “Waar jaloezie is, is liefde.” En zo is het maar net! X Esther

zaterdag 3 november 2012

De toekomst...

Hé Willemien, Wij kregen laatst een opdracht. Om te schrijven over DE TOEKOMST. Weet je nog? Tsss, alsof die zo voorspelbaar is… Dat zou makkelijk zijn. Als je de toekomst kon voorspellen! Dan kon ik daar nu alvast een beetje rekening mee houden. Maar aan de andere kant… Toen ik nog jong en onbezonnen was, had ik toen wel willen weten hoe mijn leven er nu uit ziet? Ik denk dat ik gek geworden was! En wil ik wel weten hoe mijn nabije toekomst eruit zal gaan zien? Ik denk dat ik dat niet aankan. Niet dat ik denk dat het allemaal narigheid is hoor, maar ik ben wel een beetje gaan houden van die onvoorspelbaarheid in mijn leven. Net zozeer als ik het af en toe, uit de grond van mijn hart, haat, ben ik het ook gaan koesteren. Voor mij geen saai en voorspelbaar leven. Dát is zo’n beetje het enige dat wél vast staat bij mij. Dat het nooit saai zal worden. DIE TOEKOMST dus… Sophie is nu negen, bijna tien, en stinkend eigenwijs. Joris veertien, en volop in de hormonen. Ik ben 46 mét een leesbril. Kan het nog gekker worden?? Makkelijk! Het leuke is dat wij er eigenlijk zelf weinig voor hoeven te doen hier. Mensen zeggen wel eens “Het gaat zoals het gaat!” Hmmm, ging het hier maar eens zoals het gaat! Soms plan ik dingen in en dan loopt alles toch weer hélemaal anders. Soms plan ik niets en dan gaat óók alles fout. Soms gaat alles fout en komt het uiteindelijk toch weer goed. En soms lijkt alles goed te komen en dan loopt het alsnog mis. Snap je het nog een beetje?? Waarschijnlijk niet… ik kan het zelf soms amper bevatten. Joris, die zo van voorspelbaarheid en duidelijkheid houdt wordt er soms gek van. Plannen veranderen waar hij naast zit en dingen gaan anders dan ik hem net had verteld. Maar gek, op de één of andere manier raakt Joris niet meteen meer in paniek. Hij vraagt minstens 100 keer om bevestiging en wil ‘het nieuwe plan’ vaak horen maar hij schikt zich er tóch in! Min of meer… Zou het dan tóch gelukt zijn? Zou mijn rare kind, die zo van de duidelijkheid, regels, voorspelbaarheid en het ritme is het na veertien jaar geleerd hebben???? Dat die toekomst, al hebben we het over morgen, tóch niet zo voorspelbaar is als veel mensen zouden willen. Zou hij flexibeler in het leven staan? Zou hij, door het gekke leven wat wij leiden, geleerd hebben dat niet altijd alles gaat zoals het gaat?? Wat zou dát een mooi iets zijn… De onvoorspelbare toekomst en wij kunnen hem gewoon aan!!! Eens kijken wat we morgen voor onverwachts kunnen gaan doen…:) En jij?? Ben jij ook zo onvoorspelbaar?? X Esther
Ha Esther, Ik? Helemaal niet! Ik ben een enorm voorspelbaar, ik ben een regelneef. Ik houd van strak geregisseerde kaders, van overzichtelijke structuren, van duidelijke planning. Als ik dit zo teruglees, lijk ik zelf wel een autist. En laat ik maar eerlijk zijn, dat ben ik ook. Ik begin echt te likkebaarden als ik foto’s zie van van die heel strakke en lege designers huizen en elk jaar weer moet ik kwijlen als ik in de Ikea gids die schuren zie met alles opgeruimd in dozen van dezelfde afmetingen met etiketten op de buitenkant waaraan je kunt zien wat er in zit. Ebel weet dus goed waar hij aan toe is, ik gooi de planning niet last minute overhoop. Ik werk op vaste tijden en zo weet Ebel goed wanneer ik thuis kom en als dat betekent dat hij dan even een uurtje alleen is, dan is dat geen probleem. Deze week liep het anders. Ik had een projectgroep van Europese scholen op bezoek en ik ben zelf de projectleider vanuit Nederland dus ik had mijn handen en mijn uren vol. Ik had alles natuurlijk in mooie en strakke agenda’s en programma’s uitgewerkt, maar vanaf de eerste minuut liep alles anders. De gasten stonden te wachten bij het ene hotel en onze taxibus stond bij het andere hotel met dezelfde naam. Pas na drie kwartier – de gasten uit Zuid Europa waren echt bevroren – was alles opgelost want toen taxibus snel naar ons toe wilde komen, kwam die ook nog eens in de file terecht. Dan kan mijn andere kant bovenkomen. Als alles maar in grote lijnen vaststaat, ben ik binnen die lijnen super flexibel. Ik kan het dan, zoals dat zo populair heet, loslaten. Bij Ebel is dat net zo. Dat is niet altijd zo geweest, dat is gegroeid. We hebben daar jaren van veiligheid en vooral van heel erg veel liefde en geduld in moeten investeren voordat Ebel zover was. Maar nu kan hij gewoon enorm veel hebben. Elke keer als ik dat merk, loop ik over van trots en van blijdschap en dankbaarheid. Het is ook iets wat ik ouders met jonge zorgintensieve kinderen heel graag wil vertellen, wil laten zien. Ebel zou altijd in een heel strak ritme en met een heel strakke planning moeten leven, zo vertelden ons alle specialisten. Die sombere uitspraken hebben we gewoon genegeerd door te leven, door te leven en te overleven. Mooi voorbeeld is onze reis van vorig jaar, terug uit Los Angeles. We moesten overstappen in Minnesota. Toen we daar eenmaal waren, bleek er iets mis met het vliegtuig. Eerst zouden we twee uur vertraging hebben, toen vier, toen acht en midden in de nacht werden we alsnog naar hotels gebracht. Ik streste. Ik zou de hond ophalen en de volgende dag al weer aan het werk gaan. Ebel streste niet. Hij zat op het vliegveld, dronk nog een colaatje en keek stralend om zich heen. Eenmaal in het hotel zei hij blij, ‘het is tijd voor een heel nieuw avontuur.’ Ik keek naar Ebel en ik dacht, wat ben je groot en rustig geworden. Wat doe je dit goed. Toen kwam de allermooiste gedachte er achteraan: Ik kan nog heel wat van jou leren.