Welkom op het blog van Moeders zonder Grenzen

Welkom op het blog van Moeders zonder Grenzen
TWEE RARE FAMILIES BIJ ELKAAR.....!!! WAT EEN FEEST.....

woensdag 15 februari 2012

Even bijtanken.........


Hé Willemien,

Soms hè, soms zou ik wel eens willen dat ik niet zo sterk was….
Ik wilde bijna aan je vragen “Ken je dat gevoel?”.
Domme vraag.
Ook jij bent zo’n bikkel.
Wij gaan maar door en door en door.
In ons leven komen we allemaal hindernissen tegen. Iedereen. Niemand ontkomt eraan.
Waarom lijkt het dan af en toe toch alsof ik steeds net een klein beetje meer krijg dan ieder ander?!
Jaja, zonder dalen geen pieken en zonder afzien geen genieten. Ik ken ze.
Jij en ik zijn vechters. We zetten door, we gaan ervoor en als we iets willen dan gaat het er ook komen.
Jouw derde boek is net uit, mijn tweede komt eraan en aan de derde ben ik bezig.
Over dat boek dat we samen weer gaan maken zijn we ook alweer aan het nadenken…
Jouw zoon krijgt alle aandacht, tijd en zorg die hij nodig heeft. De mijne ook en dan krijgen ze allebei ook nog nét dat beetje meer. .. Van ons.
De rest van ons gezin, bij mij net wat ingewikkelder dan bij jou, mag “er ook niet onder lijden”, wat al klinkt alsof je het niet goed doet, en dus ook die krijgen alle aandacht… en nét dat beetje meer. Van ons.
En soms, soms is mijn reserve even op. Net zoiets als een bezinetank, die auto wil écht wel maar met een lege tank gaat het niet.
Over tanken gesproken. Dat is nog steeds een grote hobby van Joris.
Van de week reden we weer naar ons vaste tankstation.
De meter stond namelijk op ¾ vol (!) en dan moet er getankt worden. Tijdens het rijden wurmt Joris zich al in allerlei bochten om te kijken op het metertje. Die gordel zit hem aardig in de weg.
“We halen het toch wel hè mam?!”, vraagt hij wat zorgelijk. Ik antwoord hem dat we nog wel 188 keer de straat op en neer kunnen rijden voordat die tank écht leeg is.
Hij heeft zijn vaste pomp waar hij wil tanken. Nummer 4.
Ik draai de dop los en met een professionele zwier hangt Joris de slang in de auto. Iedere keer vraagt hij weer even “Euro 95 hè?!” en iedere keer zeg ik weer braaf “ja”…
Joris tankt de auto vol …. En nét een beetje meer.
Altijd en iedere keer loopt er een straaltje bezine weg langs de tankdop van mij auto.
“Zo”, met een tevreden gebaar hangt Joris de slang weer op en hij maakt meteen even de voorruit schoon met dat vieze water uit die vieze emmer.
“We kunnen er weer tegenin, mam!”, zegt hij vrolijk.
Blij loopt hij naar binnen en maakt een praatje met de dame achter de kassa, hij kent ze allemaal. Zij hem ook.
Ik betaal en stap de overvol getankte auto in, Joris checkt nog een laatste keer het metertje voor hij zijn gordel weer omdoet.
Tevreden en ontspannen leunt hij achterover.
Zo simpel kan het zijn.
Mijn tank is ook even leeg…
Ik zoek ook zo’n station. Zo’n plek waar ik me weer helemaal op kan laden, mijzelf weer even overvol kan tanken, zo vol dat ik overstroom, zodat ik er weer, zoals Joris zo mooi zegt “helemaal tegenin”kan.
Ik heb het nog niet gevonden, dat station.
Ik haal diep adem en zucht eens hard.
Ik doe de lippenstift op en ga “gewoon”weer door.
Ik ben namelijk een bikkel.
En soms hè, soms vind ik dat helemaal niet fijn!
En jij?!?

Ha Esther,
Tankstation Goede Moed, waar je je tank kunt volgooien zonder leeg te lopen!
Hoe vind je hem?
Ik heb hem gejat hoor, deze hoor je op de radio voor witte pompen en ik vind hem leuk.
Maar even zonder gekheid. Ik zie dat tankstation voor me. We wonen beiden in het stuk van Nederland waar nog ruimte is en nog rust.
Ons tankstation is een oude boerderij, waar de stallen verbouwd zijn tot comfortabele kamers. De kamers zijn ruim en licht en van alle gemakken voorzien. Jij hebt ze ingericht en elke kamer heeft een uniek eigen karakter met kunst van Ebel aan de muur. Je kunt het hele weekend of je hele midweek in je eigen kamer blijven en er is geen mens die dat raar vindt of er iets van zegt. Maar je kunt ook gezellig aan de grote leestafel in de oude deel gaan zitten. Daarop liggen natuurlijk al onze boeken.
De oude staldeuren staan bijna het hele jaar open zodat de geur van het verse gras naar binnen waait, maar als het nodig is, zijn de deuren dicht en brandt in de oude haard een groot, knapperend haardvuur. Mensen kunnen daar gaan zitten, kunnen daar gaan praten, gaan lezen of gewoon in alle rust een glas rode wijn drinken bij het haardvuur of een kopje koffie buiten in de ochtendzon.
Er is maar een ding wat moet in Tankstation Goede Moed en dat is helemaal niets!
Bij ons tankstation geen gespreksrondes, geen workshops, geen kinderopvang, geen theaterclubje voor de brusjes.
Bij ons in Tankstation Goede Moed is niets te doen.
Bij ons kun je niets. Bij ons hoef je niets.
Wat er wel is, is rust en aandacht van mensen die je even het gevoel geven dat je er niet alleen voor staat, dat je niet altijd flink hoeft te zijn, of een bikkel of een aanpakker.
Iedereen die zorg geeft en heeft is welkom bij ons, maar we zijn ook streng. Het is verboden je ziel en zaligheid meteen uit te storten over een andere gast, want hier heeft iedereen recht op zijn of haar eigen ruimte. Vandaar ook dat wij niet werken met vrijwilligers, maar met goedbetaalde professionals, van de schoonmaker tot de secretaresse tot en met de uitstekende kok. Elke dag is er ook een professional aanwezig die zorgt dat iedereen kan zijn wie hij of zij is, namelijk twee dagen lang gewoon helemaal jezelf.
Zie je het voor je? Ik wel.
Ik denk echt dat wij het zouden kunnen, omdat we zelf zo graag af en toe niet flink en sterk en een bikkel willen zijn. Twee dagen per jaar verwend en verzorgd worden en de rest van het jaar flink zijn. Er moet een verzekeringsmaatschappij te vinden zijn die snapt wat we willen en dat maar al te graag op wil pakken.
Zoiets kost een smak geld, en we gaan het niet bij elkaar schrapen met donaties en andere giften. We krijgen gewoon een gegarandeerd budget voor twintig jaar want we snappen allemaal dat even wat extra steun ervoor zorgt dat we allemaal samen onze samenleving draaiende houden.
Ik ga het niet voor elkaar krijgen dit project te trekken, jij ook niet en wij samen ook niet. We hebben een ondernemer is ruste nodig, een bevlogen oud politicus, een sterke vrouw of een warme man die dit voor ons gaat regelen. Dan vullen wij Tankstation Goede Moed in met de warmte van Moeders zonder Grenzen en dan is succes geen vraag maar een garantie.
Ik hoop dus dat zich snel iemand bij ons meldt!
Oh, en een ding nog, bijna vergeten. Elke gast krijgt bij aankomst een kop geurige thee of dampende koffie met dikke laag witte, wollige melk met nog warme appeltaart en dat wordt natuurlijk geserveerd door Joris.

woensdag 8 februari 2012

In de wolken....



Hé Willemien,
Ik las vandaag een verhaal over een hospice-verpleegster.
Zij heeft onder haar clientèle, stervende mensen, een onderzoek gedaan.
The Top Five Regrets of the Dying.
Poeh, dat wilde ik wel eens lezen. Ik heb daar zo mijn eigen ideeen over namelijk. Het komt in het kort hierop neer:
1.Men had gewild dat ze de moed hadden gehad om een leven “trouw aan zichzelf te leven” ipv aan wat anderen van je verwachten.
2.Mensen wensten dat ze niet zo hard hadden gewerkt. De meest waardevolle dingen in het leven (kinderen en partners) waren hierdoor tekort gekomen.
3.Spijt van het feit dat ze niet eerlijker geweest waren, mn over gevoelens.
4.Vrienden waren ze helaas uit het oog verloren.
5.Men was er (te laat) achter komen dat geluk een keuze is. Spijt van dat ze zichzelf daardoor tekort hebben gedaan.
En daarna haar hamvraag.
Wat zijn je eigen ideeen hierover?
Waar heb je het meeste spijt van en wat zou je nog willen doen cq veranderen voor je doodgaat?!?
Hmmm…
Nu vind ik doodgaan, sterfelijk zijn al een moeilijke gedachte.
Hoe kan ik Joris ooit alleen achter laten in deze grote wereld waarin ik eigenlijk alleen maar weet wat goed voor hem is?!
Da’s mijn eerste en meteen mijn grootste struikelblok.
Mijn tweede is dat ik van die motto’s heb waarnaar ik probeer te leven. Eén daarvan is: “Je kunt beter spijt hebben van iets dat je gedaan hebt dan van iets dat je niet gedaan hebt.”
Ik zou dus eigenlijk geen top 5 kunnen hebben. Niet eens een top 3…
Ik kan immers nergens spijt van hebben. Ik heb het tenslotte wél gedaan.
Het zijn dit soort artikelen die me wel aan het denken zetten.
Niet over de dood, nee, juist over het leven.
Buiten sneeuwt het nu vreselijk hard, de wereld wordt langzaam steeds witter en ik mijmer een beetje door.
Ik worstel een beetje. Met mijzelf en met de gedachte bij de dood.
Soms komt die ook ineens zo gevaarlijk dichtbij.
We reden verleden week door een regenachtig landschap. Een beetje troosteloos, grijs en met veel wolken.
Sophie keek door het raampje van de auto naar buiten en zei opeens: “Zou opa Simon nu niet vreselijk nat worden?”.
Ze heeft nog de heilige overtuiging dat je na dit leven gewoon rustig op een wolkje gaat zitten en van een afstandje dit aardse leven verder bekijkt.
Hoe zou dat zijn?
Jij en ik op een dikke witte wolk. Allebei de leesbril op de neus en een laptopje op schoot.
Van bovenaf bekijken we onze jongens en we blijven hun avonturen gewoon opschrijven.
‘Hemelse post’, lijkt me wel een leuke titel voor dat nieuwe boek.
Wat vind jij?
Ik vind het wel een mooie gedachte.
En verder denk ik maar niet teveel en vooral niet te vaak na over het hiernamaals. En die hospice-verpleegster…
Wat denk jij?!
Zou ze nog stervende mensen aan het intervieuwen zijn of huppelt ze nu ook door de sneeuw en gaat nu écht genieten van het leven?!
Ik weet het niet zo zeker.
Ik weet wel wat ik ga doen.
We trekken onze dikste jassen en slaan een sjaal om de nek. Wanten worden gepakt en we stappen in die hele dikke winterlaarzen.
Met de slee in de hand gaan we naar buiten.
Genieten, genieten van het NU!
We zwaaien even naar de wolken en we gaan!!!!! Ga je mee?!


Ha Esther,
Je maakt het me moeilijk, ook in mijn gedachten gaan de laatste weken naar de ernstige zaken in het leven. Onverwacht - want zo gaat dat - kwamen ziekte en verdriet naderbij. Dat zet me dan aan het denken over de grote levensvragen, maar net zo goed over de kleine, wat kan en wil je als mens doen, hoe kun je helpen en hoever moet je daarin gaan? Veel vragen kwamen boven, de antwoorden hielden zich muisstil.

Gek genoeg dacht ik juist deze week ook heel sterk aan spijt. Toen ik Engelse taal- en letterkunde studeerde ging ik met een toenmalig vriendje naar the Cotswolds in Engeland, een sprookjesachtig mooie omgeving. Ik was niet gelukkig. De studie bracht me niet wat ik had gehoopt, de relatie ook niet en ik durfde nergens iets aan te veranderen.
In het dorpje Broadway kwamen we op een kasteelachtige boerderij terecht waar je kon tea-en. Daar troffen we een vrouw die voelde dat ik alleen was en ze trok zich mijn lot aan. Ze zorgde ervoor dat we met haar zoon naar Shakespeare in Stratford upon Avon konden en ze vulde een picknickmand voor in de pauze op het gras in de warme zomernacht. Toen we weggingen gaf ze me een boek van Emily Dickinson. Het hele jaar daarna dacht ik aan die vrouw, maar ik dacht soms dat ik haar misschien verzonnen had, ze was bijna too good to be true geweest. Ik deed niets, stuurde geen kaartje, geen cadeautje.
De zomer daarop gingen we er opnieuw heen. Met het toenmalig vriendje ging het niet goed, hij had een nare ziekte (waar hij later helemaal van genas). Het jaar was vol zorg geweest en die was toen niet voorbij. Ik wilde zo graag weer in het bad van liefde van die mevrouw stappen maar toen we aanklopten en ze opendeed waren haar ogen koud en haar stem afwerend.
Terecht, wist ik meteen. In alles had ik dat ene minuutje voor dat kaartje of dat cadeautje toch moeten vinden. Er was geen excuus voor het feit dat ik niets had laten horen. Snel gingen we weer weg.
Daarna genas het vriendje, maakte ik het uit, sloeg ik andere wegen in en werd ik veel en veel gelukkiger. Af en toe denk ik aan die vrouw en net als toen vraag ik me soms af of ik haar gedroomd heb. Van de week googlede ik het adres en de familie woont er nog. Ik zag de naam van haar dochter, tenminste dat denk ik.
Net voor jouw blog besloot ik die dochter te schrijven, die veel te lang uitgestelde woorden van dank te schrijven. Ik wil vertellen wat haar moeder voor me deed, toen ik jong en alleen was. Ik wil haar laten weten dat het iets aan mijn persoon heeft toegevoegd en is opgeslagen in de schatkist van mijn meest kostbare herinneringen. Die kist hoop ik nog heel veel verder te kunnen vullen, maar met wat er daarna is bijgekomen ben ik al zorgvuldiger omgegaan. Ik zal er af en toe eentje vergeten zijn, maar na die dagen in Engeland gebeurt het me niet vaak meer dat ik niet reageer op iets onverwacht aardigs (hoop ik!).
En als het me daarnaast een ding heeft geleerd dan is het om verder te kijken dan je neus lang is. Als iemand echt boos is, zoek ik naar het verdriet daarachter. Als iemand zich echt van me afwendt, probeer ik die in mijn armen te nemen. Maar ik weet ook dat je, als iemand je echt heeft teleurgesteld, je dat mag laten zien. Dat je zacht moet proberen te blijven, maar soms ook hard mag zijn. Geen spijt omdat je te weinig hebt gedaan, geen spijt omdat je iets te ver liet gaan, precies ook waar jij me over blogt. Ik wil daar graag nog veel meer in leren.