Welkom op het blog van Moeders zonder Grenzen

Welkom op het blog van Moeders zonder Grenzen
TWEE RARE FAMILIES BIJ ELKAAR.....!!! WAT EEN FEEST.....

maandag 26 maart 2012

De grote schoonmaak.... én meer!


Ha Esther,
Je leert niet elke dag een klein beetje, maar soms veel en dan weer een tijdje minder, zie jij dat ook zo?
De laatste maanden heb ik veel geleerd over de relaties dicht om me heen. Ik denk dat ik een aantal dingen beter snap, al zal ik er nog veel en lang over moeten nadenken.
Ebel voelt dat, zoals hij zo veel voelt. Hij kijkt me peinzend aan als ik in de keuken koken en nadenken met elkaar combineer. En hij maakt zich altijd meteen zorgen. Denk ik over hem? Trek ik rimpels van onbegrip, omdat ik hem niet begrijp? Ik voel me daar schuldig over, ik heb in het verleden toch Ebel teveel laten voelen hoeveel zorg ik om hem heb. Ik weet niet goed hoe ik dat had moeten vermijden, maar het is wel zo.
Een hoofd vol dus. Gelukkig biedt de natuur dan uitkomst. Je weet hoeveel ik van schrobben en boenen houd. Dat is simpelweg omdat al je inspanningen meteen resultaat geven. Wanneer heb je dat nou, dat je heel erg je best doet, en meteen wordt beloond? Zelden, volgens mij. Nu dus wel. Ik trok vrijdag al met de natuurazijn, een nieuwe borstel en een emmer de tuin in om alle tuinmeubelen schoon te poetsen. Na uren waren die weer blank en ik groen. Ook zaterdag had ik de wereld aan klussen in en rond het huis. Het was echt even genieten voor me.
Ebel zag het goedmoedig aan. Hij bracht me veel emmers met schoon sop en af en toe een verse koffie. Toen was het tijd voor hem. We stapten samen op de fiets om een cadeautje voor papa te halen die dinsdag jarig is. Bij de eerste zonnestralen gaat Nederland massaal bloot, maar Ebel had lekker zijn ski-jack nog aan op de fiets en dat was helemaal niet onverstandig, want het viel in de wind best tegen. Een oudere man, ook op de fiets, die veel te veel oud en wit vlees liet zien, keek dan ook even jaloers naar hem.
We vonden een mooi cadeau en Ebel zocht er nog wat kleine hebbedingetjes bij, een stuk chocolade met ballonen erop, een film van de Ongelooflijke Reis en een poppetje van de Roze Panter. Wat zal papa er blij mee zijn!
Toen dronken we verse jus op een terras in de zon. Al mijn zorgen en moeilijke gedachten waren weg. Ebel kan dat doen, wat dat betreft is hij een tovenaar. Hij kan me uit mezelf halen, me boven mezelf uit tillen zodat ik alleen nog maar geniet van het hier en nu.
We fietsten terug naar huis. ‘Kijk uit, ik kom er aan,’riep Ebel om de vijftig meter heel hard en hij croste in een hoog tempo op zijn blauwe opoefiets tussen alle auto’s door.
Mensen keken, zoals altijd.
Toen kwamen we bij het fietserbruggetje met de oude planken. Ik deed het ook, op datzelfde bruggetje. Ik was zes jaar, zat veilig bij mijn vader achterop, mijn handen hielden zijn sterke rug vast met mijn benen in de fietstas.
‘Hung,ung,ung,ung,ung.’
Door elk hobbelig plankje werd je met je geneurie door elkaar geschud, zodat je een mooi schokkerig geluid voortbracht.
Ebel van zeventien doet het nog, vol overgave en heel luid.
‘Hung,ung,ung,ung,ung,ung,ung,ung!’
Luid neuriënd, zingend en hobbelend fietst hij in de lentezon over het bruggetjes
Mensen kijken, zoals altijd. Sommige verbaasd, sommige afkeurend. Dan komen we voorbij twee kaalgeschoren punkers in lange leren jassen. Ze kijken naar Ebel. Ze lachen om hem.
‘Toffe gast,’zegt een van hen. Ik fiets met mijn toffe gast heel blij naar huis.

Hé Willemien,
Was ik vroeger een écht zomermens, tegenwoordig merk ik dat ik steeds meer van de lente ben…
Niet te warm, zo’n ski-jack kan nog best, en niet te koud, spijkerjas en warme sjaal kan ook!
Ik word blij van huppelende lammetjes in de wei en bloemen die overal bloeien. De wereld ruikt fris en lijkt zonder zorgen.
Ook ik ruim, net als jij, mijn hoofd op als ik poets.
Ik poets de laatste tijd best veel…
Met de hogedrukreiniger ga ik hier aan de slag.
Wat een ellende… Zwarte modder spettert tegen muren en ramen en de bende is in een half uur groter dan dat ‘ie eerst was.
Joris zit met zijn handen voor zijn oren want harde geluiden en Joris is nog steeds niet de ideale combinatie.
Ik, inmiddels ook zwart van de modder en redelijk hopeloos van de zooi buiten, ga naar binnen.
Joris volgt me.
Hij wil geen koffie zetten. Hij kijkt me aan.
En dan zegt hij: “Ik ga wel naar boven want je hebt last van me en je bent boos op mij”…
Blijkbaar staat mijn gezicht op onweer en straal ik weinig gezelligheid uit.
Ik ben stil en voel me zoals jij je voelt: schuldig en verdrietig.
Ik zit in de fase van héél veel leren.
En met name over relaties dicht om me heen. Ons , al ingewikkelde gezin, is even nog ingewikkelder gemaakt en daar moet ik nog lang over nadenken.
En Joris zou Joris niet zijn als ook hij dat haarfijn aanvoelt.
De grootste oprechtheid hier in huis komt trouwens van hem.
Als iets hem niet bevalt zegt hij dat en als Joris iemand stom vindt zal hij ook niet schromen om dat mee te delen. Lekker duidelijk.
Moeilijker wordt het als het om ingewikkeldere zaken gaat. Hij weet dan geen raad met zijn gevoelens en het makkelijkste is dan boos worden. Zoals nu, thuis, in ons ingewikkelde gezin.
Deze ‘je hebt last van me’ is nieuw…. En hij komt keihard aan, als hij wordt uitgesproken door dat mooie kwetsbare mannetje met die bruine ogen.
En het allerergste is, hij heeft gelijk.
Soms heb ik inderdaad last van hem. Maar niet op de manier zoals hij bedoelt.
Vaak wil ik hem helpen, maar ik weet niet hoe.
Vaak wil ik hem troosten, maar ik weet niet hoe.
Vaak wil ik hem dingen uitleggen, maar ik weet niet hoe.
Vaak wil ik hem beschermen, maar ik weet niet hoe.
En dáár heb ik last van!!
Ik was de modder van mijn benen en leg die hogedrukspuit in de hoek.
“Zullen we gaan tanken”, vraag ik hem.
Bruine glimmende ogen kijken me ineens aan. “Overstroomvol?”, vraagt hij blij.
“Overstroomvol!!”, zeg ik lachend.
Joris zijn gezicht staat op stralend en hij pakt de autosleutels.
Voor me uit rent hij naar de auto, hij lijkt net een huppelend lammetje in de wei.
Ik glimlach.
Ja, ik voel me vaak schuldig, verdrietig en alles wat daarbij hoort.
Maar vaker voel ik me blij.
Blij met mijn huppelende lammetje…
Als we na het tanken thuiskomen zien we de zooi in de tuin.
Joris pakt een bezem en een emmer water, overvol.
“Ik ga je helpen, mam!”
Terwijl het water alle kanten opklotst en de zooi nóg groter wordt trek ik mijn kaplaarzen aan en denk, wat ben ik een gelukkeling.
Weer wat geleerd!!!

dinsdag 20 maart 2012

Koffie drinken!??!



He Willemien,
Je bent weer terug. Je was weg.
Zomaar naar Engeland voor je werk en zomaar even los van alles.
Nou ja, zomaar.
Bij ons gaat niets zomaar, dat weet iedereen inmiddels wel!
Jij was even los van alles en iedereen, althans lichamelijk.
Ik zit even meer vastgebonden dan ooit!
Joris hangt aan me als een bij aan een honingpotje. Pappa van weg was weer even dichtbij.
Maar nu is hij ook weer ver weg. En ook dichtbij is hij niet écht hier.
Joris snapt er helemaal niks meer van. Is boos en vooral verdrietig en hij claimt mij weer meer dan ooit.
Verleden week hebben wij elkaar even vluchtig gesproken.
Jij in de auto op weg, ik half de jas aan en ook op pad.
Wij zijn zó goed in multitasken.
In dat gesprek maakten we een afspraak. We gaan weer een cappucino drinken, daar op die plek waar alles begon.
Weet je nog?! We zagen elkaar voor het eerst en konden niet stoppen met praten en zelfs toen we even niet spraken begrepen we elkaar.
Het was bijzonder en het is nog steeds bijzonder.
We leiden allebei onze eigen drukke levens en zien elkaar helemaal niet zo veel.
Maar op papier zijn wij onlosmakelijk met elkaar verbonden, net zoals die rare jongens van ons aan ons vastzitten zo lijken wij ook aan elkaar vast te zitten.
Er is een papieren chemie die gewoon niet te stoppen is.
Als ik ergens mee zit schrijf ik jou, als jij ergens mee zit schrijft je mij en soms schrijven we zelfs precies allebei op hetzelfde moment hetzelfde!
En nu dus weer die cappucino.
Een gestolen donderdagochtend, lippenstift op, spijkerjack weer aan en op weg….
NOT!!!
Bij Joris op school is een roostervrije dag, bij Joris op school is geen buitenschoolse opvang en een oppas voor een hele morgen heb ik niet.
En dus moet ik die bijzondere kop koffie afzeggen. En dat maakt me sip.
Anderen zullen zeggen, “Ach, het is maar een kop koffie”.
Voor mij is het meer.
Ik ben met leuke dingen bezig, heb een heel maf idee dat ik met je wil delen en ik vond het een mooie gedachte om terug te gaan naar de plek waar het begon.
Het maakt me weer eens duidelijk hoe kwetsbaar mijn leven is. Hoe alleen ik er soms voor sta en hoe alles, maar dan ook alles altijd moet wijken voor hem. Die vreemde, lieve knul.
Ik zucht eens diep.
Ach, het is maar koffie.
Ik zoek in mijn agenda een ander gaatje en ik ga je gewoon even bellen…
Maar toch. Ik weet mijn plek weer en die plek bevalt me soms helemaal niks.
Ik hoop dat jij het heerlijk hebt gehad.
Dat je je écht even los hebt kunnen maken en dat dit misschien wel een begin is van meer.
Met mij komt het ook goed.
Deze kop koffie gaat nu niet door maar die volgende kop wel.
En ik zal er zijn, mét de lippenstift op! ;)

Ha Esther,
Ik was zomaar weg, voor mijn werk. Vier hele dagen naar Londen. Alles achtergelaten, gekozen voor een paar dagen eigen leven. Voor het eerst, na vijftien jaren van full time zorg.
We blogden er laatst over dat we wel hele vrouwen lijken, maar dat we twee halfjes zijn (al zou je dat na al dat lekkers in Engeland even niet van me zeggen). We zijn vrouwen die voor de helft gevuld zijn met zorg, en waarvan dus ook maar een halfje over is voor het ‘gewone leven’.
Tot mijn verbazing en mijn grote geluk en dankbaarheid is het heel goed gegaan, met Ebel, met Frances en Robbert, thuis met papa Bob. Het ging ook heel goed met de leerlingen die mee waren en met mijn collega’s. En last but not least ging het goed met mij.
Ik kon het nog!
Ik kon nog rondlopen, genieten, de hele tijd de boel stevig in de hand houden, regelneef als ik ben. Ik kon plezier hebben, ik sliep als een roos in een oud bed waar de veren uitstaken, ik genoot van Londen.
Ik ben er nog!
De halve vrouw groeide in die paar dagen zomaar even uit tot een hele. Het ging vanzelf. Ik was letterlijk zo ver weg van huis dat ik toch niets kon doen. En zo had ik ruimte voor mijn andere halve ik.
Ik kwam thuis, mijn moeder weer in het ziekenhuis. Bij Ebel in de klas weer veel agressie, hij moet daar nu echt weg. Er lagen allemaal papieren voor de operatie over twee weken. Meteen vulde de ene helft van mij zich weer met zorg. Ik voelde het en liet het gebeuren, het is niet anders. Als ik heel af en toe, heel even die hele vrouw kan zijn, dan ben ik al erg gelukkig.
Op maandag keek ik op de kalender. Ebel heeft donderdag een margedag. Ook hij is dus vrij. Ook Ebel heeft geen buitenschoolse opvang.
Ik moest lachen, om jou en om mij. We zijn ervaren moeders zonder grenzen, we weten dat we allebei een halve vrouw zijn en toch hadden we zomaar een ochtendje gepland voor koffie, kletsen en om oude en nieuwe plannen samen te vieren.
Wat zijn we toch onnozel!
Alsof wij, in deze levens, zomaar een ochtendje kunnen plannen. Ik voel daarnaast ook trots, we blijven het proberen, we geven het niet op. We laten de zorg toe, maar verzetten ons tegen een totale overname en overgave.
Mail snel nieuwe data, ik wil je graag zien, zette je in je email.
Dat doe ik hierbij. Zoals het lijkt heb ik de volgende data nog leeg, al kan dat natuurlijk veranderen.
Ik kan op 29 februari 2013, op 8 mei 2018 en ik heb nog een hele dag leeg op 5 september 2025.
Zit daar voor jou iets bij?

maandag 12 maart 2012

Twee levens.....


Ha Esther,
Wat mis ik mijn beek en mijn koffie in de zon! Na een week van rust en zorgeloosheid ben ik echt weer midden in het volle leven geploft. Die zeven wassen en die dozen vol eten van Albert Hein waren nog wel te doen, de berg administratie met daarin brief van PGB dat ze mijn verantwoording nog niet hadden (weken daarvoor verstuurd) deed mijn gemoedsrust al niet veel goeds, maar op maandagochtend al viel de ruwe werkelijkheid pas echt weer op mijn dak; een bekende belde me om me toe te spreken; ik lever in een privésituatie niet de zorg die van me verwacht wordt en dat valt haar tegen. Ik schrok erg van dat telefoontje en was er verdrietig en boos door. Toen ging de dag verder en op mijn werk vroegen de leerlingen of er iets wat op woensdagmiddag gepland was verschoven kon worden. Ik zei dat ik het prima vond. De dinsdag kwam en daarna de woensdag. Op de woensdagochtend ging ik met mijn moeder mee naar het ziekenhuis en ik maakte daar meteen afspraken voor Ebel voor de komende weken. Ook sprak ik nieuwe medicatie voor Ebel af. Thuis moest ik snel een aantal dingen uitwerken en opsturen die eigenlijk al af hadden moeten zijn. Ebel kwam thuis en we zouden gaan fietsen, standaard woensdagmiddag invulling, maar het regende heel hard. Ebel pakte een dekentje en kroop op de bank. Ik pakte snel een ander dekentje en kroop op de andere bank. Ik zuchtte echt van opluchting dat ik heel even rust had. Daar ging de telefoon. Het was mijn werk. Ik had voor de bijeenkomst met de leerlingen een peperdure tolk gereld en die stond daar nu voor niets. Ik sprong van schrik en ellende echt een meter omhoog van de bank . ‘Sorry,’riep ik en toen nog eens ‘sorry’ en meer kon ik niet bedenken. Ebel werd wakker op de andere bank, hij zag mijn stresskop en streste nog twee keer harder. ‘Wat is er gebeurd,’ riep hij. ‘Niets. Niets. Alles is goed,’riep ik en mijn kaken waren echt verkrampt van ellende. Ebel keek me scheef en bang aan en kwam op schoot zitten. Daar zat ik met tachtig kilo lief en zwaar kindervlees op me. Eigenlijk zou ik naar mijn werk moeten, om nog te redden wat er te redden viel, maar ik kon zo niet weg.
Een radeloos gevoel maakte zich van me meester. Daarna kwam een eindeloos diep verdriet.
Wie houd ik voor de gek, dacht ik. Ik doe dan wel alsnog ik een gewone vrouw ben die haar gezin kan combineren met leuk werk, maar dat kan helemaal niet. Er hoeft maar een ding te verschuiven in mijn week, en alles dendert in elkaar. Ik ben maar een halve vrouw, mijn andere helft is altijd bij Ebel, en halve vrouwen kunnen niet werken. Mijn verdriet en mijn wanhoop gingen niet meer weg en tegen vrijdag was ik bijna zo ver dat ik mijn ontslag wilde nemen. Toen lunchte ik met mijn beste vriendin Marieken en zij praatte rustig en liefdevol met me.
‘Er zijn dingen die energie vragen en dingen die energie geven,’ zei ze. ‘Ebel vraagt bijna al je energie, schrijven en het lesgeven geven je weer energie. Dat moet je niet opgeven. Dan houd je de balans niet vast.’ Ik dacht daar verder over en ze heeft gelijk. Ebel komt op de eerste plaats, meteen daarna komen Frances en Robbert en dan Bob. Daarnaast heb ik mijn schrijfwerk en twee dagen op school. Als ik dat niet zou hebben, zou ik helemaal niets voor mezelf hebben. Ik moet daar niet aan denken. Maar met deze combinatie is mijn tijd vol en mijn energie op. Ik duik elke avond om uiterlijk tien uur mijn bed in en dan ben ik bekaf, elke avond weer. Ik heb heel weinig over en ik heb anderen, hoeveel ik ook om ze geef, dus ook heel weinig te bieden.
Het is een week waarin ik pijnlijk uitgleed en mijn leven onder een vergrootglas legde. Wat ik toen zag, viel me niet mee. Hoe ik het ook wend of keer, ik ben moeder van een zorgintensief kind en dat zal mijn leven verder voorgoed beïnvloeden. Wat ik ook doe of onderneem, ik zal daardoor andere dingen niet kunnen doen. Het blijft voor altijd een wankel evenwicht.

Hé Willemien,
Ik ben stil. En ik huil. Stille tranen…
Alles wat je schrijft weet ik al, alles wat je schrijft is waar en alles wat je schrijft is tóch ineens zo confronterend dat ik ervan moet huilen.
Gek hè, je schrijft echt niets nieuws.
Maar ineens realiseer ik me ook weer even dat ik het leven leidt van 2 mensen. In mijn eentje.
Het leven van Joris en het ‘normale’leven. En soms is die combinatie onmogelijk!
Het hebben van een zorgintensief kind…. Ik doe er zo graag ‘normaal’ over. Ik red het allemaal wel, dat straal ik aan alle kanten uit.
Maar soms ben ik ook de wanhoop nabij. Ben ik moe, verdrietig, heb angst voor de toekomst, kan ik het gewoon even helemaal niet aan en helpt zélfs die lippenstift niet.
En door jou blog komen al die gevoelens zomaar in één keer allemaal naar boven.
Het gevoel van verdriet overheerst.
Het verdriet dat ik er alleen voor sta en het verdriet dat ik dat eigenlijk niet wil en soms ook eigenlijk gewoon niet kan.
Ook ik wil wel een baantje, net zo één als jij. Twee dagen is precies goed, drie kan ook nog!
Verschillende malen heb ik me aangeboden, verschillende malen ben ik afgewezen.
Ik wil en kan alles en ben enorm flexibel, tussen 9 en 2. Zij willen meer maar meer kan ik gewoon niet geven. Ik wil wel, maar…
Ik ben écht flexibel, héél flexibel zelfs. Maar mijn gezin niet. Joris niet.
En dus schrijf ik, ik schrijf dus ik besta.
Zoiets.
Dus ik snap die wijze vriendin van jou wel. En ik snap ons ook heel goed.
Mijn geschrijf houdt me in evenwicht en haalt de scherpe kantjes eraf.
Maar nu, na je blog zit ik er weer even midden in en voel ik die balans wegebben.
Ik vind het zwaar ik vind het moeilijk en soms, soms kan ik het gewoon even niet en zeker niet alleen.
Maar ik heb geen keus.
Gedeelde smart is halve smart.
Dus, héél eerlijk, word ik eigenlijk stiekem ook wel weer een heel klein beetje blij van je blog.
Want zo weet ik wel weer dat ik niet alleen sta. Niet écht alleen.
Zo realiseer ik me weer even héél goed dat het hebben van een zorgintensief kind niet normaal is en dat het zwaar is. Gewoon heel zwaar.
En ja, we doen die lippenstift op, we genieten van hele kleine dingen maar dat is ook onze ‘overlevingsdrang’ want zo simpel is het gewoon af en toe.
We overleven.
Maar in al dat overleven en in al die moeilijkheden hebben wij elkaar en hebben al die anderen ons en dat is voor mij zóveel waard!!
Ik schrijf dus ik besta…. Zo simpel is het.
Maar ook huil ik, meestal stille tranen.
Maar ik weet nu weer dat ik niet alleen huil en dat alleen al maakt het wat gemakkelijker.
En weet je, we gaan samen gewoon zo’n cd kopen met geluiden van kabbelende beekjes, watervallen en een ruisende branding en als we het dan écht niet meer zien zitten zetten we die op.
Is dat geen goed idee!?!?
Extra dikke kus dit keer van Esther

woensdag 7 maart 2012

Back to reality.....


Ha Esther,
Dolce fa niente. De schone kunst van het nietsdoen.
Dat is iets waar we, en daar bloggen we vaker over, maar weinig gelegenheid voor hebben. De afgelopen week had ik het wel. We vlogen vrijdag naar Barcelona waar we drie dagen in een hotelletje zaten en de stad verkenden, regelmatig onderbroken door koffie, grote brokken chocolade met noten en avonden met tapas en wijn. Toen reden we door naar de Spaanse Pyreneeën, waar we in een piepklein dorpje via een Nederlands stel een klein pension hadden gehuurd. Het was all in wat betekende dat we het lekkerste eten voorgezet kregen wat je maar bedenken kunt zonder daarvoor een vinger uit te steken. Ik schoof zelfs de slanke lijn voor een paar dagen rigoureus aan de kant.
’s Ochtends reden we door de wondermooie omgeving naar de pistes. Ik besloot dit jaar niet mee te skiën. Ooit, toen ik studeerde, ben ik tijdens het skiën eens zo hard gevallen dat ik tijdens die val al wist dat ik ontzettend geluk had als ik daar niets aan over zou houden. Gek, dat moment van die val kan ik na ruim twintig jaar nog zo terughalen. Ik heb daar een flinke angst aan overgehouden die ervoor zorgt dat ik verkrampt en houterig in een grote pizzapunt naar beneden kom. In de eerste jaren, toen de kinderen het nog moesten leren, kon ik nog onder het mom van gezellig meedoen bij ze op de babyweide blijven, maar ongeveer twee jaar geleden trokken zij naar boven en bleef ik stuntelend beneden achter.
Onderaan de Spaanse piste was een cafeetje met de juiste hedendaagse sfeer van relaxte muziek en grote zitzakken, maar met ook iets tijdloos Spaans. Achter het cafeetje stroomde de bergbeek, voor het cafeetje kwam mijn viertal naar beneden geskied. Ik besloot de eerste dag om daar te gaan zitten en dat deed ik. Het enige wat me bezighield was of ik nu alweer een dampende café con leche zou bestellen of nog vijf minuten zou wachten. Ik had dagen vol met lege uren. Als ik de afgelopen jaren eens wat van die lege uren had, dan zat ik meteen op mijn meegenomen laptop aan een boek of project te werken, zelfs dat deed ik nu niet. Ik had er geen moment behoefte aan.
Na de lunch liep ik, soms met Ebel en soms alleen, de paden achter het dorpje op naar boven. Aan de ene kant van het pad lag nog sneeuw, aan de andere kant zaten hagedissen op de stenen muurtjes in de zon.
Zo deed ik drie dagen niets, gaf ik even geen enkele aandacht aan alle dingen die op dit moment om mijn aandacht vragen.
Ik zal je eerlijk zeggen dat ik verbaasd was dat ik het kon, of beter, dat ik het nog kon. Ik dacht dat ik het heerlijke nietsdoen na vijftien zorgintensieve jaren voorgoed verleerd was, maar het zat nog diep in me verborgen. Het heeft me wat dat betreft dan ook veel meer gebracht dan een paar heerlijke dagen, het was alsof ik zomaar een klein stukje van mezelf terugvond.
Na deze prachtige week vlogen we naar huis en daar zijn we nu. Ik heb al zes wassen gedraaid, voor een fortuin bij Albert Hein gehaald. Morgen moet ik mijn lessen voorbereiden, de hond ophalen en de drukke week inplannen. Dolce fa niente is voorbij, maar niet voorgoed. Ergens in de zon, met een kabbelend beekje op de achtergrond, wacht het op me.

Hé Willemien,
Fijn, jij bent er ook weer!
Heerlijk niets doen, het klinkt zo simpel… Wij weten wel beter!
Ook wij zijn weer thuis. In Nederland.
We hebben een tropisch uitje achter de rug.
Eigenlijk was het een thuiswedstrijd.
Zodra het vliegtuig op Bonaire landde rook ik de vertrouwde geur van de Tropen.
Het regende heel zacht en daardoor werden die geuren juist versterkt.
Ik voelde me weer meteen thuis.
Je weet, Joris en Sophie zijn beiden tropenkinderen, geboren op Curacao.
Wat lijkt dat lang geleden...
En wat is er veel gebeurd in al die jaren.
Joris is nu dertien, bijna veertien en Sophie net negen.
Van langs kruipende leguanen kijken ze niet eens meer op. Als er een flamingo voorbij vliegt vinden ze dat heel normaal en dat de zee blauw is en de zon altijd schijnt.....logisch toch?!
Ook zij voelen zich thuis in die tropen.
Het is iets voor zeven uur in de ochtend.... Met een kop thee loop ik richting strand. Ik hoef niet ver.
Joris en Sophie slapen nog.
Het is 'mijn moment'. Ik ga zitten op een mooie verweerde boomstam en staar uit over de zee. Het waait hard en ik voel de wind om en langs mijn hoofd gaan.
Ik doe mijn ogen even dicht, niet te lang want anders mis ik mijn mooie uitzicht.
Ik adem heel diep in en zo mogelijk nog dieper uit.
Iedere morgen begint mijn dag daar op die boomstam.
En iedere dag zucht ik heel diep.
Het helpt.
Dat zitten op die boom en dat kopje thee. Die wind en dat diepe zuchten.
Ze zeggen wel eens dat de zee een helende werking heeft. Ik geloof dat!
Soms komt Joris met een slaperig hoofd naast me zitten. Stil.
We zegen beiden niets maar dat is ook niet nodig. We begrijpen elkaar zo ook wel.
Soms heb je dat met mensen, dan heb je geen woorden nodig.
Joris, Sophie en ik genieten van het nietsdoen en in al dat nietsdoen zit heel veel geluk verstopt.
De blik van Sophie als ze haar eerste vis aan het lijntje voelt spartelen als we vissen in die blauwe zee. De blik van Joris als ik hem voortrek op die kano door diezelfde blauwe zee.
Woorden zijn overbodig.
Maar wat heb ik ook veel woorden gemist dit tropische uitje.
Onuitgesproken is er veel gezegd.
Kansen zijn niet aangegrepen en mooie momenten zijn gemist. Wat zonde!
Mijn blik staart weer in de verte, ik kijk zover als ik kan en ik zie mogelijkheden. Ik zie nieuwe kansen en nog meer geluk, recht onder mijn neus. En dat voelt goed.
Mijn moment is weer voorbij en ik sta op.
Ik loop weer weg van de zee.
Die boomstam wacht wel op me, morgen ben ik er weer. En de dag daarna en daarna….
Op een van de laatste dagen zit ik er weer en ik zucht.
Aan het einde van ons tropische uitje zucht ik steeds minder diep.
Ik ben rustig en kalm.
Het is goed zo. Het was goed en het blijft goed.
Morgen ga ik denk ik naar het bos, een boomstammetje zoeken en dat neem ik dan mee naar huis.
Daar ga ik dan soms even op zitten. Dan doe ik mijn ogen dicht en stel me die blauwe zee voor , net zoals jij je kabbelende beekje.
Maar nu ook eerst wassen draaien, schelpjes verzamelen die ik toch stiekem mee heb genomen en dan naar de Albert Heyn, schoolgesprekken voeren en PGB aanvragen…
♪♫ BACK TO REALITY ♪♫